maandag 4 januari 2010

Met de juiste koers op de haven aan

Het begint leuk vandaag, als ik zie dat er weer Appelvinken in m'n achtertuin rondhangen. Vier exemplaren zitten achter in een boom en vliegen rondjes boven mijn tuin en het er achter gelegen kerkhof. Vandaag het onzalige (en onstuimige?) plan opgevat naar Gennep te fietsen, om te kijken of het lukt de in de rijksvluchthaven waargenomen Kuifduiker en Krooneend voor mijn jaarlijst te vinden. Met drie lagen trui en een dikke jas zou het moeten lukken de kou te kunnen weerstaan. In Heumensoord word m'n aandacht vastgehouden door een zo te horen grote groep Staartmezen. De meldingen van Pallas Boszangers afgelopen tijd in Nederland draaien uit op een langere pauze bij deze groep. Al snel krijg ik ook vier Boomkruipers in beeld, allen 'gewone'. De metaalachtige roep van een Barmijs klinkt over m'n hoofd heen. Het te zachte getik kan niet van een Grote bonte specht zijn. Het genuanceerde laat meer een Kleine bonte specht dan een Boomklever horen. Tak voor tak een berk ontledend, eindig ik uiteindelijk bij inderdaad een mannetje Kleine bonte specht! Ook twee roepende Groene spechten gaan mijn online opschrijfboekje in.

Over de Bosweg aan de oostkant van Malden pedaal ik op Molenhoek aan, waarna de tocht naar Mook gaat, waar ik de Maasdijk neem. In een klein zijwatertje van de Maas slaapt een man Tafeleend. De Mookerplas is dicht gevroren. Bij de brug geen IJsvogel of Ransuilen. Bij een soort struikenopslag van een tuinderij of zo langs de Katerbosweg zitten zo'n dertien Merels vlak bij elkaar. De aanwezige Gelderse Roos-struiken zouden interessant kunnen zijn voor een toekomstig bezoek, hier en daar worden immers al weer Pestvogels gemeld. Onder de brug zijn alle eenden bij elkaar gedreven in een wak, welke langs de rand verder loopt naar de jachthaven aan de noordkant van de Mookerplas.

In het wak zwemmen Kuifeenden, Tafeleenden, twee Dodaarzen en een vrouw Brilduiker. Leuk is de ontdekking dat er wederom een hybride man Kuifeend x Tafeleend tussen verblijft. Mijn foto's zijn op grotere afstand gemaakt, Fred Hustings weet op 8 januari mooie foto's te maken. Bijna elke winter wordt er óf op de Mookerplas, of in het gebied tussen Mookerplas en de Kraaijenbergse Plassen wel zo'n hybride gemeld. In een boom naast de brug roept een Goudvink. De oostkant van de Mookerplas is ook nog open, een rustige scan is goed voor enkele Aalscholvers en Kuifeenden. De plas laat ik achter me en rij aan de oostkant het gebied uit, waarna ik de Bloemenstraat in sla. Bij het passeren van een open sloot bedenk ik me en draai om, om vervolgens er langs te lopen. De sloot is dit keer leeg. Stom toevallig wordt 8 januari langs deze sloot een Roerdomp ontdekt. Soms zit het mee...Bij de Gebrande Kamp schiet een Grote Zilverreiger roepend verder het gebied in.

Over de Bloemenstraat gaat het naar de uiterwaard bij Genneperhuis. Langs de rand van de Niers hangen zo'n 55 Grote Canadese ganzen rond. Een eenzame Wulp prikt een snaveltje tussen de eenden. Vlak voor Gennep steek ik de N271 over en door de Koeweiden heen rij ik Gennep binnen, enkele Roeken bij de brug meepikkend. Onder een bruggetje door kom ik weer aan de goede kant van de N271 en voordat ik mijn fiets tegen het hek heb geparkeerd, ondertussen tegen een Grote Zilverreiger aankijkend, zie ik de Kuifduiker al zwemmen! Langzaam loop ik naar de waterkant en kan zo het eenzaam zwemmende fuutje mooi bekijken. Langs de rand kijken enkele Dodaarzen achterdochtig over hun donzen kontje heen naar mij en verdwijnen de oever in. Het tafereeltje van een paar Knobbelzwaan met hun jongen en een drietal Blauwe Reigers wordt kort onderbroken door een Havik die over het water heen scherend het bos in verdwijnt.

Het op zijn tijd stil staan gaat nu enigzins voelbaar worden, vooral de handen zijn steeds moeilijker weer warm te krijgen. Maar een kijker of telescoop instellen lukt me nu eenmaal niet met dikke wanten aan. Ik rij om, om zo de Kuifduiker vanaf de zuidkant te kunnen bekijken. Langs de weg vliegt hier een Waterpieper roepend op, een paar Nonnetjes zwemt behoedzaam langs de rand. Vanuit het natte bos klinkt een IJsvogel. Die zullen het aardig voor de snavel krijgen met dit weer. Ben benieuwd wat er in het voorjaar aan aantal waarnemingen uitrolt...

De grote Rijksluchthaven dampt behoorlijk, het lijkt of er ergens warm water bij komt. Een grote groep Tafeleenden, zo'n zestig, Kuifeenden, Meerkoeten en Kok- en Stormmeeuwen en een Zilver-en Grote Mantelmeeuw, profiteren van het grote open water. Dit is even een belabberd moment. Gehurkt kangs de waterkant zit ik, precies op de snijdende wind, met blote handen de telescoop te bedienen. Ergens aan de overkant wordt de Krooneend telkens gemeld. Maar mooi geen rood koppie in beeld, alleen het witte frontje van Meerkoeten. Hé, dat is het witte kolletje van iets anders: een Topper! Te ver voor een goede foto, laat staan dat ik mijn telefoon stil kan houden, onderneem ik toch een poging. Het resultaat is er ook naar: een bewogen, koude afstandelijke foto. Recht tegenover me zit een Slechtvalk vanuit zijn nestkast alles rustig te overzien. Vanaf de zuidoostkant van de haven werp ik nogmaals een blik over de eenden en vele koeten. Wederom zonder de Krooneend. Later op de dag wordt ie doodleuk toch gewoon gemeld. Dat wordt dus nog eens terug...

Hoog tijd om weer flink te bewegen, de kou kruipt langzaam richting de botten en Nijmegen is nog wel even rijden. In Gennep steek ik de Niers over, de eerste Roeken maken naast de brug in hun kolonie alweer het nodige rumoer. Knobbelzwanen zwemmen langs de boorden van de Niers. Ik steek de Horsestraat in, waar een grote groep Holenduiven op het land zit. Aan de andere zijde figureren Knobbelzwanen als sneeuwpoppetjes in het witte landschap. Een Grote Zilverreiger draait vliegend weg uit een sloot langs de weg, waar Sijzen in de elzen er langs roepen.

Bij de Koningsvennen maak ik een korte stop bij een sloot, wat een Grote Zilverreiger naar verderop erlangs laat verplaatsen. Op de Zwarteweg sla ik rechts en ga links de Sint Jansberg op. links en rechts roepen Glans- en Matkoppen, een Goudhaan hangt boven in een den. Bij de bosvijvers luister ik lange tijd geconcentreerd of ik ergens iets zachts hoor hakken, wat zou kunnen duiden op een Middelste bonte specht. Alleen Grote bonte spechten laten zich horen en vinden en ook Boomklevers gooien wat spaanders naar beneden. Om me heen krioelt het van de Koolmezen, die overal hun snavel tussen steken voor iets eetbaars. Een Keep laat z'n houterige roep horen, een enkele Sijs z'n slepende variant. Langs de vijvers ga ik door naar de noordkant van de 'berg', om daar via een boerenpad Bredeweg in te scheuren. Dat gaat net goed, met een ijzelig pad en remmen die niet echt meer meewerken. Linksaf door naar Groesbeek. Hier bekijk ik een sloot op de aanwezigheid van Bokjes. Alleen een Witgat wandelt in het midden rustig heen en weer. Grappig is de constatering in exact hetzelfde weitje een Groene specht aan te treffen zoals ik vorig jaar had. Of tie nooit is weggeweest. Een Watersnip zit, eveneens opmerkelijk, juist in een besneeuwd weiland, en niet langs de open sloot.

Ik begin het nu lichtelijk wel mooi genoeg te vinden en rij, al zigzaggend door Groesbeek, richting Nijmegen. Natuurlijk kan ik het niet laten om tóch nog even een alternatieve route te nemen: door de bossen over de Maldensebaan naar de Mulderskop. Misschien nog een afsluiter met een Klapekster? Ik steek bij Mulderskop het spoor over en tot mijn verbazing kan ik gewoon de heide opkijken: alle dennen, op een enkele na, blijken gekapt! zal ongetwijfeld te maken hebben met het terugkrijgen van heide voor de hier voorkomende bijzondere reptielen. Vanaf de weg kan ik op m'n gemak alle toppen bekijken maar de Klapekster heeft blijkbaar een iets warmere omgeving opgezocht. Om enigzins op temperatuur te komen om thuis fatsoenlijk mijn laarzen uit te kunnen trekken, trek ik een laatste sprintje op huis aan. Dat hielp.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten