dinsdag 26 januari 2010

Pauzemoment met Dwerggans

Het is vandaag heerlijk lekker weer met een prachtig koublauwe lucht. Op het SOVON-kantoor kriebelt het dan ook en als de Dwerggans vanochtend weer wordt gemeld, is het plan om 'in de pauze' te gaan zoeken dan ook snel gemaakt. Met z'n vijven, Menno Hornman en Henk Sierdsema in de ene auto, Joost van Bruggen, Fred Hustings en ik in de andere, koersen we rond twee uur de polder in. De plek waar Jan Willem Jonkers en Jouke van der Zee 'm rond tien uur meldden, langs de Sint Hubertusweg, is leeg. Een stuk verder op de Hubertusweg slaan we links de Leuthsestraat in en rijden deze naar het westen uit. Groepjes ganzen die we onderweg controleren hebben geen Dwerggans in hun midden.

Aan de westzijde van de Leuthsestraat, achter de boerderij ter hoogte van de zuidelijke Groenlanden zit een hele grote groep ganzen. We parkeren hier de auto langs de weg en beginnen vanuit de auto de groep af te kijken. Deze groep levert niets op, waarna Joost een kleine dertig meter verder, net voorbij een haag waardoorheen we al ganzen zagen, de auto weer stilzet. Fred stapt uiteindelijk voorzichtig uit en begint geleund tegen de auto vanaf een net iets hoger standpunt de ganzen te bekijken. De ganzen blijken hier geen problemen mee te hebben. Als hij een tijd de groep heeft doorgespit, krijgt Fred de Dwerggans ineens in beeld! Hij is niet makkelijk, zo achterin tussen de Kolganzen. Uiteindelijk hebben Joost en ik 'm gelukkig ook in beeld. Hierna is het een hele toer de gans in beeld te houden. Gebruik makend van herkenningspunten in het terrein, vooral molshopen kunnen in zo'n geval érg handig zijn, weten we 'm elke keer weer te vinden. Af en toe laat de vogel zich tot onze opluchting wat openlijker tussen de groep bekijken. Max van Dongen die toevallig langskomt krijgt de Dwerggans op een groen bedje voorgeschoteld. Ook somt Fred de nodige halsbandringen van Kolganzen op, die netjes met een pen op de hand worden genoteerd. Dat wordt niet vergeten over te schrijven voor de handen worden gewassen straks!

Een voorbijscherend roofvogeltje heeft de kenmerken van een vrouwtje Smelleken, maar verdwijnt toch te snel naamloos achter een haag. Joost vindt nog een Kolgans, die, door z'n witte kolvorm en witte oogring, enigzins doet denken aan een Dwerggans. Een uiterlijk die wel vaker wordt aangetroffen én versleten wordt voor Dwerggans. De 'pauze' is allang voorbij, als we met een korte stop bij de twee adult Wilde en twee Kleine zwanen op de Oude Waal weer naar kantoor rijden. Hier krijgen we te horen dat Menno en Henk nog wel in het veld waren, toen wij de Dwerggans zagen. Wij dachten dat ze al weer naar kantoor waren. Ietwat slordig dat we niet gebeld hebben. Zij hadden langs de Koudedijk dan weer een leuke Roodhalsgans! (Foto Dwerggans Fred Hustings)

maandag 25 januari 2010

Na de inkopen lekker inkoppen!

Eens in de ongeveer twee weken doe ik voor m'n werk inkopen bij de groothandel. Grote onhandigheid is telkens het niet beschikken over een rijbewijs, laat staan een auto. Zodoende rijdt er daarom iemand mee en dit keer is het Peter Eekelder. Rond half twee rijden we naar de Energieweg, vatten een karretje voor de deur van de grootverkooptoko en duwen 'm binnen langs een inmiddels uitgestippelde route. Efficiënt als altijd staan we al snel weer aan de andere zijde van de kassa en laden de achteras richting de grond.

Op de Energieweg krijg ik een telefoontje van Bram Ubels. Het enige wat ik hoor is geknisper. Met Peter lach ik dat het wel weer zo'n telefoontje vanuit een broekzak zal zijn, waarbij Bram er na vijftien minuten of zo achterkomt dat ie aan het bellen is. Ik verwacht dan ook een 'hallo? hallo?', maar de verbinding wordt echter verbroken. Nu bel ik Bram om te zeggen dat ik tegen z'n broekzak zit te praten. Tot m'n verbazing krijg ik te horen dat hij bij de Sint Hubertusweg in de Ooijpolder vijf Kraanvogels van hoog heeft opgepikt en het er op lijkt dat ze willen gaan landen. Vlug bel ik het kantoor om dit te melden en wij rijden verder.

Een paar minuten later weer de telefoon: 'ze zijn geland!!'. Oei, nu begint het ietwat te jeuken bij me. Vanaf zo'n moment lijken stoplichten eigenlijk veel te lang op rood te staan. Peter heeft (gelukkig) wel zin om er te gaan kijken, ik bel de mededeling van Bram ondertussen door aan de collega's en stuur een sms-alert naar de 'Mourikgroep' van de VWG Nijmegen. Zowel Peter als ik hebben geen kijker bij. 'Och, die heeft Bram wel' denken we, en rijden dwars door Nijmegen op de Ooijpolder aan.

Net voorbij de rotonde Sint Hubertusweg/Thornsestraat parkeren we de auto op een verhard zandpad. In de verte loop iemand in de berm aan de oostkant langs de provinciale weg. Dat zal Bram zijn. Vlakbij de auto ligt voor ons een maisakker, Peter en ik denken vooruit en kijken of ze misschien hier lopen. Langs de weg lopen we op, zo blijkt uit een telefoontje, Bram aan. Bij aankomst blijkt ook Bram geen kijker bij zich te hebben! Ik schiet in een lachstuip vanwege de situatie. Sta je dan! Bram wijst naar enkele grijze staakjes in de verte:'dat zijn ze'. Ze staan er dus gelukkig nog wel! Vanaf grote afstand zien we ze op een rand tussen akker en grasland staan, vijf in getal. Na een korte tijd vliegen ze op, om verderop weer neer te strijken. Eentje is nerveus en wil blijkbaar verder en trekt de rest mee. We konden nu in ieder geval zien dat het Kraanvogels zijn.

Ineens sleept de eerste de rest weer mee de lucht in en traag vliegen ze richting het noorden. Dan draaien ze ineens naar het oosten, draaien verder en uiteindelijk komen ze westwaarts bijna recht op ons af. Als een gek sprint ik de provinciale weg over en langs het fietspad, om zo onder de Kranen zien te komen. Prachtig komen ze dichtbij overgeflapt. Met mijn mobieltje druk ik gewoon af, thuis zie ik wel wat er op staat. Heel kort laten ze hun heerlijke getoeter horen, dat maakt de waarneming wel af! Blij door de snelle belactie van Bram en het zodoende na de inkopen kunnen inkoppen van deze prachtvogels lopen we op de auto aan. In de verte zien we bij onze auto een andere staan, met erbij een aantal mensen die ook westwaarts kijken. Peter vermoed dat het collega's zijn. Voor we bij de auto zijn, zijn ze alweer vertrokken. We hebben (nog even) geen idee wie dit waren.

Op kantoor blijkt dat het inderdaad collega's waren. Ze hadden nog net een glimp van de Kranen kunnen opvangen, door te kijken in de richting waar wij naar keken, voor ze in de mist verdwenen. Later pikten zij de al een paar dagen aanwezige Dwerggans in de Ooijpolder aan de Kruisstraat in het Circul uit een groep Kol- en Brandganzen. Na het werk fiets ik snel langs de Oude Waal, waar ik in de schemer van half zes naast de twee gisteren gearriveerde Wilde zwanen ook de twee vandaag binnengekomen Kleine zwanen kan bekijken.

zondag 24 januari 2010

Ganzenbord in de Ooijpolder

Mark Wilkinson heeft gisteren goed z'n best gedaan met de ontdekking van een Kleine Rietgans, Rotgans én adult Dwerggans langs de Leuthsestraat in het Circul van de Ooijpolder. Vooral die laatste soort spreekt me erg aan en staat al behoorlijk lang op m'n verlanglijstje. En dan het liefst een serieuzere vogel dan die duffe van de Kraaijenbergse Plassen die er al sinds de zomer van 2009 met z'n vriendjes Grauwe gans rondhangt. Ik moet echter ook nog het een en ander afmaken, ik laat het er dan ook even van afhangen of de vogel vandaag herontdekt zou worden en ga thuis aan de slag.

Om half elf komt ineens de melding dat de Dwerggans na lang zoeken door Erik Lam, Jasper Jansen en Herrald Damen door laatstgenoemde is weergevonden op dezelfde plek. Ik wacht geen seconde en spring op de fiets richting Ooijpolder. Iets te snel blijkt later. Bij aankomst aan de Leuthsestraat blijkt er niemand meer te zijn. De groep ganzen zit er nog wel. In de verte, langs de Koudedijk, merk ik het autootje op van Tim de Boer, die ook aan het zoeken is. Ik begin met deze groep en kort erna helpt André Nagelhout mee. Als hij melding maakt van twee Wilde Zwanen op de Oude Waal bedenk ik me geen moment en fiets gelijk naar de dijk. Vorig jaar heb ik meerdere halfslachtige pogingen gedaan Wilde Zwanen in de provincie Gelderland te zien, deze laat ik me niet ontglippen. Iets later kijk ik dan ook behoorlijk opgetogen naar twee fraaie adult van deze soort. Hierna keer ik weer terug naar de ganzen.

Ondertussen zijn meer vogelaars in het Circul gearriveerd en weten we de gisteren door Mark ook al gevonden Kleine Rietgans er uit te vissen. Helaas weten mijn handschoenen van geen wanten, langs m'n handen verspreid de kou zich door de rest van m'n iets te licht gekleedde lijf. En de temperatuur is als drijfzand: hoe langer ik blijf staan, hoe verder ik wegzak. Op een gegeven moment moet ik dan ook lichtelijk bevangen door de kou en met grote tegenzin het strijdtoneel verlaten en ga thuis bestendigere kleding aantrekken. Met Mark Wilkinson spreek ik af dat hij me belt als hij de Dwerggans mogelijk weer vind.

Thuis zoek ik het nodige bij elkaar en balsem mezelf met hete koffie. Dan gaat de telefoon, 'Mark' geeft het schermpje aan. 'I've got the Dwerggans' zegt de Schot. 'Hou 'm vast, i'm underway!' roep ik, en alsof er een bijenkorf is omgedonderd zwermt de adrenaline door m'n lijf als ik het op een fietsen zet. Als ik er bijna ben pleeg ik nog een eigenlijk nutteloos telefoontje naar Mark, maar hij heeft 'm nog in de picture.Tuurlijk, als ik aankom is tie nét even weg. Gelukkig is er niets weggevlogen, dus moet hij ergens lopen. En al spoedig kijk ik door mijn eigen scoopringetje naar het gele oogringetje van een adulte Dwerggans! Jihaa! Ik bedank de inmiddels blauwbekkende Mark uitbundig en meld de waarneming via de Mouriksmscirkel. En beloof hem te helpen met zoeken naar de eveneens vandaag gevonden Roodhalsgans, welke voor Mark nieuw voor Gelderland zou zijn. Snel bel ik ook Frank Wagenaar, die er vanochtend ook was en geen Dwerggans kreeg te zien. Hij komt terug vanuit Arnhem.

De een na de andere vogelaar druppelt binnen. En de Dwerggans wordt steeds fraaier en waggelt uiteindelijk zelfs prachtig vrij vooraan in de groep Kolganzen. Dat is overigens trouwens ook het leuke van zo'n zeldzaamheid; je komt nog weer eens wat bekenden tegen. Paul Gnodde komt aangeschoven, Frank heeft nu wel succes, Harvey van Diek en Frans Schepers schuiven aan en ook Eddy Nieuwstraten neemt een kijkje. Zelfs de Limburgse 'zwemvlies'liefhebber Max Berlijn doet een 'drive-by-twitch'. Als de meeste vogelaars bijna weg zijn vinden Mark en ik ook dat het wel tijd wordt om weer wat te bewegen. Maar we zijn nog niet klaar, ik had Mark immers die Roodhalsgans beloofd en we gaan andere groepen ganzen af speuren. In de hoek Kruisstraat/Leuthsestraat zit een leuke plakkaat ganzen die we onder de scoop nemen. Ineens loopt in de verte de door Mark gisteren gevonden Rotgans door mijn beeld, wauw! Ik bel Reinoud Vermoolen op, waarvan ik weet dat hij ook rondrijdt in de polder. Met z'n drieën bekijken we ook deze regionale zeldzame gans een tijd, waarbij ik nog een 'bewijsplaatje' knip en gaan dan weer verder met zoeken, ditmaal in een groep ganzen zo'n tweehonderd meter verder langs de Leuthsestraat.

Achter de boerderij aan de Leuthsestraat foerageren, helaas op aardige afstand, behoorlijk wat Kol- en Grauwe ganzen. Alsof we het gevoel hebben dat het hier moet gebeuren blijven we de kou trotseren en scannen telkens weer de hele groep af. Om negentien over vier kan ik mijn door belofte gemaakte schuld bij Mark inlossen: in de grauwe brij steekt ineens het rood van een Roodhalsgans af. 'Mark, snel!'. De gans loopt half achter een of ander landbouwwerktuig en dreigt bijna uit beeld te verdwijnen. Gelukkig krijgt Mark 'm in beeld en is hij een nieuwe Gelderse soort rijker. Ook de gealarmeerde Reinoud kan 'm vlak er na 'inkoppen'. Hierna verdwijnt de vogel in de grijze massa.

Heel even wordt het interessant, als er kort ook een 'kleine' Canadese gans in m'n beeld komt, waarbij ik aan de 'Hutchins'variant denk. Later vinden 'm weer en blijkt het een hybride Brandgans x Kleine Canadese gans, gezien z'n gestreepte Brandgansrug. Met zelf een langgehoopte supersoort op zak en Mark z'n Roodhalsgans, vinden we het wel mooi geweest. Na uren op de fiets buitenhangen hebben we wel recht op een warme kachel. Zeker Mark, die de hele dag al buiten is. Deze dag zal de boeken ingaan met de meeste soorten ganzen op de vierkante kilometer in het werkgebied van de Vogelwerkgroep Nijmegen. Liefst acht soorten, dat is nog eens een ganzenbord! En een halve dan, als we de hybride meerekenen. Dit zijn Grauwe gans, Kolgans, Toendrarietgans, Kleine rietgans, Brandgans, Rotgans, Roodhalsgans en Dwerggans.

Zowel Dwerggans als Roodhalsgans werden ook in de dagen er na nog waargenomen.

zaterdag 23 januari 2010

Zeldzaam fraaie twitch in Wergea

Het lijkt of er inmiddels een soort competitie is losgebarsten welke plaats de gezelligste 'vogelaarswijk' van Nederland heeft. Gooide Oudorp bij Alkmaar al zeer hoge ogen bij de ontvangst van vogelaars, op (be)zoek naar de Baltimoretroepiaal, de twitch van een nieuwe soort voor Nederland in het dorp Wergea ten zuiden van Leeuwarden kent zijn weerga niet. Ik spreek met Geert Lamers af om zaterdag te gaan.

In zijn achtertuin fotografeerde Gerrit Nijboer 21 januari een duif, waarvan hij eerst dacht dat het een Zomertortel zou zijn, een in de zomermaanden algemene soort in Nederland. Er zijn enkele wintergevallen en door het uiterlijk veronderstelde hij ook met deze soort van doen te hebben. Dan krijgt de waarneming een geheel andere wending, als nadere bestudering van foto's mogelijk een nieuwe soort voor Nederland laten zien: een Oosterse Tortelduif! De paniek breekt uit in twitchend Nederland. Is het er écht een?. Van alle kanten worden de kenmerken op de beschikbare foto's gewikt en gewogen. Uiteindelijk kon het vraagteken ten bate van Oosterse Tortel weg en spoedde iedereen zich als de wiedeweerga de volgende dag naar Wergea. Vrijdag was voor mij een gewone werkdag, gelukkig kreeg ik het niet zo op m'n heupen, omdat bleek dat de duif al enige tijd in het dorp rondhing. De verwachting was dat de vogel niet nu ineens zou verdwijnen.

Op zaterdag vond tevens de Landelijke Klapekstertelling plaats, waaraan Geert Lamers ook meehielp. Hij kon daarom pas op het eind van de ochtend, begin van de middag richting Friesland. De tortel liet zich niet altijd even makkelijk vinden en leek soms lange tijd onvindbaar. Voor mij een reden om te kijken of er misschien mensen al vroeger op de dag zouden gaan. Dit bleek niet zo, en uiteindelijk had ik er eigenlijk ook geen moeite mee om later te vertrekken. Geert had aardig de vaart in de telling gehouden, zodat hij eerder klaar was dan gedacht (overigens met een leuk resultaat). Met een gemoedelijk vaartje reizen we aan het eind van de ochtend naar het hoge noorden.

Bij aankomst in het dorp zien we al vogelaars door straatjes rondsloffen, telescoop op de schouder. De eerste de beste die we aanspreken, Ruud van Beusekom, laat horen dat de duif behoorlijk vliegerig is. Waar we, zoals gelezen, ook al op hadden gerekend. We parkeren de auto achter de kerk, waar de eerste koffietafel, met een ketel snert, voor een huis staat opgebouwd: donatie in het potje. In een spar op de hoek van de parkerplaats vinden we op geluid een Vuurgoudhaan. Fladderend en druk draaiend baant dit fijne vogeltje zich een weg over de takken. Over de Grote Buren lopen we naar het parkje aan de Gele Eker, een van de frequentere bezoekplekken van de duif. Langs de Grote Buren staan twee meisjes koffie met cake voor een euro te verkopen. Slim bedacht! Met de belofte ná het zien van de tortel een bakkie te komen doen, lopen we door naar het parkje. De enige aanwezige duiven zijn Turkse Tortels en een paar Houtduiven. We besluiten te gaan zwerven, en ook de andere locaties te bezoeken.

Wederom langs de meisjes aan de Grote Buren en na het water aan de Kerkbuurt overgestoken te zijn, alwaar een Grote Zilverreiger voorbij ploetert, wandelen we via De Terp en De Marren de woonwijk in. Inmiddels waren we ook de broertjes Jasper en Joep Hooymans al tegen gekomen, die met openbaar vervoer en daarna vanaf Leeuwarden met een huurfiets de tocht hadden ondernomen. Jasper is verdwenen, Joep probeert ons uit te leggen waar de andere locatie is, maar hij weet het niet precies meer. Iets verder gaat z'n telefoon. Ik weet al hoe laat het is, en zet een wat stevigere tred in. Na z'n uitspraak 'ze hebben 'm' zetten we het op een rennen. Slechts zeventig meter verderop staat een groepje mensen naar een tuin te staren. Al aanrennend en de telescoop neerploffend, worden we gefilmd. Door Man bijt hond, zo blijkt later. 'Wat gaat er door u heen? Wat ziet u?', zijn de vragen, die ik wat onsamenhangend beantwoord tijdens de poging de Oosterse Tortel in de kerseboom in beeld te krijgen. Dan zit ie daar ineens in beeld, heel nuffig op een tak: hebbes! Juichend sta ik weer op. Twee meiden met een bakfietsje komen langs met koffie en koekjes, de opbrengst gaat naar Haïtie. Strakke actie!

De duif gaat er later nog fraaier voor zitten, de kenmerken waarom het een Oosterse is, en geen Zomertortel zijn nu beter te bekijken. Onder de aanwezigen is een opperbeste stemming, de verhalen vliegen in het rond. Dorpsbewoners vragen waar de twitchers zoal vandaan komen. Als de duif er blijkbaar genoeg van heeft vertrekt ie het water over, waarschijnlijk naar het parkje aan de Gele Eker, hemelsbreed zo'n honderd meter. Wij moeten er met een omweg heen. Langs het water aan de Kleine Buren, bruggetje weer over en rechtsaf de Grote Buren weer in, waar we onze belofte inlossen bij de eerder gepasseerde koffiedames. Meer vogelaars komen er bij en gezellig beppend slobberen we een warme bak mét cake naar binnen. We krijgen van lokale vogelaars te horen dat er in het dorp ook twee Ransuilen roesten, waarop we deze met een bezoekje vereren. De twee heren en Jasper en Joep zijn op de fiets, al snel zien we ze dan ook in de verte rechts de hoek omgaan. Geert en ik sjokken er achteraan en als we de hoek om zijn, vinden we hun weer. In een boom bij een paadje achterlangs staan we al rap oog in oog met twee suffende uilen. Een van de twee mannen die ons de plek aanwees blijkt Gerrit Nijboer, zoals eerder geschreven de ontdekker van de Oosterse Tortel (op foto met grijsgroene jas). Zijn verhaal horen over de ontdekking ervan is natuurlijk dan ook een must! Hij blijkt ook nog videoopnamen te hebben van een Baardgrasmus in z'n tuin. Daar ben ik wel heel benieuwd naar! Het was 'm alleen nog niet gelukt de beelden van de oude videoband op digitale over te zetten.

Geert en ik twijfelen hierna wat te doen. Een zoekactie naar de gemelde mogelijke Witkopgors bij Hoogeveen, ergens anders naar toe? Het is uiteindelijk de gezelligheid van het dorp dat wint, en we blijven rondhangen. Aan de Kerkbuurt heeft de plaatselijke slager de ontdekking van de duif ludiek omgezet door een grill buiten te zetten, waarop een bord met 'Gegrilde Oosterse Tortel, €4.95' prijkt. Een fotootje waard, waardoor we er heen lopen. Geert ontdekt dat ie ook snert verkoopt en daar is hij altijd wel voor te porren. We lopen de slagerij in en vragen om warme snert. Hij blijkt alleen koude te verkopen, maar na enig lichtelijk onderhandelen blijkt hij de beroerdste niet en warmt in de magnetron twee maal snert op. Dat gaat er zeker in! En dat voor een prijsje onder de eigenlijke! Wederom aan iets warms slobberend komt er een cameraploeg binnengestapt, die het bord op de grill buiten ook heeft opgemerkt. Binnen volgt het tweede interview voor vandaag. En ze willen natuurlijk weten wat we van de aankondiging op de grill vinden. Ik zie hier de humor zeker van in en deze uitspraak verschijnt 's avonds op Omrop Fryslan. Overigens was de bakkerij in het dorp er eveneens zeer scherp op ingesprongen en presteerde het om 'Oosterse Tortel Gondeltje's' te maken: een slagroombroodje, met daarop de foto van de Oosterse Tortel in marsepein gezet!

We gaan nog één keer bij de tortel kijken, die nu in het parkje aan de Gele Eker is neergestreken. Met de vogel hoog in een boom hebben we onze laatste ontmoeting met deze nieuwe soort voor Nederland. Compleet overrompeld door zoveel vriendelijkheid stappen Geert en ik in de auto. Wergea staat op de kaart!

Tijdens de terugreis verkennen we nog wat mogelijkheden aan soorten om te bezoeken. Uiteindelijk blijft een vrij 'makkelijke' over: de eerder deze week gevonden Ruigpootbuizerd bij Duiven. We spreken af dat we kijken hoe schemerig het is, als we op het Velperbroekcircuit aankomen. De Tomtom laat zien dat we rond kwart over vijf bij de buizerd kunnen zijn. Op de grote rotonde is de schemering al aardig ingezet. Toch wagen we het er op. Ik bel Erik de Waard voor exactere locatieinformatie en hoe en waar de vogel zich het best laat zien. Overigens wist Erik de buizerd al eerder mooi op foto vast te leggen. Zoals voorspeld komen we exact om kwart over vijf aan in een behoorlijk schemerige Bemmenstraat. Ik meen wat te zien en zet de telescoop op. Het is Geert die vrijwel direct er na ook iets ziet.in het weiland. En hij zit goed: het 'iets' blijkt een buizerd te zijn. En als de roofvogel opvliegt, om verderop weer te landen verraad de scherpe zwarte staartband dat we naar de Ruigpoot kijken. In zit zijn vaag nog de donkere buikschilden te zien. Dit hadden we niet verwacht!

woensdag 20 januari 2010

Fietsretourtje Blauwe Kamer voor een speciale Klapekster

In verband met de landelijke Klapekstertelling aankomend weekend had ik vandaag een afspraak met Rob Buiter voor een interview voor Vara's Vroege Vogels. De vraag was eerst of het interview kon plaatsvinden in de Kennemerduinen bij Haarlem, maar aangezien ik afhankelijk ben van het openbaar vervoer, of de fiets, stelde ik voor in de Blauwe Kamer bij Rhenen af te spreken, wetend dat hier al langere tijd een Klapekster pleistert. Dit scheelde mij een hoop gereis en voor Rob bleek het gelukkig geen bezwaar.

We hadden om twee uur afgesproken op de parkeerplaats bij de woonboten op de hoek Grebbedijk/Cuneralaan. Gisteravond had ik al een beetje zitten rekenen hoe lang ik er over zou fietsen en of het sneller zou kunnen met een deel van de reis via openbaar vervoer (eerst de trein naar Arnhem en dan verder fietsen). Uiteindelijk werd ik van dit gereken zo gaar, dat ik besloot gewoon met de fiets vanuit Nijmegen naar Rhenen te peddelen. Had ik ook nog wat te zien onderweg. En het was helemaal niet verkeerd om op deze stralende winterdag buiten te zijn, zo bleek tijdens de tocht.

In Nijmegen steek ik via de fietsbrug de Waal over en neem de dijk langs de Waal naar het westen. Gelijk aan het begin zitten binnendijks twee Roeken, buitendijks wemelt het van de Kolganzen, met ertussen Grauwe en enkele tientallen Brandganzen. De tocht naar de brug bij Ewijk lijkt een peuleschil, voor ik het weet ben ik er. Onderweg tref ik nog meer grote groepen ganzen en een aardige groep van zestig Kramsvogels. Vlak voor de brug schiet een Grote Lijster de bomen in en zingt binnendijks een Matkop. Met dit geluid in m'n hoofd fiets ik de brug onderdoor en sla rechtsaf de Waalstraat naar Andelst in. Hop de A15 over en rij naar Indoornik en Randwijk. Bij Randwijk zitten in de weilanden langs de weg zeker 500 Kramsvogels en ook de lucht wordt bezet door 'tsjakkers'.

Al in Zetten krijg ik een telefoontje van Rob. Een eerdere afspraak was vlot verlopen, zodat hij er eerder kon zijn. Mijn fietstocht had ik enigzins qua tijd berekend, ik zou er waarschijnlijk pas later arriveren. We spreken af dat hij me rond kwart over één oppikt bij de pont bij Lexkesveer. Voor ik het doorhad sta ik om half een al bij het veer. Dan red ik met doorfietsen ook nog wel de afgesproken tijd, waarop ik Rob weer bel dat we gewoon bij de Grebbedijk konden treffen. In Wageningen bekijk ik een roestboom met enkele Ransuilen en om kwart voor een sta ik, te vroeg, op de afgesproken plek. Ging de hele tocht toch weer voorspoediger dan ik had gedacht. En daar moet ik, mezelf kennende, wel mee oppassen. Straks is Nijmegen-Harderwijk óók een eitje. En dat is dan wel weer stiekum een eintje.

Rob is er nog niet, ik ga daarom vast kijken hoe de lokatie er uit ziet waar de Klapekster moet zitten. Over de Cuneralaan kom ik bij de punt van het schiereiland, welke in de Blauwe Kamer ligt. Al fietsend zie ik in de verte het langstaartige silhouet al afsteken tegen de blauwe lucht. Boven in de top van een boompje houdt Lanius de wacht. Die zit er gelukkig dus nog! Terugfietsend naar de parkeerplaats sta ik ineens oog in oog met een fraaie Roerdomp, een onverwacht kado! Op de parkeerplaats staat Rob al te wachten en na kennismaking lopen we de Cuneralaan weer af naar de plek van de Klapekster. Onderweg wijs ik natuurlijk de Roerdomp aan, die nog op z'n stek rondbanjert. Korte tijd kijken we naar deze normaal schuwe reiger en lwandelen dan verder. Het boompje op het schiereiland is nu leeg en een tijdje wachten levert nog niets op. Ondertussen nemen we het interview op en kijken wat rond. En dan duikt de klauwier weer op, in hetzelfde boompje. Toch fijn als zo'n interview ook enige ondersteuning krijgt van de vogel waar het om draait!

Hoog in de blauwe lucht gakken, of beter gezegd, 'blaffen' Brandganzen naar het westen, een IJsvogel roept langs het water. Iets verder in de kreek dobberen een drietal Nonnetjes tussen de Wilde Eenden en een Waterpieper vliegt raspend over. Een bekend gezicht komt aangefietst en fietst langzaam door. Hans Dorrestijn vraagt snel of we iets zien, en als we zeggen Klapekster komt hij weer terug. Het boomtopje is echter weer leeg, zodat we 'm de tip van de Roerdomp geven. Met een 'oh ja? Ja? Dat is wel erg leuk zeg' draait hij om en vertrekt in de richting waar ie vandaan kwam. Leuk kereltje is het ook!
Rond drie uur is het interview afgelopen en onder een heerlijk winters zonnetje lopen we pratend weer naar de parkeerplaats. De Roerdomp zit nog steeds op z'n plek. Vlak voor we weer bij de auto en fiets zijn verteld Rob over een eerder interview over de keuring van Lakenvelder-koeien. Fenomenaal, wat hier allemaal bij komt kijken zeg!: 'lakens' die exact bepaalde afmetingen moeten hebben, penis'kokers' die de juiste kleur moeten hebben, enzovoort. Ik schiet in de lach: wéér wat geleerd! Je maakt wat mee als verslaggever. Rob gaat naar z'n volgende afspraak, via de Ransuilen, ik stijg weer op m'n stalen ros. Langs de Grebbedijk kijk ik snel of de hier al langdurig aanwezige Sneeuwgans er zit. Als ik nog veel meer witte stipjes, allemaal boerenganzen, in de weilanden zie lopen, haak ik af en zoek niet eens verder. Dan maar geen Sneeuwgans, zeker niet van een Anser Unox-kaliber. Langs de Grebbedijk onder Wageningen foerageren opvallend veel Zanglijsters, een enkele Koperwiek scharrelt ertussen mee. Met het pontje weer de Rijn over en naar de brug bij Ewijk, die ik nu oversteek. Hier komt het gevederd meubilair van deze brug, een paartje Slechtvalken, net aangevlogen en na een korte opwaartse zwiep eindigen ze gezamenlijk weer op 'hun' pijler. Rustig fets ik langs de zuidkant van de Waal naar het Grote Grindgat bij Weurt. Tussen de verzamelende meeuwen op het water peuter ik hier twee Geelpootmeeuwen en een vijftal Grote mantelmeeuwen los. Vanaf de rand van het ijs fluiten Smienten een zwemmend vrouwtje Brilduiker na. De temperatuur zakt nu net zo snel als de zon en ook m'n beenkracht tempert flink mee. Het wordt te donker om nog iets 'aparts' tussen de meeuwen te kunnen vinden. Behoorlijk rozig zit ik een kleine twintig minuten later thuis. Doe mij vaker zo'n dag! (foto's Ransuil en Roerdomp met dank aan Rob Buiter).
De aankondiging van het interview op de website van Vara's Vroege Vogels staat hier

vrijdag 15 januari 2010

Euroknallers en een geweldige domper!

Op de vraag welke soort ik nu het mooist vind antwoord ik steevast 'alle'. De een vind ik prachtig om zijn kleed, de ander om z'n gedrag, weer een ander om zijn geluid en een aantal hebben een vast plekkie in mijn hart, omdat ik ze zelf heb ontdekt. En vandaag kwam ik er achter dat er eigenlijk toch stiekum een soort is, die alles in zich heeft. Het voelde als een soort verraad naar alle andere soorten. Maar ook een soort opluchting maakte zich meester. Ook ik heb blijkbaar een soort waar ik warm voor loop.

Het begon in 1988, in Enschede. Via de lokale tamtam van de Twentse Vogelwerkgroep werd bekend dat aan de Emmastraat op een bouwterrein deze soort verbleef. Ik erheen en trof er inderdaad twee aan. Het was 12 maart 1988. Al op 14 maart sta ik bij een groep van zes exemplaren aan de Industriestraat. Begin februari 1989 bleken ze weer op bouwterreintjes in Enschede op te duiken. Stelselmatig ben ik toen 's winters dit soort terreinen gaan bezoeken. In 1991 resulteerde dat op 20 januari in een groep van 10 vogels, op 1 feb waren het er zelfs twaalf.
Welke vogel heeft blijkbaar toch een wel erg warm plekkie in mijn hart? Welke vogel ziet er nu mooi uit, zingt mooi, heeft 'apart' gedrag én heb ik zelf ooit ontdekt? Het blijkt de Europese Kanarie te zijn! Een van de weinige soorten die met zijn kleuren, en dan vooral de mannetjes, een verruigd bouwterrein weten op te fleuren. Ze geven met hun gezang je het gevoel of je in het warme zuiden zit. Terwijl het hartje winter is. En ogenschijnlijk lege terreintjes blijken kleine 'evenementen'terreinen te zijn, als je ontdekt dat er stiekum van die gele bolletjes tussen de bijvoet scharrelen. Of juist bovenin zich er tegoed doen aan de zaden. Feest!

Aernout Casier ontdekte op 13 januari een drietal Europese Kanaries aan de Archipelstraat in Nijmegen. Een dag later meldt Erik van Dijk per PDA 's morgens dat er nu vijf ter plaatse zitten. Ik werp een blik op de kaart en zie dat ze op de hoek met de Bandoengstraat zitten. Deze plek is op de route naar mijn werk, ik hoef er alleen een klein stukje voor om. Wat ik natuurlijk ook doe! Aan de Archipelstraat zoek ik de Bandoengstraat. En kan deze niet vinden. Wel ligt hier een bouwterrein. Maar ik sta er niet direct bij stil dat dit de plek is. Zo fiets ik daarom ook korte tijd rond. En ga dan toch naar het terrein terug. Later snap ik waarom ik de Bandoengstraat niet kan vinden. Deze is er helemaal uitgegooid en verworden tot het bouwterrein. iets later had ik ontzettend willen juichen van vreugde. Maar hield me in. Tegenover het terrein ligt de Mitra drankenhandel, mensen moesten eens gaan denken dat ik om kwart over negen al zat te nippen en spoken zag. Vanwaar die blijdschap? Wel, bovenin de kruiden zie ik twee gele bolletjes, flashbacks razen voorbij. Korte tijd bekijk ik hoe ze zich tegoed doen aan de zaden, maar moet dan 'helaas' door naar m'n werk.

Vandaag voor ik naar het werk ga toch maar weer kijken, ik kan er geen genoeg van krijgen. Bij aankomst staan Jeroen Veeken en Menno Hornman er al. Ze hebben de kanaries al gezien, voordat ik ze in beeld krijg gaat er weer enige tijd over heen. Dat vind ik ook het mooie aan deze soort. Je weet dat ze er ergens zitten, maar je krijgt ze gewoon niet te zien. Ineens klinkt er 'girlitz' door de lucht, en zie ik er een vliegen. Na lang wachten worden ze weer iets actiever. Zelfs zo actief dat ze op een gegeven moment op slechts drie meter van ons vandaan, aan de andere kant van het bouwhek gaan foerageren, heerlijk! Hoeveel het er nu precies zijn is niet echt makkelijk te bepalen. Het zijn er sowieso drie, door het lage gescharrel en het vluchtig rondvliegen wordt het tellen wat bemoeilijkt. Menno en de inmiddels gearriveerde Aart en Henny Vink komen tot vier, drie mannetjes en een vrouwtje. Menno weet enkele fijne foto's te maken, zoals dit mannetje hier links. Vele vogelaars, zelfs uit het land, komen langs en menig nieuwsgierig passant vraagt wat er te zien is. Ook een medewerkster van de Mitra komt langs met de vraag wat er te zien is: er waren gisteren al 'zoveel mensen langs geweest'.

Ook Nijmegen kent een historie van winterse Europese kanaries. Deze verbleven vaak op de inmiddels verdwenen volkstuintjes nabij station Heijendaal. Nog net heb ik in februari en maart 2004 een graantje mee mogen pikken van dit jaarlijkse winterfestijn. Daarna was het afgelopen. De volkstuintjes werden omgeploegd en versmald, om plaats te maken voor een verbrede busbaan en een steriel parkje. De kanaries zijn nooit meer teruggekeerd.

In de werkpauze 's middags slingert nog steeds de melding van een Roerdomp in m'n hoofd rond. Een paar dagen terug werd er een gezien langs het Meertje in de Ooijpolder. Op de fiets laat ik me dan ook de heuvel bij het kantoor afzakken. Dit moet je niet te enthousiast doen, de weg is spekglad. In een sloot pal langs het fietspad bij het kruispunt Sint Hubertusweg en Rijksweg scharrelt tot m'n verbazing een Grote Zilverreiger. Rap trap ik door naar het Zwanenbroekje en parkeer m'n fiets langs de weg. Rustig maak ik een rondje, onderwijl alle rietkragen zorgvuldig afzoekend. Zoals bekend kunnen deze vogels heel geheimzinnig zijn, ik bekijk dan ook alles wat mogelijk een Roerdomp zou kunnen zijn. Een hoop gekraak in een van de rietkragen blijkt een kudde fazanten te zijn. Ook gestreept bruin, maar niet wat ik zoek. De pauze is bijna voorbij als ik weer in de buurt van m'n fiets kom. Net moet ik nog een stukje sloot oversteken, als ik vanuit m'n ooghoeken een kleine bruine reiger zie wegglippen. Naja! Blijkt de Roerdomp vlakbij m'n fiets te zitten! Snel bel ik Harvey (van Diek), die zit helaas op Terschelling. Dan bel ik Jeroen Veeken die ik zojuist aan de andere kant bij Persingen zag fietsen.

Zelf moet ik echt terug, de pauze is nu wel voorbij. Lichtelijk baal ik dat ik juist nu mijn telescoop niet mee had. Die ligt nog op mijn werk. Maar behoorlijk in mijn nopjes met deze waarneming klauter ik de gladde weg naar het kantoor weer omhoog. Tijdens het werken laten de gedachten aan de Roerdomp zo dichtbij me niet los en ik sms Jeroen of hij 'm al weer heeft. Dat blijkt. Gewapend met de telescoop ga ik snel nogmaals die kant op. Vanaf een afstand zie ik Jeroen met fototoestel al op z'n hurken zitten. Ik kijk waar hij naar kijkt. En zie dan de Roerdomp vlakbij langs de slootkant zitten, ongelovelijk! Jeroen heeft al enkele mooie foto's weten te maken. Ik zet mijn telescoop op en maak mijn eigen eerste foto's. Niets geheimzinnigs aan de Roerdomp vandaag, gewoon open en bloot. Wat natuurlijk wordt veroorzaakt door de kou en de vele dichtgevroren wateren, de keerzijde van het verhaal. Hierdoor houden ze zich nu meer op ongebruikelijke plekken op, zoals deze. Een kwartier vermaak ik me met deze schoonheid en loop dan rustig weg. De vogel heeft ook z'n rust nodig, hoewel hij zich weinig lijkt aan te trekken van toevallige passanten. Ben benieuwd of we ze deze zomer weer zullen horen 'hoempen' bij de Oude Waal in de Ooijpolder. Ondanks de kou heb ik het door de ervaringen vandaag lekker warm van binnen.

woensdag 6 januari 2010

Een beetje kleur in witte dagen in de meest vogelaarsvriendelijke woonwijk van Nederland!

2010 start qua zeldzaamheden met een heerlijk tandenknarsend geval. Ergens in Alkmaar schijnt een mogelijke Baltimoretroepiaal rond te hangen, maar niemand weet het fijne. Dan krijgt iemand een foto onder ogen die, samen met een Roodborst, wel degelijk een Baltimoretropiaal laat zien. Alleen: de exacte locatie is nog niet helemaal duidelijk. Dan wordt deze ook bekend, maar moet er eerst overlegd worden, of de persoon, 'een kennis' van de melder, wel op zoveel toeloop zit te wachten. Dan verschijnt 4 januari om 12:50 bij Dutch Bird Alerts een eerste melding. Dan komen er de hele dag onregelmatig berichtjes door met onduidelijkheden. De vogel schijnt er overigens al sinds december te zitten

De volgende dag is Max Berlijn er één van een klein groepje zoekenden. Om 10:42 wordt bekend dat de vogel is gevonden, om 10:48 meldt Max dat de vogel nú gezien wordt! Het is Debby Doodeman die de vogel herontdekt als ze vanaf een balustrade de bomen achter een Grove Den zit te bekijken: de vogel blijkt voor haar neus in de den te zitten! De den wordt dan ook spontaan omgedoopt tot Debby Doodeman Den, ofwel Triple D. Dan gaan de berichten op het forum van Waarneming.nl snel over en weer. Zodoende spreek ik 5 januari met Geert Lamers af de volgende dag ook naar Oudorp af te reizen. Enkele belletjes later zullen ook Erik van Winden en Bram Ubels van de partij zijn.

Om half zeven zet Bram z'n fiets in het rek en stappen we samen bij Geert in de auto, waarna we Erik oppikken. In het donker rijden we naar Alkmaar. Op de tomtom staat de Triple D ingeprogrammeerd, alwaar we iets over half negen in de buurt de auto op een parkeerplaats wegzetten. In de schemer zien we verderop al een kleine tiental mensen in dé den omhoog kijken, waaronder enkele bekenden als Rein Genuït, Embert Messelink en Bas van den Boogaard. Een Vuurgoudhaan vermaakt ons met z'n capriolen in de boom, van de troepiaal nog geen spoor. Ik besluit wat door de buurt te gaan struinen, maar ik ben nog maar nauwelijks veertig meter weggelopen, als er 'daar zit ie!' geroepen wordt. Door toeval zag ik Erik aan het eind van het pad een heel eind verderop lopen en via een ander pad ren ik naar waar ik 'm verwacht. Hier zie ik 'm gelukkig inderdaad in de verte lopen. Een 'Erik!' en gezwaai maakt het hem duidelijk. Ik ren terug naar de den en probeer de vogel in beeld te krijgen.

Dat is nog niet zo makkelijk in de schemer, gelukkig krijg ik al snel na de nodige aanwijzingen een oranje vogel in beeld. 'Jaaa!'. Met de telescoop kan ik 'm van dichterbij bekijken. Een fraaie zwartoranje, ongeveer spreeuwgrote vogel vult het beeld. Na een tijd vliegt de vogel een tuin in, waar hij uit beeld achter enkele hoge hekken verdwijnt. Bijna alle aanwezigen rennen de balustrade op, om zo in de tuin te kunnen kijken. Huh, weg? Dan duikt ie ineens weer op, gaat op een hek zitten en uiteindelijk peert ie 'm over een steeg naar een blok huizen verder. Ondertussen hebben vele vogelaars zich aangesloten en voor hun is de spanning nog lichtelijk hoog. We lopen om en komen zo bij een achtergang. maar de hekken zijn te hoog om iets in de tuinen te kunnen zien. We gaan daarom terug vanaf waar de vogel inviel. Na enkele minuten schiet een oranje vlek een boom in, en gaat in de top zitten. 'Dat is 'm!', schreeuwt iemand. Iedereen kan 'm nu fraai bekijken, als de vogel stil bovenin blijft zitten. Na enkele minuten vliegt dit plaatje weer terug richting de den, zit hier kort in de top van een boom, om vervolgens verder naar het westen te vliegen.

De hele meute gaat er achter aan. Ik ben behoorlijk tevreden met het resultaat en met Geert overleg ik onze volgende actie: aan de Kraaierslaan bij Noordwijk zit al een tijd een érg makke Zwarte Ibis. Voor Geert een nieuwe soort. We lopen uiteindelijk toch nog achter de tientallen vogelaars aan, die ik ineens kwijt ben. Na de tip van een vriendelijke buurtbewoner ('ze zijn met z'n allen die steeg in') komen we in een volle gang terecht. Hier lopen allemaal grote glimlachen. De troepiaal zat zojuist een tijd op een vetbol en liet zich schitterend bekijken. De foto's die ik achterop de camera's krijg te zien liegen er dan ook niet om. Dát hebben Geert en ik dan helaas jammerlijk gemist. Overigens niets dan lof voor de vele vriendelijke buurtbewoners. Wij waren misschien wat vroeg aanwezig, maar vogelaars later op de dag, en ook op de andere dagen, kregen koffie, koekjes en zelfs glühwein aangeboden! Prachtig zoveel medemenselijkheid!
Erik en Bram zijn ook tevreden en met z'n vieren proppen we ons in Geert z'n auto. Op Noordwijk aan. De Kraaierslaan hier is snel gevonden, de plek zelf ook. Voordat ik een auto en twee broodjes etende vogelaarsters in de berm beter heb kunnen bekijken, zien we de Zwarte Ibis op nauwelijks drie meter afstand al in de sloot lopen. Dit is wel héél erg rigoreus! Geert en Bram knallen met hun 'kanonnen de ene plaat na de andere, ik ga op de knieën om met de telefoon wat foto's te maken. Ik had al eens 'Zwibissen gezien, maar dan op een afstand. Nonchalanter dan dit kan het haast niet. De tertials zijn behoorlijk versleten en tesamen met het tamme gedrag krijgen we een wat vreemd idee. Op het Waarneming.nl forum wordt geopperd dat de vleugels misschien versleten zijn door het langs de rand van de sloot lopen en ijsvorming. En ijsvorming op de sloten, de kou en misschien een lange tocht achter de boeg kunnen het tamme gedrag misschien verklaren. Op de akker aan de andere kant van de sloot zwermen Kneutjes en Veldleeuweriken rond

Erik moet 's avonds voor z'n werk een slaapplaats van Huiskraaien tellen in Hoek van Holland. Geert en ik hadden het idee om ook nog de Zwarte Zeekoet van de Brouwersdam in te koppen: als tie, zoals afgelopen dagen, telkens bij de spuisluis opduikt, dan zou vandaag ook wel lukken. Dan gebeurd er iets waar we later nooit aan hebben kunnen denken...Afijn, we rijden naar het bekende 'vispaleis' aan de Koningin Wilhelinaboulevard, waar de Huiskraai ook kind aan huis is. Al vanuit de auto kunnen we de eersten dan ook al snel noteren! Weer een nieuwe soort voor Geert. Mijn oog valt op een eenzame rotgans die liggend op zijn buik op het grasveld zit te eten. Een ietwat ongewone locatie. Al snel krijg ik de wel erg witte onderdelen in beeld. De gans blijkt mank aan een poot merk ik als de vogel opstaat. Nu zie ik ook dat het wit op de buik tussen de poten doorloopt. Dít kenmerk wijst dan weer op een Witbuikrotgans! Afgelopen weken zijn op verschillende plaatsen aan de kust al dan niet groepen Witbuiken opgedoken, zodat er sprake is van een kleine invasie.

In het vispaleis werken we een warm visje en koffie naar binnen. Vanachter glas kijken we naar Drieteenstrandlopers, Scholeksters, Tureluurs, Steenlopers en Bontbekplevieren welke op een slikplaat langs de dijk ligt. Weer buiten tellen we bij elkaar zeven rondvliegende Huiskraaien. Erik laten we achter, hij zal zich nog zo'n drie uur moeten vermaken tot de slaapplaats telling plaats vind, wij rijden door naar de Brouwersdam. Bij het haventje aan de noordkant maken we een eerste stop, waar we een Zilverplevier, Middelste Zaagbekken, enkele Eiders en Zwarte Zee-eenden aantreffen. Het is gemeen vies koud. We rijden snel door naar de spuisluis, waar we zowat even snel vanaf de noordkant de twee eerder gemelde IJsduikers zien. Van de zeekoet geen spoor. Als we aan de zuidkant aankomen, krijgen we het ongelovelijke bericht dat de koet een paar uur eerder zou zijn opgepeuzeld door een Zeehond!!! Krijg nou wat, hebben wij weer. In de snijdende wind zoeken we verder. Kuifduikers, Roodkeelduikers, twee IJsduikers die steeds fraaier dichterbij komen. Geen Zwarte Zeekoet. Voor Geert is dit zijn vierde bezoek zonder resultaat. Dit is wel heel sip.

We zijn de kou zat en met de auto rijden we langzaam aan de rand van de dijk weer naar het noorden. Rotganzen, Bontbekplevieren, Bonte Strandlopers, Paarse Strandlopers, Kanoeten, Brilduikers, Zwarte Zee-eenden komen voorbij. Op het noordelijke deel vande Brouwersdam wagen we een laatste poging: bij enkele gele boeien werd de zeekoet ook wel eens gesignaleerd, mischien hebben we geluk. Bram plukt de derde IJsduiker voor vandaag tussen de woelige baren vandaan, Geert doet zijn duit in het zakje met een man IJseend op grote afstand. Maar we mogen niet klagen na deze leuke toertocht. Wat je me ook niet zult horen doen. Gátverdamme. wat was het koud...

Overigens werd de Zwarte Zeekoet de volgende dag weer gewoon gezien. Op dezelfde plek waar ie de laatste dagen verbleef. Op foto's is wel te zien dat iets 'm goed te grazen had genomen, in zijn vleugels zaten nu flinke happen. Toch wist ie blijkbaar weg te komen. Typisch Zeeuws: Luctor et emergo

maandag 4 januari 2010

Met de juiste koers op de haven aan

Het begint leuk vandaag, als ik zie dat er weer Appelvinken in m'n achtertuin rondhangen. Vier exemplaren zitten achter in een boom en vliegen rondjes boven mijn tuin en het er achter gelegen kerkhof. Vandaag het onzalige (en onstuimige?) plan opgevat naar Gennep te fietsen, om te kijken of het lukt de in de rijksvluchthaven waargenomen Kuifduiker en Krooneend voor mijn jaarlijst te vinden. Met drie lagen trui en een dikke jas zou het moeten lukken de kou te kunnen weerstaan. In Heumensoord word m'n aandacht vastgehouden door een zo te horen grote groep Staartmezen. De meldingen van Pallas Boszangers afgelopen tijd in Nederland draaien uit op een langere pauze bij deze groep. Al snel krijg ik ook vier Boomkruipers in beeld, allen 'gewone'. De metaalachtige roep van een Barmijs klinkt over m'n hoofd heen. Het te zachte getik kan niet van een Grote bonte specht zijn. Het genuanceerde laat meer een Kleine bonte specht dan een Boomklever horen. Tak voor tak een berk ontledend, eindig ik uiteindelijk bij inderdaad een mannetje Kleine bonte specht! Ook twee roepende Groene spechten gaan mijn online opschrijfboekje in.

Over de Bosweg aan de oostkant van Malden pedaal ik op Molenhoek aan, waarna de tocht naar Mook gaat, waar ik de Maasdijk neem. In een klein zijwatertje van de Maas slaapt een man Tafeleend. De Mookerplas is dicht gevroren. Bij de brug geen IJsvogel of Ransuilen. Bij een soort struikenopslag van een tuinderij of zo langs de Katerbosweg zitten zo'n dertien Merels vlak bij elkaar. De aanwezige Gelderse Roos-struiken zouden interessant kunnen zijn voor een toekomstig bezoek, hier en daar worden immers al weer Pestvogels gemeld. Onder de brug zijn alle eenden bij elkaar gedreven in een wak, welke langs de rand verder loopt naar de jachthaven aan de noordkant van de Mookerplas.

In het wak zwemmen Kuifeenden, Tafeleenden, twee Dodaarzen en een vrouw Brilduiker. Leuk is de ontdekking dat er wederom een hybride man Kuifeend x Tafeleend tussen verblijft. Mijn foto's zijn op grotere afstand gemaakt, Fred Hustings weet op 8 januari mooie foto's te maken. Bijna elke winter wordt er óf op de Mookerplas, of in het gebied tussen Mookerplas en de Kraaijenbergse Plassen wel zo'n hybride gemeld. In een boom naast de brug roept een Goudvink. De oostkant van de Mookerplas is ook nog open, een rustige scan is goed voor enkele Aalscholvers en Kuifeenden. De plas laat ik achter me en rij aan de oostkant het gebied uit, waarna ik de Bloemenstraat in sla. Bij het passeren van een open sloot bedenk ik me en draai om, om vervolgens er langs te lopen. De sloot is dit keer leeg. Stom toevallig wordt 8 januari langs deze sloot een Roerdomp ontdekt. Soms zit het mee...Bij de Gebrande Kamp schiet een Grote Zilverreiger roepend verder het gebied in.

Over de Bloemenstraat gaat het naar de uiterwaard bij Genneperhuis. Langs de rand van de Niers hangen zo'n 55 Grote Canadese ganzen rond. Een eenzame Wulp prikt een snaveltje tussen de eenden. Vlak voor Gennep steek ik de N271 over en door de Koeweiden heen rij ik Gennep binnen, enkele Roeken bij de brug meepikkend. Onder een bruggetje door kom ik weer aan de goede kant van de N271 en voordat ik mijn fiets tegen het hek heb geparkeerd, ondertussen tegen een Grote Zilverreiger aankijkend, zie ik de Kuifduiker al zwemmen! Langzaam loop ik naar de waterkant en kan zo het eenzaam zwemmende fuutje mooi bekijken. Langs de rand kijken enkele Dodaarzen achterdochtig over hun donzen kontje heen naar mij en verdwijnen de oever in. Het tafereeltje van een paar Knobbelzwaan met hun jongen en een drietal Blauwe Reigers wordt kort onderbroken door een Havik die over het water heen scherend het bos in verdwijnt.

Het op zijn tijd stil staan gaat nu enigzins voelbaar worden, vooral de handen zijn steeds moeilijker weer warm te krijgen. Maar een kijker of telescoop instellen lukt me nu eenmaal niet met dikke wanten aan. Ik rij om, om zo de Kuifduiker vanaf de zuidkant te kunnen bekijken. Langs de weg vliegt hier een Waterpieper roepend op, een paar Nonnetjes zwemt behoedzaam langs de rand. Vanuit het natte bos klinkt een IJsvogel. Die zullen het aardig voor de snavel krijgen met dit weer. Ben benieuwd wat er in het voorjaar aan aantal waarnemingen uitrolt...

De grote Rijksluchthaven dampt behoorlijk, het lijkt of er ergens warm water bij komt. Een grote groep Tafeleenden, zo'n zestig, Kuifeenden, Meerkoeten en Kok- en Stormmeeuwen en een Zilver-en Grote Mantelmeeuw, profiteren van het grote open water. Dit is even een belabberd moment. Gehurkt kangs de waterkant zit ik, precies op de snijdende wind, met blote handen de telescoop te bedienen. Ergens aan de overkant wordt de Krooneend telkens gemeld. Maar mooi geen rood koppie in beeld, alleen het witte frontje van Meerkoeten. Hé, dat is het witte kolletje van iets anders: een Topper! Te ver voor een goede foto, laat staan dat ik mijn telefoon stil kan houden, onderneem ik toch een poging. Het resultaat is er ook naar: een bewogen, koude afstandelijke foto. Recht tegenover me zit een Slechtvalk vanuit zijn nestkast alles rustig te overzien. Vanaf de zuidoostkant van de haven werp ik nogmaals een blik over de eenden en vele koeten. Wederom zonder de Krooneend. Later op de dag wordt ie doodleuk toch gewoon gemeld. Dat wordt dus nog eens terug...

Hoog tijd om weer flink te bewegen, de kou kruipt langzaam richting de botten en Nijmegen is nog wel even rijden. In Gennep steek ik de Niers over, de eerste Roeken maken naast de brug in hun kolonie alweer het nodige rumoer. Knobbelzwanen zwemmen langs de boorden van de Niers. Ik steek de Horsestraat in, waar een grote groep Holenduiven op het land zit. Aan de andere zijde figureren Knobbelzwanen als sneeuwpoppetjes in het witte landschap. Een Grote Zilverreiger draait vliegend weg uit een sloot langs de weg, waar Sijzen in de elzen er langs roepen.

Bij de Koningsvennen maak ik een korte stop bij een sloot, wat een Grote Zilverreiger naar verderop erlangs laat verplaatsen. Op de Zwarteweg sla ik rechts en ga links de Sint Jansberg op. links en rechts roepen Glans- en Matkoppen, een Goudhaan hangt boven in een den. Bij de bosvijvers luister ik lange tijd geconcentreerd of ik ergens iets zachts hoor hakken, wat zou kunnen duiden op een Middelste bonte specht. Alleen Grote bonte spechten laten zich horen en vinden en ook Boomklevers gooien wat spaanders naar beneden. Om me heen krioelt het van de Koolmezen, die overal hun snavel tussen steken voor iets eetbaars. Een Keep laat z'n houterige roep horen, een enkele Sijs z'n slepende variant. Langs de vijvers ga ik door naar de noordkant van de 'berg', om daar via een boerenpad Bredeweg in te scheuren. Dat gaat net goed, met een ijzelig pad en remmen die niet echt meer meewerken. Linksaf door naar Groesbeek. Hier bekijk ik een sloot op de aanwezigheid van Bokjes. Alleen een Witgat wandelt in het midden rustig heen en weer. Grappig is de constatering in exact hetzelfde weitje een Groene specht aan te treffen zoals ik vorig jaar had. Of tie nooit is weggeweest. Een Watersnip zit, eveneens opmerkelijk, juist in een besneeuwd weiland, en niet langs de open sloot.

Ik begin het nu lichtelijk wel mooi genoeg te vinden en rij, al zigzaggend door Groesbeek, richting Nijmegen. Natuurlijk kan ik het niet laten om tóch nog even een alternatieve route te nemen: door de bossen over de Maldensebaan naar de Mulderskop. Misschien nog een afsluiter met een Klapekster? Ik steek bij Mulderskop het spoor over en tot mijn verbazing kan ik gewoon de heide opkijken: alle dennen, op een enkele na, blijken gekapt! zal ongetwijfeld te maken hebben met het terugkrijgen van heide voor de hier voorkomende bijzondere reptielen. Vanaf de weg kan ik op m'n gemak alle toppen bekijken maar de Klapekster heeft blijkbaar een iets warmere omgeving opgezocht. Om enigzins op temperatuur te komen om thuis fatsoenlijk mijn laarzen uit te kunnen trekken, trek ik een laatste sprintje op huis aan. Dat hielp.

zondag 3 januari 2010

Roodhalsgans 'um die ecke' door toevalstip

Oud en nieuw is wel weer 'uit' het lijf, de eerste soortjes werden gisteren bij elkaar gesprokkeld, vandaag is het weer tijd voor het 'serieuze' werk. Nieuw jaar nieuw kansen. Bij het HD-gemaal en in een ondergelopen stuk Stadswaard sprokkel ik de eerste soorten voor 2010 bij elkaar. Een Nonnetje zwemt in het haventje en op het ondergelopen stuk zwemt een Dodaars en foerageren Blauwe Reigers. Een Waterhoen zwemt onderlangs de oever van het haventje. leuk en onverwacht is de Goudvink die ik eerst alleen hoor en daarom nog wat ongelovig luister. Dan roept de vogel vaker en komt vlak erna langs me heen gevlogen, de Ooijpolder in verdwijnend.

Bij de visstrap check ik nog eens op IJsvogel en Grote Gele Kwikstaart, beiden hebben waarschijnlijk een betere plek en laten zich niet zien of horen. Op het Meertje langs de Dykgraaf van Wyckweg zwemmen drie Knobbelzwanen, twee volwassen met hun jong. In een half omgevallen rietkraag tegen het Zwanenbroekje aan staan op gepaste afstand van elkaar drie Grote Zilvereigers hun schouders op te halen. Deze normaal vrij alerte vogels zitten nu slechts gescheiden door een vier meter brede watergang gescheiden vlak voor me. Hun in elkaar gedoken houding zal niet zonder reden zijn. Ter hoogte van Persingen zitten vijf Aalscholvers op het Meertje. Net de hoek Sint Hubertusweg opgedraaid zie ik bekende gezichten aan komen lopen:Harvey van Diek en zijn vriendin.

De beste wensen voor het nieuwe jaar worden aangevuld door Harvey met een 'heb je m'n sms nog gekregen?'. 'Huh?'. 'Daarzo zit een Roodhalsgans tussen de ganzen', wijzend naar een groep ganzen in de verte, 'ik heb net een Mouriksms-alert verstuurd', Een kleine honderd meter verderop zie ik de groep lopen. In gedachte kijk ik al naar een prachtexemplaar, rustig tussen de ganzen door schuivelend. 'Hij zat vrij ver achteraan'. Mijn telefoon laat een geel ongeopend sms-envelopje zien. 'Stond nog op stil', moet ik bekennen. Wat een geluk zeg dat ik ze tegen het lijf loop! We praten het één en ander bij over ons 'VWG Nijmegen jaaroverzicht 2009-project', terwijl ik met een schuin oog de groep ganzen in de gaten hou. Harvey krijgt nog, terwijl hij verder loopt, mijn tip van de Grote Zilverreigers mee en ik fiets naar de ganzen.

Ik verwacht een 'inkoppertje', maar als langzaam tien minuten een kwartier wordt, en deze langzaam doortikt naar twintig minuten, en ik nog steeds geen Roodhalsgans in beeld heb begin ik 'm toch ietwat te knijpen. Hij zal toch niet tussen die stipjes hebben gezeten, die ik zojuist vanuit mijn ooghoek zag wegvliegen? Dan plopt ineens een rode nek mijn beeld binnen: pfoei! Wat zijn te toch klein zo tussen de Brand- en Kolganzen! Even snel als ik 'm vond, verdween ie ook weer. Gelukkig ging terugvinden nu vrij makkelijk, zodat ik de net gearriveerde Jan Jacobs kan uitleggen waar ie loopt. Heel even meende ik een witte ring te zien, later kom ik er achter dat dit sneeuw is, wat wordt meegeschept tijdens het foerageren: ook de brandganzen hebben om hun zwarte poten 'witte ringetjes'. De door de sms gealarmeerde Bram Ubels en Jeroen Veeken krijgen de vogel op een presenteerblaadje, de van niets wetende Minne Feenstra, Kris Joosten en Peter van Beers maken een stop vanwege de vogelaars en kunnen ook zo aanschuiven. Harvey en Anne-marie komen later aangewandeld langs sloot en 'buurten' gezellig mee.

Het wordt een gezellig kwek-uurtje. Jan Jacobs meldt dat vandaag bij de Kraaijenbergse Plassen een Zeearend is gezien, wat er voor zorgt dat mijn ogen vaak op de lucht zijn gericht. Dit levert m'n eerste overvliegende Wulp op en de roepende Geelgors ontgaat ook niet. De waarneming van een zuidwaarts vliegende Veldleeuwerik krijgt een rare draai als Harvey verteld dat hij nog een zuidelijk trekkende Boomleeuwerik iets verderop had. Een goede soort voor begin januari! Toch kunnen wij van de gehoorde Veldleeuwerik onmogelijk iets anders brouwen. Na een tijd gaat ieders weer z'n weg, ik fiets nog een stukje door, wat een Rietgors op mijn 'local patch', een braakliggend terrein langs de Hubertusweg, oplevert. Ik sla rechts de Leuthsestraat richting Wercheren in, om te checken of er nog ganzen langs de Kerkdijk lopen. Alleen in de hoek met de Thornsestraat scharrelt een groep Kolganzen, waar de vijftien Patrijzen zich pardoes tussen laten vallen nadat ze geschrokken van mij waren opgevlogen.

Langs Ooijsche Graaf en door Leuth fiets ik verder. Aan de Zeelandsestraat foerageren zo'n slordige 5000 Kolganzen, hoewel dit nog wel eens onderschat kan zijn. Er tussen een tiental Brandganzen en zo'n veertig Toendrarietganzen. Plompe beige vogeltjes vliegen in de verte van me af, de witte vleugelachterrand verraad dat het Veldleeuweriken zijn. Aan de Spaldropweg lopen m'n eerste twee Roeken in een wei, twee Grote Lijsters laten hun ratelende roep horen. Ach, ik ben er nu toch bijna: ik kan ook nog wel even door de Millingerwaard. Kijken of er Ransuilen op de roestplaats zitten en wie weet een Klapekster. Bij de ingang de waard in hoor ik m'n eerste Boomklever. Kort hoor ik de zang van een Grote Lijster bij de kerk van Kekerdom.

Op de grote plas zwemmen drie Brilduikers, een vrouw Grote Zaagbek en vliegt een Waterpieper langs. Het licht begint nu toch wat te dimmen en de gedachte niet op de Kaliwaal te hebben kunnen kijken zorgen er voor dat ik even stevig doorfiets. Op een boerderij binnendijks zit de Steenuil weer op z'n vaste stek, een Havik scheert laag over de Kaliwaal. De waard tussen de Erlecomse Waard en de Kaliwaal staat nu ook half onder water. Hierop foerageren Pijlstaarten, Tafeleenden, Smienten, Wintertalingen een Ooievaar en minimaal één Kievit. Voldaan met dit resultaat fiets ik langzaam verder. Ter hoogte van Erlecom zie ik puntjes opde Waal drijven. De gedachte een Eider te willen ontdekken doet me de telescoop opzetten. Niet verrassend is de vaststelling dat het om meedrijvende Stormmeeuwen gaat. Wél verrassend is de mooi getekende man Slobeend die met hoge snelheid door een roerige Waal wordt meegevoerd. Een prachtig gezicht!

Vlakbij de Bisonbaai vliegt een Grote Mantelmeeuw langs, de Bisonbaai laat in de schemer alleen een grote bende meeuwen zien. Ik besluit door te fietsen en langs de Zwarteweg bij Tiengeboden te gaan, luisteren of er misschien Baardmannetjes zitten. Het enige wat zich mooi laat horen is een zingende Spreeuw bij de Vlietberg. Lekker doorkleumd en de fijne constatering dat dit weer zo'n fietstocht a la 'daar kan ik ook nog wel heen' was, glibber ik over Nijmeegse binnendoorweggetjes op huis aan.

zaterdag 2 januari 2010

Eerste tip wordt eerste dip: geen Roodhalsgans

Mij lukt het niet altijd, een avondje oud en nieuwvieren laat z'n sporen wel na. Andere vogelaars zijn er vaak wel al vroeg bij om op de eerste dag van het nieuwe jaar een rondje vogels te kijken. Één van deze vogelaars ontdekte zo op 1 januari een Roodhalsgans in de Ambtswaard bij bemmel, foeragerend tussen Kol- en Brandganzen.

Ik had m'n vriendin beloofd vandaag mee te gaan naar de verjaardag van haar broertje. Gelukkig was ze bereid langs de Ambtswaard te rijden. Aan het eind van de weg aan de noordkant van de Ambtswaard, waar de weg overgaat in een fietspad, parkeren we de auto. Zonder handschoenen ('ach, dat trek ik wel joh') stap ik uit, en loop een klein stukje, zodat ik goed over de grote groep ganzen kan kijken. Naast Kol- en Grauwe Ganzen krijg ik ook al snel Brandganzen in beeld. Enkele tientallen, maar niet de 128 die de vorige dag werden gemeld. Met steeds kouder wordende vingers bedien ik de telescoop. Rustig scan ik de groep heen en weer, dan m'n linkerhand gebruikend en de rechterhand in m'n broekzak proppend, dan weer andersom. In de oostelijke groep kan ik niets vinden.

Rustig loop ik een stukje verder, zodat ik ook een groep aan de westkant van het fietspad kan bekijken. Hier lopen voornamelijk Kol- en Grauwe Ganzen. Een Veldleeuwerik vliegt roepend over. Die is dan wel weer leuk voor mijn jaarlijst! Twee Buizerds vliegen mauwend boven de Defensiedijk. Aangezien mijn vriendin naar de Waal is gelopen heb ik de tijd, rustig heen en weer draaiend, alle groepen te bekijken. Helaas geen rode hals hier. Nu is het wel zo dat deze kleine gans niet altijd opvalt in groepen ganzen, maar de ganzen lopen hier zo losjes van elkaar, dat ik alles goed kan bekijken en een Roodhalsgans zeker wel was opgevallen. Die is gevlogen, de eerste dip is binnen! Ondertussen voel ik me, ondanks m'n dikke jas, zo ontiegelijk stijf bevroren. M'n dunne, nette schoenen en de koppigheid geen handschoenen aan te doen laten zo de enige echte Roodkopgans zien. Kom mensen, effe lachen:

Voordat we weggaan bekijk ik de plas langs de weg snel. Hiermee kan ik nog drie Brilduikers noteren. Dan rijden we op Friesland aan. 's Avonds rijden we in de verwachte sneeuwstorm terug. Over Heeg-Nijmegen doen we iets meer dan vier uur. Heerlijk, met 40km per uur over de autobaan...