zaterdag 30 september 2006

Ik wil niehie!!!

We schrijven zaterdag 30 september 2006
Letters en cijfers, overal letters en cijfers. Al een paar dagen ben ik bezig om oude waarnemingen in ons VWG-archief te verifiëren. Honderden waarnemingen, dromen kan ik ze. Roep maar! Amerikaanse Smient? Twee waarnemingen, 1978, 2003. Hop? Acht waarnemingen...Reuzenzwartkopmeeuw 122 over trektelpost Malden? Hé, invoerfoutje, corrigeren. Ross' Gans in de Ooijpolder 1990; om nader commentaar vragen...

Er uit dus, de kop leegschudden. Maar nu eens niet naar de geijkte plekken. Mmm...Op naar het westen! Scoop in de fietstas, kijker om, drinken vergeten (túúrlijk) en op naar het Grindgat bij Weurt. Zaterdag. Aan de oostkant, bij de ingang naar het waalstrand bij het grindgat flink wat auto's. Een wandeling langs het gat sla ik maar over. Het dijkmagazijn is open, kunstenaars zitten op stoeltjes voor de deur, het water is leeg, enkele Kuifeenden, Meerkoeten en Futen dobberen als stipjes op het water. De westkant is goed gevuld met voornamelijk Grauwe Ganzen, op de oever klieken zo'n honderd Nijlganzen samen. Vier Brandganzen geven iets meer kleur aan de kluit Grauwe Ganzen op het water, een eenzame Kievit staat oeverloos voor zich uit te kijken aan de rand van het water. Storm- en Kokmeeuwen waaien heen en weer tussen de vuilnisbult bij Wijchen en het grindgat.

Met m'n blik afwisselend op de lucht en de weg fiets ik verder naar het westen. Binnendijks zitten bij een kolk Zwarte Kraaien te snaaien op de rand, een Aalscholver duikt net iets te dicht naast een Meerkoet op. Het wordt al later, een beetje laat van huis vertrokken. Half drie al. Maar och, het is nog licht, gewoon door dus. Van de plasdras bij de buizenfabriek is weinig over, alleen de kreek is gevuld. Blauwe Reigers zijn overgestapt op de mollen en de muizen en staan hier en daar in groepjes in de weilanden. Bij diverse ingangen naar de uiterwaarden staan auto's. Zaterdag wandeldag, kinderen mee, hond aan de lijn en oma ondersteund. Het weer is er ook wel naar. Ik laat de uiterwaarden maar even voor wat het is en blijf op de dijk. De voorheen grote knotwilg ligt in restanten op de grond. Waar zullen de Steenuilen nu zitten. Twee Buizerds vliegen over een lege uiterwaard, verderop vliegen Kleine Mantelmeeuwen, Stormmeeuwen, Zilvermeeuwen (of toch misschien ook een enkele Geelpootmeeuw?) en Kokmeeuwen boven de Waal.

Net na een bos binnendijks, waarvan ik helaas de naam ben vergeten, roept om vier uur bij een boerderij een Steenuil. De Steenuil die ik een paar maanden eerder met Marcel Bingley als 'nieuw' langs de dijk ontdekte. Aan het begin van de Ewijkse plaat foerageert een Witgat in een kreek, geflankeerd door Blauwe Reigers. Op een stenenhoop in de kreek achter een woonboot vlakbij de brug staat een Kleine Mantelmeeuw luidkeels te roepen. 'Kom je hier, of moet ik bij jou komen'. Een Kleine Mantelmeeuw zo'n veertig meter verderop blijft zwijgen.
Nog even verder of de brug over en terug? Ach, het is pas half vijf. Een Torenvalk verdwijnt onder de brug achter een peiler. Oooh! Ruigtes! Paapjes! Roodborsttapuiten! Rechtsaf de dijk af, de weg in met de vindingrijke naam 'Uiterwaard'. Afgestorven kruiden bedekken de weilanden. Links, rechts en voor me uit tuur ik het 'stikkeldraad' en de ruigtes af. Waar zijn jullie dan? Kom maar. Maar het blijft stil. Net voorbij de helft is het bingo. Een stipje op een ongewone plek op het draad (draadspanners zorgen wel eens voor verwarring) vliegt op, bidt even in de lucht en schiet schielijk weg naar een stuk verderop op het draad. En daar danst nog een stipje, terwijl een donker vogeltje met witte vleugelvlekjes laag over het weiland een ander paaltje verkiest.

Een stukje verder, iets voorbij de vogeltjes, zodat ik het licht mee heb, stop ik en kijk terug. Paaltje vogeltje, paaltje, vogeltje. Hé, één met een wenkbrauwstreep: Paapje! Acht Roodborsttapuiten, waarvan drie mannetjes en een Paapje vliegen met hun karakteristieke nerveuze vlucht laag van paal naar draad naar ruigte. De weg over en weer terug. En weg zijn ze. Oh nee, nu weer boven in de ruigtes. Langzaam verdwijnt de groep richting de Waal, opgelost in de grote warrige kruidenvlakte.

Keuze: linksaf naar de dijk of rechts verder door de uiterwaard. Ging eigenlijk wel lekker met de tapuitjes, de keuze is makkelijk gemaakt. Na vijftig meter zit inderdaad aan de rechterkant al weer een mannetje Roodborsttapuit. In de verte stipjes die Roodborsttapuiten zouden kunnen zijn, maar ik zit ondertussen alweer met een dilemma. Die Afferdensche Waarden schijnen best leuk te zijn. Maar dat is nog een eind en de zon zakt wel erg rap nu. De scoop blijft in de fietstas, op naar Deest!

Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Net voorbij fabriek Ravenstein bij het dorp Deest begint een kreek. En doodgemoedereerd stapt hier een Grote Zilverreiger rond, op slechts enkele tientallen meters van de dijk. Een Blauwe Reiger dwingt de vogel iets verderop, tot vlak naast een Witgatje die ik nog niet gezien had. Verwonderd blijf ik naar dit prachtige stukje natuur kijken. Als hier geen....tititititi, nog niet gedacht of daar roept een IJsvogel vanuit de bosjes. Vlak onderaan de dijk staat een Oeverloper doodstil op het slik tussen wat pollen, een Witgatje bekijkt de situatie vanaf een steen in het water en laat zich mooi bekijken.

Wauw! Ik wil meer! Gevangen in de gedachte 'verder, meer!' fiets ik verder, wolken trekken zich samen, de schemer dient zich aan. Achterin het plassengebied staat een tweede Grote Zilverreiger en als een twee-voor-één aanbieding schiet ook hier een IJsvogel over het water. Wat wel opvalt zijn de groepen 'soepganzen', die her en der verspreid zitten. Krakeenden snateren met hun karakteristieke roepjes in groepjes, een paar Smienten proberen ze tot de orde te fluiten. En dan volgt een stukje puur genieten.

De grote omboste plassen houden op en een open, ruige uiterwaard strekt zich voor me uit. Plassen, ruigtes, zandheuvels, zandweggetjes. rietranden. Als een ultieme samensmelting voor leuke soorten ligt de Afferdensche Waard voor me. Alleen wel érg veel tamme witte ganzen en Canadese Ganzen. Een Groene Specht knalt uit een wilg, op de wieken gezeten door een Sperwer, die al snel de jacht opgeeft en terug vliegt naar de wilg. Een Vlaamse Gaai gaat vlak naast het mannetje zitten: 'Moet je tegen mij durven'. De Sperwer vertrekt. Via het fietspad over de dijk, langzaam over het wildrooster, een lekke band eergister nog vers in het geheugen en niet geheel volgens het boekje geplakt. Jammer van die hoogspanningsmasten. Maar ér zou een Slechtvalk of Visarend in kúnnen zitten. Groepen Spreeuwen voeren echter de boventoon op de hoogste dwarsbalk. Wat zullen die een uitzicht hebben. Blauwe Reigers foerageren in de kleine kleiputten.

Buitendijks liggen een aantal prachtige plassen met brede slikranden. Helaas foerageert er alleen een mooie Groenpootruiter. In de verspreid staande meidoorns op het terrein zitten een Torenvalk en een aantal Buizerds. Binnendijks port een Watersnip met z'n snavel in het slik van een met riet en ruigte omgeven plas. Wintertalingen liggen met een groep op het droge, een vijftal Dodaarzen hebben het rijk alleen op het water. Krakeenden volgen de rietlijnen langs de kant van het water, Slobeenden trekken hun mooie pak weer aan, althans het blouse-je is weer gesteven.

Wat zou er achter die bocht liggen? Verder. Verder!

Maar ik moet terug,
Ik wil niehie!!

maandag 25 september 2006

Roodpootvalk bejubeld door Boomleeuweriken én trektellers

Een schitterende ochtendlucht dient zich aan, langzaam doorkleurend naar rood. De windzak hangt angstvallig stil, enigzins door een zeer zachte zuidelijke wind gericht. Een heerlijke weertje om te zingen en te mijmeren. Wat ik ook doe tijdens het uitpakken van m'n fietstassen om kwart voor zeven op de telpost. De Boomleeuwerikken genieten ook en staan op dit vroege tijdstip ook al zingend boven de startbanen. Als dolle tollen vlinderen ze in een soort Groenling-baltsvlucht door de lucht, de kolder in de kop. De nightshift van de Zanglijsters wordt blijkbaar overgenomen, de laatste nachttrekkers vallen al 'tiekend' vermoeid achter me in de dennen, een enkele vroegeling steigt op om zijn baantje te trekken naar het zuiden.
Er blaast nu geen enkel zuchtje wind door de windvaan, als een te hoge 'blikvanger' hangt de zak aan zijn paal. Geritsel op de hei. Zou ik eindelijk het lokale Damhert eens te zien krijgen? Bepaald geweiloos parkeert Marcel Bingley z'n fiets tegen een boompje. Vlak ervoor kreeg ik al een nachtelijke mail van hem. Verbaasd was ik dus niet over zijn aanwezigheid. Het mooie weer uitlokkend pakt hij in slechts een shirt met lange mouwen zijn spullen uit. We praten bij, ik had na een week werken op een festival in Amsterdam enige 'achterstand' opgebouwd, de één na de andere krent werd op de telpost opgerold. Jos van Oostveen komt het Maldens Vlak oplopen. Met 'we hebben je gemist afgelopen week' werden de fijne krenten er nog eens in gepureerd. Een Grote Gele Kwikstaart maakt zijn oversteek.
Na het verhaal over Bram Aarts de dag er voor (hij was een rondje gaan lopen en had een Grote Pieper opgestoten), besloot ik ook de kantjes er eens af te lopen en loop naar de grote vlakte tegenover de telpost. Als in de lijn der verwachting stoot ik rond acht uur óók een 'Duintsjielper' op. De vogel draait wat rondjes boven me en ik grijp naar m'n telefoon om de telpost te verwittigen. Een aantal keer achter elkaar probeer ik Marcel en Jos te bereiken. De lijn blijft zo stil als de windzak naast me. Dan maar ouderwets handen zwaaien, springen en seinen. Vier mensen staan echter al strak naar het westen te kijken...gelukkig, die is opgemerkt. Niet veel later ploft de vogel achter mij weer in op een klein stukje schraalland. Na de Aanbevolen Hoeveelheid Dagelijkse Duinpieper loop ik met een omweg terug naar de post, uitgebreid met Erik van Winden en Minne Feenstra.
'V'-tjes met grotere vogels worden om de zoveel tijd genoteerd als Aalscholver. De rauwe roep van de Blauwe Reiger doen vijf nekken verticaal omhoog buigen. Een zes vogelige V met een 'gebroken pootje' in de kop van de linie vliegt hoog over de post. De missing link vliegt tientallen meters verderop alleen, roepend om aandacht. Over de heide komt Sjak Gielen aangelopen om de groep te komen versterken, de Boom- en Graspiepers worden geturfd, groepjes Kneutjes, Vinken en Witte Kwikstaarten gaan er achter aan. De immer aanwezige Tjiftjaf wordt met gemak overstemt door zo'n acht fanatiek zingende Boomleeuwerikken, losse groepjes, totaal zo'n twaalf vogels, verplaatsen zich over het veld. Een aanstormende 'valk', ontdekt door Jos, wordt vervolgens een steltloper en zal later de tweede Zilverplevier ooit over de telpost blijken. Zeven Kruisbekken klippen in de verte naar het oosten, ze zijn schaars dit jaar.
Het kwartetje lokale spechten is weer binnen, evenals de twee paren Sperwers, de Havik en de Roodborsttapuiten. Zwarte Mezen en Tjiftjaffen fleuren zingend de bosranden op. Aan de westzijde ontdek ik een een lichtbruin puntje in de schrale heide van de startbaan. Roerloos zit een Tapuit om zich heen te kijken waar zij nu weer is beland. Een tweede duikt later aan de oostkant van dezelfde baan op. Iets meer landingsproblemen blijkbaar. Met korte rushjes worden insecten van de grond opgelopen en versnaperd. Ik heb me net lekker op de grond geïnstalleerd als ik ineens een Koekoek-achtig beest uit het noorden zie aanstormen over de oostkant vrij dicht langs de telpost. Als gestoken schiet ik overeind en meld de aansnellende vogel. Door onze kijkers zien we een langstaartige valk. Voorbij de zon geschoten zien we dat de valk egaal grijs is, Minne ontwaard zelfs een rossigrode broek. Kat in het bakkie: Een adult mannetje Roodpootvalk spoed naar het zuiden. Atholl Burrill juicht; een nieuwe soort! Een tractatie de volgende keer wordt in het vooruitzicht gesteld.
Zwaar nagenietend, het gaat lekker met deze soort over de telpost, zie ik vanuit bijna dezelfde hoek wéér een smalle valk naderen. Deze keer gaat de vogel áchter de bomen langs. Maar de korte staart wijst op een Boomvalk. Sluitende determinatie wordt gedaan als de pijl later weer tevoorschijn schiet. Nu wordt het wel heel spannend. Ik kan het niet laten om later dan ook rustig 'daar gaan we weer, zelfde hoek' te zeggen. Ook dit keer schiet de valk achter de bomen langs, maar nu om niet meer te verschijnen. Drie soorten valk in korte tijd; alleen de valk spec. laat een behoorlijk ongenoegen op me achter. Loslaten maar. Schaarse wolkjes Boerenzwaluwen verdwijnen de statistieken in, Boompiepers doen hun best, maar komen mondjesmaat door, daarachter weer gevolgd door een enkele Riet- of Geelgors. Een sporadische Heggenmus krikt het dagsoorttotaal een beetje op.
Één voor één druipen de tellers af, de al een tijd aanwezige John Peerenboom sluit de rijen. Ik blijf met Minne nog héél even: je weet maar nooit! De reden waarom je altijd maar weer langer blijft. Niet bevattend wat er nu precies gebeurd kijken Minne en ik een compact groepje van vijf vogels aan die recht op ons af vliegen. 'Tukkend' vliegen ze laag over ons heen: de eerste Kepen! Een 'Huh-nu-al-gevoel' komt over me heen, Minne is niet veel later al weer bezig met een roofvogel in de verte, die hij snel ontmaskerd als een Bruine Kiekendief. Ik kijk en zie ook een Bruine Kiekendief. Vrij snel blijken we ieder naar een andere te kijken. Terwijl de mijne snel achter de oostelijke horizon richting zuid verdwijnt, bekijken we de vogel van Minne. Het lijkt te gaan om een vrouwtje die langzaam cirkelend ook richting zuid verdwijnt.
We besluiten nog een keer naar de grote vlakte te lopen om te kijken of de Duinpieper er mogelijk nog zit, maar alleen de Tapuit rent nog rond. Om half twee is het mooi geweest. Onze laatste geweldige actie blijkt te worden ingezet als we besluiten óm het heideveldje richting uitgang te lopen. Op de hoek wordt m'n aandacht getrokken door een korte kreet, maar kan het niet direct afmaken. Voor me uit zie ik een kwikstaart-achtige vogel van me afvliegen. Voor de kantine draait de vogel naar rechts richting zuid en laat z'n lichtbruine kleur zien. Samen met het kwikstaartachtige uiterlijk blijft er maar heel weinig keuze over voor ons. Na enig discussie, de hele dag hebben er zeer actief Graspiepers en kwikstaarten rondgevlogen op het terrein, zou dit een tweede zijn?. Eigenlijk hadden we samen al de gedachte dat de eerste Duinpieper in die vijf uur tijd zeker nog wel een keer zijn opgevallen.
Deze vogel mag van mij als tweede Duinpieper het papier op.

woensdag 6 september 2006

Al keuvelend een rondje

Mijn werkoverleg duurde tot elf uur. Een gestalte op een afstand een half uur later determineer ik als Peter Hoppenbrouwers. Mensen zijn soms net als vogels, een 'jizz' kan voldoende zijn. Een medevogelgenoot stelt zich voor als Marc de Bont. Hé leuk, weer een gezicht bij een naam. Gezamenlijk bekijken we de westzijde van de Oude Waal. De eerder die ochtend lepelende Lepelaars staan nu op een droogje. We keuvelen wat bij over het één en ander. Een vrouw met verrekijker mengt zich in het gesprek. 'Waar kijken jullie naar? Is er nog iets leuks te zien?' In tegenstelling tot eerder die ochtend is het nu veel rustiger en ik besluit alleen vast vooruit te gaan naar het schiereiland.

De twee Smienten kan ik niet weervinden, de twee donderjagende Oeverlopers zijn er nog wel. Ditmaal haal ik vier Watersnippen uit de schier-randvegetatie. De Dodaarskroost zwemt nog steeds tussen de kroost, terwijl een witte puntjestelling een totaal van twintig Lepelaars oplevert, verspreid in drie/vier groepjes over de Oude Waal. Peter en Marc voegen zich weer toe, en al kletsend en turend bekijken we alles. Een spannend vrouwtje Kuifeend met opvallend grote witte kol blijft gewoon een Kuifeend. Tot ons grote plezier dwarrelt na ontdekking door Peter een Koninginnepage langs ons heen over de dijk. Blijft toch een wonderschoon vlindertje!

Ik zet m'n tocht voort, net om de 'kombocht' bekijk ik de andere kant van het schiereiland. Geen spannende zangertjes in de vegetatie, géén Waterhoen- of Porseleinhoenjongen, geen Blauwborst, hmmm, beetje karig. Helemaal aan de oostzijde van de Oude Waal hangt nog steeds de adulte Zilvermeeuw rond die ik die ochtend daar ook al zag. Zeldzaam! Het is tegenwoordig Pontische, Geelpoot of Kleine Mantelmeeuw. Deze had écht roze poten!

Nogmaals verwonderd over de leegte, danwel de ruimte, door het verdwijnen van de populieren tegenover de Tiengeboden, fiets ik richting de Langstraat, onderwijl de Wilde Peen langs de dijk afturend op Koninginnepages. Natuurlijk wel even snel achterom kijkend de dode boom bekeken achter de huisjes direct aan de oostkant van de Hezelstraat, bijna altijd zit daar wel de lokale Buizerd. Blijkbaar vandaag een etentje, de staken zijn leeg. Een blik links schuin vooruit geeft een lege Ciliboer aan, automatisch draait m'n stuur naar rechts, de Langstraat in. Hoppenjacht! Hahaha, dacht ik dan, denkend aan de melding van de Hop door Twan. Als een rugzaktoerist haal ik onderaan de uitkijktoren m'n fietstassen leeg, zet 'm op slot en sla linksaf de Paardenwei op. Blijft bij mij altijd de vraag hoe je zo effectief mogelijk de Paardenwei zou kunnen afstruinen. Veel soorten die hier zouden kunnen zitten zijn zó plaatselijk, dat je ze pas op het laatste moment tegenkomt: Paapje, Beflijster, Draaihals, Hop?

Al zigzaggend baantjes trekkend loop ik naar de westkant. Een Groene Specht lacht me uit(?) en heeft blijkbaar al meer zicht op de aanwezigheid van alles, namelijk langdurig niets. Een mannetje Sperwer ontdoet een grote wilg van zijn inhoud. Blijkbaar zit er iets in wat ie wil hebben, want in korte bogen duikt de hij telkens weer de wilg in. Nadat ik in een korte boog ben omgelopen heeft hij er blijkbaar genoeg van en vertrekt struinend naar de andere kant van de Langstraat. Als een volleerde Galloway volg ik de paden die door hun gebaand zijn. Met het enige verschil dat wat zij achterlaten, ik in stap.

De westelijke Bisonbaai-strang is leeg, de steenpartij in de baai verlaten, verstoord door de doorgewinterde badgasten. Tot aan de Erlecomse Waard is alles sowieso rustig. Op grote hoogte vliegen wat losse Buizerds, of tussen de groepen meeuwen, een tweetal Sperwers. Twee mensen op een bankje met een T-vormig profiel voor zich maken duidelijk dat Peter en Marc al gearriveerd zijn bij de Erlecomse Waard. Het hoogtepunt is blijkbaar een jagende Boomvalk, want dat is het enige waar ze melding van maken. Één van de zeldzame keren dat ik weer eens een ongelukkige plek in het gras koos was nu. Terwijl ik de poten uitklik van m'n statief en net lekker in het gras zit, zie ik langzaam iets zwart worden in mijn kruis. Ach, heb ik weer...mieren. Van die honderd vierkante meter dijk kies ik weer net een mierennest uit. Metertje verderop dan maar.

Ondanks dat Peter (en Marc) er al iets langer zit, moet ik toch weer een (bewust ontkende) Pontische meeuw vaststellen die ze nog niet hadden gezien. Leurend aan een dode vis staat een adult de buik van een grote vis open te pulken. Terwijl ik heb geleerd dat juist de wang van een vis het lekkerste is. Onrustige Kieviten gaan ineens de lucht in, een Boomvalk kondigt z'n komst aan. Boven de Waal ontdek ik een klein geel fladderend vlekje, die na inzoomen een Koninginnepage blijkt te zijn! Zes Smienten zijn ook gearriveerd, vanochtend zaten die er nog niet. Op afstand worden verscheidene roofvogels ontdekt, eigenlijk allemaal Buizerds, boven de Kaliwaal jaagt nóg een Boomvalk en boven de ruigte tussen de Erlecomse Waard en de Kaliwaal bidt de plaatselijke Torenvalk. Op de plas voor de bankjes twee Oeverlopers, drie Wulpen vallen in en nog steeds wordt hardnekkig geprobeerd de ring af te lezen van één van de twee Ooievaars die op de zandplaat rondlopen. Veel meer dan een aluminium-ring kunnen we er echter niet van maken. Uit een gearriveerde blauwe auto stapt glimlachend Jan Hartog. Nog meer vogelvolk, het wordt gezellig! Marc schenkt nog een kop thee uit z'n thermosfles, een vrouwtje Sperwer jaagt andermaal de hele groep op de zandplaat op en verdwijnt over de dijk richting zandfabriek.
Die ochtend had ik al een grote groep Kieviten gezien op een ruige akker direct ten oosten van de K3-zandwinning, ze zaten er nu nog, dus die wilde ik wel eens nader bekijken, de doortrek van Morinelplevieren scheen over het hele land plaats te vinden, alertheid was dus op z'n plek. Ook de ruigte onder aan het doodlopende weggetje vond ik aantrekkelijk voor van alles en nog wat. Halverwege het weggetje zie ik dat Jan er ook aan komt, dus ik wacht even en bekijk de Kieviten op de akker. Volwassen vogels en geschubde jongen passeren het beeld, langs de rand van de K3-plas staan wat Kok- en Stormmeeuwen. Onderaan de weg lopen we samen op een groep Kneutjes in, propjes op paaltjes blijken Roodborsttapuien te zijn. Na op het einde van het asfaltweggetje een klein stukje rechts gegaan te zijn, langs een ruigte van riet kruiden en struikjes, blijken er zeven Roodborsttapuiten te zitten. Gele Kwikstaarten hangen rond in een ruige akker, een witzwarte bonte eend tussen de meeuwen gaat de boekjes in als jonge Bergeend.

Terwijl Jan weer Elst-waarts gaat, fiets ik door naar de Kaliwaal. De twee personen op afstand kon ik inmiddels wel dromen, de derde, Ria Vogels, herkende ik niet gelijk. Eerst tuur ik de Kaliwaal af. Niets, dus gelijk maar door naar het groepje die iets verder op de dijk staat. Zo'n tien minuten praten we over onder andere libellen en natuurontwikkeling. Ria wil de Lepelaars nog gaan bekijken bij de Oude Waal, Peter, Marc en ik willen eigenlijk wel wat drinken en eten. Zo gezegd zo gedaan, we schuiven dus gezellig bij het Wilderniscafé aan. Éénmaal courgette-soep en tweemaal broodje Spriet, dubbele koffie, dubbele cola en één cola voor Marc. En later toch nog maar een kop koffie, een dit en dat...

Gezamelijk fietsen we door Kekerdom om na het dorp op de Botsestraat linksaf de Eversberg in te slaan, richting Zeelandsestraat. Veel is er niet te zien, dus lekker keuvelend fietsen we rechtsaf de Zeelandsestraat in. Gedachten en verhalen komen boven over de omgeving, ondertussen is er nog steeds niets te zien. Dit houden we vol tot de splitsing Kerkdijk/Querdam. Ik ga dan links, richting Querdam, Peter en Marc rechts de Kerkdijk over. In de verwachting ergens toch wel een Tapuit of Paapje te treffen, blijf ik op het fietspad langs de sloot een tijd staan. Een mij bekende Buizerd zit nu weer in een Meidoorn, een adult zomer Dodaars geeft op zeer korte afstand met twee grote jongen een prachtige show weg. Het is voor het eerst dat ik een Dodaars eens een ander geluid hoor maken dan het bekende 'paardenhinnik'-trillertje. Tientallen minuten gebeurt er niets, dus ik fiets door en 'ontdek' een nieuw paadje langs een stuk van 'Het Meer' vanaf het Wylerbergmeer richting St.Hubertusweg. Aan de ene kant een heel leuk paadje, érg hobbelig, aan de andere kant denk ik 'weer een stukje gesloten natuur ontsloten, jammer'. Bijna aan het eind van het pad zit in wat struiken in het weiland een paar Roodborsttapuit met jong. Ik meende een éénmalig roepende vogel als IJsvogel te herkennen. Maar een Heggenmus kan er zo op lijken. Ik zie niets, en laat het daarbij.

Aan het eind sla ik rechtsaf Hubertusweg op, daarna links Persingensestraat in. In het eerste gedeelte rustig, alhoewel ik altijd bedacht ben op Paapjes, Roodborsttapuiten of iets dergelijk boven in de ruigtes. Ook het stuk na de Koudedijk nog steeds té rustig, maar gelukkig is daar de onverwachte soort: een mannetje Bruine Kiekendief vliegt ter hoogte van de bekende S-bocht in de Persingensestraat richting zuid, wat mij spontaan doet besluiten hier een half uur te blijven staan. Wat weinig oplevert. Het is in de namiddag nog steeds rustig, vooral voor wat ik had verwacht van de roofvogels met dit weer n deze (noordelijke) wind.

Met uiteindelijk toch drie Paapjes, drie Roodborsttapuiten én een vrouwtje Tapuit op een kleine strook opgegraven zand van een nieuw slootje aan de westkant van de straat fiets ik de Ooij uit.

Najaar ontmoet voorjaar

Wel, niet, wel niet, hoppakee, die sprong op de fiets is toch niet zo moeilijk? Na de twijfel opgeruimd te hebben of ik voor m'n werk nog een rondje Ooij zal doen, de koffie aangezet en bammetjes gesmeerd. Kijker om, statief op de bagagedrager en een laatste controle of de scoop ook echt zelf wel mee is. Allé, trappen met die hap. Met het vooruitzicht op een werkoverleg om negen, pedaal ik om half zeven door de Nijmeegse wijken naar de entree van de Ooij, het HD-gemaal.

Die Grote Gele Kwikstaart doet me niet zo heel veel, ik hoor 'm alleen en denk 'héhé, goed zo, in al die jaren blijf je eens een zomer op deze plek, succes met je koters'. De combinatie van een wat koudere temperatuur en een blauwe ochtendlucht bezorgen me ineens een gigantisch kippenvel als ik ter hoogte van de laatste huisjes een ongewoon vrolijk, eigenlijk specifiek ochtendgeluid opvang. De trekroep van de Heggenmus. 'Trrrrrri....trrrrri'. Tsjak, alle haren overeind! Zo heerlijk om dat fijne, herfstige toontje op zo'n ochtend te horen. Puur genieten, je zou er zowaar melancholiek van worden. 'Trrrri' roept een vogel vanuit een wilg, vlak voor hij waarschijnlijk zal opstijgen om naar grote hoogte te vliegen. Een soortgenoot achterna die 'm heeft geroepen en ergens al richting betere oorden vliegt.

Niet veel verder zit een Heggenmus uitbundig te zingen. Een afscheidserenade aan z'n vertrekkende soortgenoot? In één klap zit ik nu in het voorjaar, helemaal als iets verder in een meidoorn Spreeuwen zitten te kwetteren. Zijn ze nu al terug? Aan de westkant van de Oude Waal vliegt een Witgat gehaast weg van het slik langs de dijk als ik een stop maak. Een aantal Lepelaars snaaien de randen af op eetbaars, Huis- en Boerenzwaluwen vliegen chaotisch richting zuid, blijkbaar kunnen ze de keus niet helemaal maken tussen nog even opvetten boven de Oude Waal of vertrekken, drie Wulpen vliegen wel stug richting oost.
In een stil moment valt het me ineens op. In het populierenbos aan het begin van de weg naar de Vlietberg zit een Tjiftjaf luid te zingen. En ook aan de achterrand van de Oude Waal zingen er een aantal fanatiek op los. Het voorjaar barst nu helemaal los. Her en der in de bomen zitten groepjes Spreeuwen lekker te kwetteren met elkaar. Ik ben nu even helemaal het draadje kwijt in welk seizoen ik me bevind en hierover denkend ('waarom zingen ze nu?') ga ik in het gras zitten bij het schiereiland. Grote groepen Grauwe Ganzen klitten weer bij elkaar op en rond het schier en bruine vierkante blokjes op het water, Slobeenden, dobberen in groepjes bij elkaar. De randen van het schiereiland afzoekend naar vogels blijft alleen een Watersnip niet verborgen. Twee Oeverlopers zijn niet te missen, luid roepend jagen ze elkaar achterna en vier 'Te-lu-wiet, teluwietwietwiet-' -jes vliegen onderaan de dijk weg. Een jonge Dodaars laat zich prachtig bekijken tussen de waterplanten. Een bekend gefluit brengt me ineens weer in een winterse stemming. De Smienten komen er weer aan! Het kostte me even om deze nog bruine vogels tussen de Slobberaars uit te halen, het dubbele staartje verraad de twee echter. Hoe één fluitende Smient je kan laten denken dat er een hele groep zit.

Onbedacht valt me de vraag binnen hoe het toch komt dat die jonge 'Porseleinhoenders' nu ineens weg zijn. Onwaarschijnlijk dat ze in zo'n korte periode vliegvlug zijn geworden. Waar zouden ze zijn? Had ma genoeg van de aandacht, of is alles leeggeplunderd en zitten nu ergens anders aan de rand. Ik weet het niet. Twee Lepelaars komen met een korte sierlijke bocht uit oost binnen, Gele Kwikstaarten tsjiepen in groepjes naar zuid. Hoe moeilijk de gedachte te weerstaan om op de telpost te willen staan, de opvliegende en zuidwaarts vertrekkende Graspiepers maken het alleen maar erger.
Bij Tiengeboden wordt dit gelukkig enigzins verzacht. Een grote groep Boerenzwaluwen hangt babbelend boven het huizenblok, daarboven zwermen weer de Huiszwaluwen. Een prachtige pendelvlucht Aalscholvers doorkruist het gekrioel in een serene, rustige vlucht, een paar keer klapwiekend en dan weer uitvierend: wat een rust adement de V uit. Ook de Grauwe Ganzen krijgen het weer op de heupen, laag door de polder vliegen groepen heen en weer. Misschien vallen nu de groepen meer op, het populierenbos bij Tiengeboden buitendijks is gesneuveld en ligt er nu bij als een foerageerparadijs voor zangers en ander klein gevleugelte. Ben benieuwd wat deze ingreep met zich mee gaat brengen. Klapekster van de winter?

Ineens krijg ik het idee dat ik door de polder 'geleid' word. Om de zoveel tientallen meters langs de dijk zit een groot silhouet, roerloos in de top, of aan de rand van een grote dode boom. Kraaien die zoeken naar iets te peuren of Buizerds die ook eens van het uitzicht willen genieten. Maar ik heb wel het gevoel dat ze me aanstaren. Bij de Bisonbaai ook weer, wat me de gedachte 'gôh, hoe onverwacht...' opleverde. Op de Bisonbaai weinig te zien, alle vogelaandacht gaat naar dat ene 'rotseilandje' in de baai, waar alles zich omheen heeft geschaard, ieder op z'n eigen plek: de Aalscholvers op de hoogste steenpunten, de Kokmeeuwen en een Bergeend er wat lager om heen, dobberende Kuifeenden en Slobeenden als het blaadje sla op een bord er omheen (ofwel, hoe laat je een grijze steenpartij er leuk uitzien), terwijl de Futen wat meer op afstand er van duiken. Blijkbaar is de steenpartij ónder het water groter dan wat er boven uitsteekt.

Oei, ik moet al weer aan de terugweg denken. Om negen uur een werkoverleg, maar dit stukje fietsen zónder de Erlecomse Waard aan te doen is natuurlijk een onmogelijke gedachte. Voor mij dan. Grote groepen onrustige Kieviten zitten op de Waalstrandjes tussen Bionbaai en Erlecomse Waard, een Kleine Mantelmeeuw heeft de taak van de Kraai en de Buizerd even overgenomen en zit op een baken. Bij de Erlecomse Waard is het opvallend rustig. Het Waalstrandje wordt alleen door Kokmeeuwen en Kieviten bevolkt, de grote zandplaat ervoor is het domijn van de Grauwe Gans, aangestaard door een familie Nijlgans op een grasheuveltje links er van. Een tractatie zit er helaas niet tussen. Als een mierennest vliegen de Huiszwaluwen rond op het terrein van de zandwinning. Aangegrijnsd door m'n klok fiets ik terug.

De film wordt teruggedraaid: langs Kievit, Kleine Mantelmeeuw,Kraai en, Buizerd, maar toen nam ik ze te grazen, snel draai ik links de Kruisstraat in. Gelijk vliegt er een Groenpootruiter oostwaarts over, verder is het hier heerlijk stil. Tijdens het voorbijgaan kijk ik rap even de schuur in bij de rietdekker aan de Hezelstraat, waar een Kerkuilkast hangt: zou er één dit keer wél op de nestkast zitten? Iets wat schijnt te gebeuren, maar tot op heden heb ik het niet mogen ervaren. Nerveus tjakkend zit de familie Roodborsttapuit op het prikkeldraad, paaltje, gras, paaltje, prikkeldraad, en weer terug.

Langs de Hezelstraat vliegen in de verte nog steeds groepen ganzen, bij Tiengeboden zitten de zwaluwen al hoger, de trek aanvattend, en bij het Circul krijg ik een uitgeleide van zingende Tiftjaffen, Spreeuwen en Heggemus. Één van die weinige ochtenden waarbij vogels en weer schitterend samenwerkten om voorjaar en najaar samen te laten komen. Om twee over negen loop ik het kantoor binnen.
'Trrrrrii'

vrijdag 1 september 2006

Oevervol, da's weer eens wat anders! Trektellen

Iets rapper dan normaal fietste ik vanochtend naar de telpost. Door de bomen in Heumensoord kondigde zich een mooie ochtendzon aan, de verwachtingen werden iets opgeschroefd na een paar tegenvallende resultaten dagen eerder op de telpost, snel op de post zijn werd dus gewenst.
Met enig bluf zette ik m'n scoop neer, opdat de trekkers in de verte al konden zien dat ik er klaar voor was. Een Nijlgans trok een groep Grauwe Ganzen voort, de eerste vogels vlogen het papier op. Een waterig roepende Gele Kwikstaart trok door een inmiddels aardig luchtje, maar echte aantallen bleven achterwege. Inmiddels trok Fred Hustings door de heide en voegde zich toe. Een paar Boertjes vlogen over, gevolgd door een Wulp, een Torenvalk, een Kruisbek, een trekteller waarvan me de naam is ontschoten en Erik van Winden.
Vijf Huiszwaluwen trokken in de verte over. Of waren het toch de voorbodes van de Oeverzwaluwen- stroom? Want een half uur later trok een groep zwaluwen voorbij die als Oeverzwaluwen werden vastgelegd. Soms zie je bij soorten mooie 'trekbanen'. Een 'route' door de lucht waar telkens dezelfde soort overheen vliegt. Zo ook met de Oeverzwaluw, want nauwelijks later volgde aan de oostkant van het vliegveld weer een groep, opgejaagd door weer een groep over exact dezelfde route. Allemaal Oeverzwaluwen! In leuke groepsaantallen trokken in denk iets meer dan tweehonderd Oeverzwaluwen over. Te herkennen aan hun vlucht die een beetje tussen het grillige van de Huis- en het sierlijke van de Boerenzaluw in zit. Een enkele Gierzwaluw trok hiertussen nog gezellig mee. Tijdens het kijken of er écht geen witstuitjes tussen de Oevers zaten werden nog twee Watersnippen in het luchtruim ontdekt. Even een moment rust om de lokale Grote Lijsters te tellen, zo'n dertig: waarvan wederom akte. Het telteam is inmiddels gewijzgd, Erik van Winden maakt plaats voor Rob Gorissen.
Een groep puntig gevleugelde vinkachtigen boven de dennen werd ontmaskerd als Kruisbekken, een stukje naar links zat al uren een Boomvalk zich te vermaken boven in de top van een spar. De Oeverzwaluwen maakten het iets moeilijker voor ons en trokken nu wat breder over de post. Na een moment rust dwarrelden in de verte door de scoop weer een groep richting ons. De volgende groep kon geteld worden...Een beetje verbaasd zagen we nu dat de groep uit Huiszwaluwen bestond. En de volgende lichting ook weer. Met de Oevers was het nu practisch afgelopen, de grillige vluchten lieten zien dat ook groepjes in de verte uit Huiszaluwen bestond.
Een Blauwe Reiger die stiekum achterlangs probeerde te vliegen werd opgevangen, en het aanhoudende ge-'Huwiet' in de dennen achter maakte luid en duidelijk dat de Bingley-Tjiftjaf nog geen vertrekplannen had. Een grote groep verschillende soorten mezen en Tjiffen pendelde door de dennen, en we waren ook niet verbaasd dat na m'n uitspraak 'd'r zal ook wel ergens een Kleine Bonte Specht zitten' Fred een vrouwtje ontdekte. In kleinere aantallen vlogen, veelal laag, Boertjes over het veld, en dat het open veld steeds weer voor verrassingen kan zorgen bleek bij het opvliegen van eerst vijf Boomleeuwerikken, waarna direct een groep van negen zich los maakte van de grond. Waar die al die tijd hadden gezeten? Een kekkerende man Havik en een pendelende Zwarte Specht maakte het lokale rijtje weer compleet, een Goudvink was één van de niet alledaagse lokalo's.
De bewolking nam toe tot dichtere proporties, op het eind werd zelfs een score van 8/8-ste (= geheel bewolkt) gehaald. De trek viel toen ook bijna geheel stil, een eenzame Gierzwaluw was geloof ik de hekkesluiter. 11:15 werd als eindtijd geklokt, die Grote Gele Kwikstaart die ik op weg naar m'n fiets nog hoorde was te laat, maar misschien dat Fred z'n hand over het hart wil strijken....