zondag 30 augustus 2009

Soms loopt een dag anders

'Gaat u zitten. Zorg dat u een comfortabele houding heeft. Ja, zit u goed? U wordt volkomen kalm. Laat die warmte in u stromen. U ziet niets. U hoort niets. De ruimte om u heen is volkomen leeg. Concentreer u op die ene hoge toon. Voelt u de aanwezigheid? Open de ogen maar weer. Wat ziet u voorbijkomen? Iets geels zegt u? Af en toe? Blijf kalm en luister naar mijn stem. Welke signalen pikt u van de andere kant op? Weinig zegt u? U ziet het niet goed? Teveel blauw én grauw? Mmmm, merkwaardig. Ik denk dat we nog een keer een sessie moeten houden, ik merk een teleurstelling waar ik nu niet doorheen kom. Dank u meneer Wester'.

Het zou een gesprek bij een therapeur kunnen zijn. Het gaat echter om de trektelling van vanochtend. De dag zelf begint met een veelbelovende opkomende zon. Na me om kwart voor zeven op de trektelpost te hebben genesteld is het aantal passanten bedroevend laag. Ondanks hulp van Sjaak van den Berg, Bart Hoogesteger en Erik van Winden komen we niet veel verder dan 58 Gele kwikstaarten en een zeventigtal Boerenzwaluwen. Daarnaast komen losse flodders als Holenduif, Appelvink, Kneu, Boompieper, Kleine Mantelmeeuw en Zanglijster voorbij. De hoge verwachtingen zijn snel gesmoord door de druk van de leegte. Een brede baan grauwe wolken is het enige wat massaal overtrekt.

In de woonwijk Lentemorgen in Zevenaar bivakkeert sinds 27 augustus een Hop. Ongeringd. Aangezien de trektelpost op het Maldens Vlak niet veel soeps oplevert bel en sms ik een aantal mensen of ze misschien zin hebben in Zevenaar te gaan kijken. Een sms naar Vincent de Boer leert dat hij net onderweg is naar de wijk en het zal laten weten als hij 'm heeft. Een half uur later een telefoontje. Hij heeft 'm, zittend op een soort speelveld in de woonwijk. Uiteindelijk krijg ik Menno Hornman aan de telefoon. Hij heeft op zich wel zin, maar heeft meer te doen. Hij belt zo terug. Ik gooi er enkele tactische woorden tegenaan en hang op. Een paar minuten later is geregeld dat we die kant op gaan. Menno vraagt ook Mark Wilkinson of hij zin heeft mee te gaan. Tussendoor krijg ik telefoon van Vincent: een wandelaar met Jack Russell heeft de Hop opgejaagd en deze is over de huizen verdwenen. Een zoektocht heeft nog niets opgeleverd. In sneltreinvaart fietsen Erik en ik naar Menno en proppen ons even later in zijn autootje. Aan de Graafseweg pikken we Mark (Schotse vogelaar, woont in Nijmegen) op. Harvey van Diek is al in Zevenaar, zonder resultaat vooralsnog.

Aan de rand van Zevenaar printen we een kaartje met de route naar de straat uit. Weer eens wat anders dan Tomtom. De auto wordt weggezet en na het uitstappen zie ik Robert Keizer al lopen. Z'n houding belooft niet veel goeds. Snel is duidelijk dat sinds de wandelaar langs kwam de Hop niet is weer gezien. Er lopen meer vogelaars rond in de wijk en al cirkelend pluizen we alle groenstroken, het speelveld en tuinen uit. Nog meer vogelaars zijn toegestroomd. De Hop laat zich niet weer vinden. Het barst ook van de afgesloten tuintjes, de vogel kan dus overal zitten. Telkens weer worden de vaste plekken van de vogel in de afgelopen dagen bezocht, aangevuld met het doorkruizen van straten en paadjes. Na drie uur is het mooi geweest. Gevalletje Hop-eloos. Menno moet nog wat doen en het ziet er naar uit dat ook deze actie met het begrip 'leeg' zal eindigen. Een Gierzwaluw scheert fraai laag over de huizen voorbij. Dat is dan weer een pluspuntje ten opzichte van het Maldens Vlak. Op een heuveltje in de speeltuin wordt kortstondig een telpostje opgezet. Zowaar een paar Boerenzwaluwen scheren op dakpanhoogte tussen de huizen door. Daar is dan ook alles mee genoteerd.

Na bezichtiging van de woonwijk met de auto, op zoek naar de uitgang van Zevenaar, rijden we op het pontje bij Pannerden aan. Op de brug bij het Berghoofdsche Veer bij de Rijnstrangen maken we een korte stop voor een blik over de rietvelden. Een Bruine Kiekendief cirkelt hoog in de lucht. Aan Mark, die hier nog nooit geweest was, leggen we uit dat in de dode bomen in de verte soms een Visarend zit. Een donker puntje 'over there in the hoogspanningmast' blijkt door de telescoop een Slechtvalk te zijn, een Waterral roept in het riet. Twee Kleine Karekieten scharrelen door het riet vlak langs de weg. Net op het moment dat ik zoiets had van 'we kunnen wel gaan' valt in het oosten m'n oog op een aanvliegende roofvogel. Een fraaie Visarend komt westwaarts langs ons heen gevlogen, wint even hoogte, maar duikt ter hoogte van de dode bomen toch weer naar beneden. En neemt plaats. Zoals het hoort.

Aan de oostkant van het Pannerdens kanaal werpen we snel een blik op het 'Marmereend'-plasje. Een tweetal Oeverlopers, een hoop Nijlganzen en twee Ooievaars worden opgemerkt en na een blik door de telescoop kan ook een eclipskleed Zomertaling worden toegevoegd. We kunnen gelijk het pontje oprijden en komen zo bij Doornenburg terecht. Het is zondag, de dijk is afgesloten voor auto's. We volgen de weg door diverse dorpen en bij Kommerdijk, Gendt kunnen we er alsnog op. In de Gendtse Polder ontdekken we een Manengans, Kleine Plevier en een (mogelijke) Kleine Canadese Gans. Langs de weg 'Polder' loopt een Groenpootruiter in de hoek van een plas. Ter hoogte van de steenfabriek waggelen langs een plas twee Kolganzen in een groep Grauwe, aan de overkant van de plas foerageert een Witgatje. Vanaf de dijk werpen we een blik op de aan de overkant gelegen Erlecomse Waard. Het thema van vandaag, 'leeg', krijgt ook hier inhoud, we maken weer rechtsomkeert. Menno moet nu echt wel een keer naar huis. Na een korte stop bij de Waalstrang bij Lent (leeg op twee Bergeenden na) rijden we op huis aan.

Een telefoontje van Peter Hoppenbrouwers met de melding dat er een Kleine Strandloper bij de Kaliwaal en de K3-zandwinning zit doet me besluiten nog 'even' snel de Ooijpolder in te kneuren. Erik gaat mee. In hoog tempo fietsen we door naar de Kaliwaal. Bij de Erlecomse waard pikken we een pracht van een Visarend op, die met prooi rondcirkelt en naar west verdwijnt. Bij de Kaliwaal helaas geen Kleine Strandloper. Wel Watersnippen, Lepelaars, Witgatjes, Wintertalingen, Kieviten en een Visdief. Bij de K3 is het uiteindelijk wel raak. Het ziet er hier sowieso interessant uit met de zandplaatjes. Op een stenig zandbankje slaapt naast een drietal Kleine Plevieren de Kleine Strandloper. Dat was trouwens nog wel even goed zoeken. De plevieren en strandloper gingen perfect gecamoufleerd in de achtergrond aan stenen op. 'T is dat stenen zich niet zo snel zelf verplaatsen...Op de baggerpijp in het water staan naast Kokmeeuwen een Geelpootmeeuw, Stormmeeuw en Visdief. In de ruigte langs de plas zitten twee Tapuiten en een Paapje. De Visarend komt weer aangevlogen en draait enkele rondjes boven de plas. Voor ik een foto kan maken voert de arend een effectieve stootduik uit en vertrekt wederom met prooi naar het westen. En nu is het echt tijd om naar huis te gaan. De Oeverzwaluwen bij de Oude Waal gaan nog mee in de daglijst.

woensdag 26 augustus 2009

Oog in oog met een Draaihals

Vrolijk komt Harvey van Diek 's morgens het kantoor binnenlopen. 'Nou, die heeft een mooie vakantie gehad' bedenk ik. 'Had net een Draaihals op de Kerkdijk! Heb je de sms niet gehad?'. 'Sodeklo' schiet het door m'n hoofd, terwijl ik m'n telefoon pak en zie dat er inderdaad om tien over half negen een alertsms is binnen gekomen. Deze prachtsoort staat hoog op m'n verlanglijstje aan nieuwe jaarsoorten in 2009. Harvey vertelt over de ontdekking en hoe de vogel richting de ringlocatie in de Ooijse Graaf was gevlogen.

Even later komt Harvey weer beneden. De Draaihals is zojuist uit de netten gehaald bij de CES, Frank Majoor belt het nu door. 'Er is bijna niemand, alleen Remco' hoor ik Harvey nog zeggen, terwijl ik al denk aan kijker pakken en op de fiets springen. Ik heb enig speling in de werktijd nu, het kan. Rap fiets ik over de Querdamm naar de Ooijse Graaf. Op een ruige akker aan de overkant van de sloot zie ik stipjes in de toppen van de kruiden zitten. Minimaal één Paapje is zeker, van de andere vermoed ik dat het Roodborsttapuiten zijn. Maar ik moet snel door en parkeer een paar minuten later de fiets op het pad bij de ringplek. Frank zit al met een lach op z'n gezicht als ik aan kom lopen en 'm met de vogel in de hand zie zitten. Voor het eerst kan ik een Draaihals op slechts een paar centimeter afstand bekijken. In april 1988 heb ik al eens op een meter oog in oog met een Draaihals gelegen, slechts gescheiden door zo'n klein vierkant wit betonnen paaltje langs de weg. Ik plat liggend aan de ene zijde, de vogel foeragerend aan de andere. Eveneens een onvergetelijk moment!

Goed bekijk ik de details van de vogel. Wat een schitterend fijne tekening heeft deze toch. Ook laat ie zien hoe wendbaar z'n nek is. Als een slang draait hij deze rond. Ik maak enkele foto's en dan wordt de vogel losgelaten. Snel vliegt de vogel zuidwaarts. Richting Kerkdijk...Ik blijf nog even hangen. De lokgeluiden die worden afgespeeld trekken veel vogels aan. Op een paar meter naast ons, in een vlier, scharrelt een fraaie Braamsluiper. Verderop haalt een Tuinfluiter z'n kostje bij elkaar in een andere vlier. Staartmezen stuiteren langs, een Boompieper vliegt roepend over.

Na een uurtje ga ik weer naar het kantoor. Met een 'je weet maar nooit'idee maak ik een korte omweg over de Kerkdijk. Die verdraaid leeg is. Langs de Wercherenseweg en Leuthsestraat rij ik naar de Thornsestraat. Iets verderop langs deze weg steek ik een natuurpad in en loop naar de noordkant van de ruigte waar ik eerder de 'stipjes' zag. Bij aankomst krijg ik gelijk al een Paapje in beeld. Als experiment probeer ik deze met verrekijker en telefoon te fotograferen. Met behulp van een gevonden blikje fixeer ik m'n kijker op een weidepaal en hou de ielige cameralens ertegenaan. Verdomd moeilijk om zo te fotograferen, maar het lukt enigzins. Ondertussen kijk ik rond en zie op het prikkeldraad nog een Paapje zitten. En nog één. En nog één. In totaal blijken er zeven Paapjes op rij te zitten! Dus die Roodborsttapuiten van net zijn waarschijnlijk Paapjes geweest. Als ik het bruggetje over de sloot oversteek vliegt nummer acht vanuit een smalle aanplant aan de zuidkant van de sloot naar de rest van de groep.

Dit was een prachtkans om een Draaihals eens van zo dichtbij te zien. Helaas is het een (ring)vangst en telt zodoende niet voor de jaarlijst. Maar dat komt nog wel (hopelijk).

zaterdag 22 augustus 2009

Kwak! En enige onverwachte zaken.

Ooit, toen er een Franklins Meeuw op de zandwinplas bij Boven Leeuwen zat, ben ik er op de fiets heen geweest. Wat me, naast het zien van de soort, is bijgebleven, was de ontstellend lange fietstocht. Zodoende bekeek ik een waarneming op waarneming.nl, gebruikte via deze de 'route naar' mogelijkheid en zag dat het ongeveer 45 kilometer naar Beneden Leeuwen was. Tsja, zo'n Kwak, want daar wil ik nu heen, kan blijven, maar ook zomaar verdwijnen. Dus ik zet ruim in en trek voor de fietstocht tweeenhalve uur uit, zodat ik, volgens mijn eerdere ervaring, er mooi rond zonsopgang ben.

Krap na vijf uur slaat de huispoort dan ook achter me dicht en fiets ik naar Weurt. Omdat het nog donker is volg ik vanaf Weurt de provinciale weg naar het westen, een toeristische route nemen zal nu niet veel opleveren. Vijfenveertig kilometer. Lichtelijk verbaasd rij ik na een kleine drie kwartier Druten in. 'Hé, nu al in Druten?', denk ik. Er gaat aan m'n planning iets niet goed. Via een korte doorsteek voor Boven Leeuwen, welke ik in het donker ook wonderlijk snel te pakken heb, sta ik iets na zessen bij de visvijver. Veel en veels te vroeg, niets geen tweeenhalve uur. Een ruim uur! Tsja, nieuwe fiets: misschien moet ik gaan hercalculeren...Op een grasveldje naast een bankje onder een boom aan de rand van een woonwijk parkeer ik m'n vervoer en loop wat rond. Enkele Zanglijsters en Merels zijn al aan het foerageren. De hoek waar de Kwak zou moeten zitten kan ik met het gewone oog nog niet eens fatsoenlijk bekijken. Dan de telescoop maar opzetten. Ingespannen tuur ik het donkere hoekje in. Twee beestjes met wit aan de voorkant zijn Meerkoeten, drie met wit aan de achterkant Waterhoentjes. Maar hé, wat kruipt daar sneaky weg? Vijf over zes: de Kwak mag als gezien worden genoteerd.

Man, vijf over zes! Ik had hier pas om half acht horen te zijn! En nou? Wachten dan maar op beter, lees 'meer', licht. Een IJsvogel vermaakt me uitstekend. Als een soort blauwe bal in een flipperkast klinkt uit de rechthoekige plas dan weer van links, dan van rechts, soms van ver en twee keer op twee meter voor me neus, z'n roep. Af en toe zie ik hoe het 'balletje' rolt bij het voorbijscheren. Inmiddels ben ik het voetpad aan de noordkant van de vijver opgelopen en sta zo in het schemerduister oog in oog met de Kwak. Die werkelijk waar geen ene poot voor de andere zet. Als een soort macho staat ie met één voet gewoon op de tak, de ander iets verheven op een knoest. 'Zie me staan'. Dat doe ik. Net aan. Ik vraag me af waar de duidelijk van een tape afkomstige krijsende geluiden voor nodig zijn. Ergens uit het dorp klinkt een herhaling van roofvogelgeluiden en vogels in doodsnood verkerend. Waarom? Geen flauw idee nog. Maar het gaat maar door.

Er komt al iets meer leven in de brouwerij. Een Groene Specht lacht vanuit het bos aan de oostkant van de plas, vele Kleine Karekieten scharrelen roepend door de rietkraag en een paar goeie wolken Boeren en Huiszwaluwen zijn overgevlogen. Drie Boompiepers gaan al roepend zuidwaarts. Een mannetje Zwartkop zingt een magere najaarszang. Wat me al eerder opviel, en nu ook weer, is het aantal Pimpelmezen wat rond hangt. Regelmatig trekken er enkelingen of een paar door de wilgenstrook voor me. Tussen de zuidwaarts vliegende Kokmeeuwen ontwaar ik een adult Stormmeeuw. Als er iets niet lekker is, dan is het wel het moment vlák voor zonsopgang, als het érg koud kan worden. En dat wordt het ook nu. Vies koud is het. Ik probeer met de telefoon wat foto's van de reiger te maken, maar zo te zien moet ik geduld hebben. Een passerende man met hond blijkt een soort van onderhoud te verrichten aan de visvijver. En verteld dat hij de Kwak, welke hij eerst niet op naam kon brengen, al zo'n tien dagen hier ziet. Persoonlijk vind ik dat opmerkelijk lang voor zo'n 'hoekje'.

Rond kwart over acht zie ik, gehurkt langs de waterkant, een vogelaar aan komen lopen. Nog enkele laatste foto's worden in de memorycard opgeslagen en dan vind ik het zelf wel mooi geweest na twee uur kou lijden. Ik sta op en wil de lage stenen beschoeiing waar ik op zit omhoog kruipen. Wat er sneller ging, de gedachte 'ik wil niet onderuit gaan' of dat het daadwerkelijk gebeurde, weet ik niet meer. Maar ik ga toch op m'n muil met de knieën op de dijkstenen! In korte broek. Op de linkerknie zitten een paar fraaie snijwonden, de naam 'jaap' waardig. Terwijl ik verga van de pijn weet ik de vogelaar de plek uit te leggen. En wordt stante pede ontzettend misselijk. Ik besluit er dan ook vandoor te gaan, de warmte in en wat te bewegen. Een mooie kersenrode topping ontwikkelt zich op m'n stijf wordende knie.

Over de dijk trappel ik dan maar weer naar het oosten. Tussen een rij woonboten door zie ik in de uiterwaard tussen Beneden en Boven Leeuwen een Pontische Meeuw aan de kant met een vis leuren. Nu ik er toch ben, bezoek ik ook de zandwinplas bij Boven Leeuwen kort. Langs twee strangen vóór de grote plas vliegen Graspiepers, Gele en Witte Kwikstaarten en foerageren Oeverlopers en Blauwe Reigers. Een Visdief draait boven de grote plas. Vanuit de bosjes klinkt een IJsvogel, later zie ik dat er een plas achter ligt. Als ik met de fiets in de hand de Waalbandijk weer oploop komt er een Grutto naar zuid over. Langs de Waalbandijk richting Afferdense Waarden hoor ik Matkoppen en Staartmezen en onthou een tweetal Waterhoentjes. Graag zou ik wat uitstapjes de uiterwaard in hebben gemaakt, m'n knie denkt er even anders over. Stevig balend en fietsend ga ik naar de Afferdense Waarden. Vanaf het fietspad op de dijk hier zie ik een Grote Zilverreiger rusten langs een plas. Enkele Krakeenden en Dodaarzen zwemmen tussen de al dan niet tamme ganzen, een Visdief vliegt op de achtergrond. Op de dijk foerageert een groep Gele Kwikstaarten tussen de schapen, een prachtig gezicht. Alarmerende zwaluwen wijzen op een roofvogel: een Slechtvalk vliegt langzaam naar het westen. Een blik door de kijker verraad twee slapende Lepelaars op een plas wat verder de uiterwaard in.

De terugweg gaat ook weer verrassend snel. Voor ik het weet rij ik door de kruidenrijke Winssense Waarden. Een groepje Putters vliegt rond, een tweetal Boompiepers vliegt eerst naar het westen, maar heeft zich blijkbaar bedacht en komt terug. In het mais zitten Gele Kwikstaarten. Zodra ik net in m'n hoofd heb geprent dat er hier ook twee Torenvalken zitten, zie ik bij de brug van Ewijk een Slechtvalk rondjes draaien. Om de zon in de rug te krijgen fiets ik onder de brug door en kijk dan naar de pijlers van de brug. Als ik een eerste keer kijk zit hierop één vogel poetsend. Ik maak een paar foto's en kijk dan nog een keer. Zitten er ineens twee! Ik knip nog wat plaatjes en fiets door. Tussen de brug en het Grote Grindgat bij Weurt hoor en zie ik nog Grote Lijsters, Staartmezen, een Groene Specht en bij het grindgat een Oeverloper en enkele tientallen Kieviten.

Rond de pijp van de energiecentrale in Nijmegen vliegt Slechtvalk nr. 5. Via Weurtseweg en Waalkade ga ik nog even de Ooijpolder in, ik wil toch ook nog even bij de Oude Waal kijken. Langs het schiereiland lopen Watersnippen, Witgatjes en Oeverlopers. De solitaire Grutto hangt er ook nog steeds rond en vandaag tel ik tien Lepelaars. Een nerveus staartwippend vogeltje in het riet langs de dijk laat zich vrij eenvoudig als Blauwborst determineren. Op het water hangen zo'n twintig Slobeenden en vijf Wintertalingen rond. Elke keer als ik weer even gezeten heb protesteert de knie als ik opsta. Naar huis gaan is dan misschien ook wel wijsheid.

woensdag 19 augustus 2009

Déja vu met de Citroenkwikstaart

Koud heb ik me in de 25'C op de zoden aan de Ooijse Bandijk gezet als rond twaalf uur Jouke van der Zee aan komt rijden. In de korte tijd dat ik er al zit leverde een 'quick scan' langs alle slikranden geen bijzonderheden op. Bijna alles wat er gisteren zat zit er vandaag ook weer, alleen in iets mindere mate: Lepelaars, Watersnippen, Oeverlopers, Witgatjes, Kieviten, een paar Kleine Karekieten en die ene Grutto. Als miniatuurgletsjers loopt de aangebrachte zonnebrand over m'n armen naar beneden, kanonne wat een hitte...

We praten bij, we hadden elkaar al een tijd niet gezien, terwijl Jouke zich installeert. En hij is werkelijk waar nog maar net fatsoenlijk klaar als rond tien over twaalf het geluid van een Witte Kwikstaart, zittend in een rijtje dode struiken aan de rand van de Oude Waal, ruw verstoord wordt door een 'tsjirrp' waarbij me acuut de haren overeind gaan staan. Jouke heeft het ook herkend. Dít hebben we eerder gehoord! En wel ongeveer een jaar geleden. Het zal toch niet waar wezen? Zonder nadenken zet ik de telescoop op de dader die het geluid maakte en net in kwam vallen in hetzelfde rijtje struiken. Vorig jaar kostte de determinatie nog enige moeite, vandaar dat de kenmerken er nog zo verdomd goed inzitten. Als een razende ontleed ik de kwikstaart in de top voor me: 'netjes' in het verenkleed, twee duidelijk witte vleugelstrepen, wenkbrauwstreep die naar achter, dan naar beneden en dan weer naar voren doorloopt, boven het oog is deze iets gelig. Teugel licht. Anaalstreek wit. Op de egaalgrijze rug heeft deze vogel kleine zwarte 'schubjes'.

'Jouke, dit is een CITROENKWIKSTAART!' Jouke probeert foto's te maken, maar z'n autofocus pakt helaas niet het gewenste. Ik blijf ondertussen alle kenmerken maar aflopen en kan er echt niets anders van maken. Snel bel ik het SOVONkantoor en meld de vogel als 99,9% zeker. De vogel vliegt op, draait een rondje en verdwijnt 'tsjirpend' laag naar het westen. We horen daarna nog één keer het geluid. Jouke begint westwaarts langs de dijk te zoeken, ik licht meer mensen in en begin ook met zoeken. Na een half uur komen gelukkig Gerard Troost, Erik van Winden, Joost van Bruggen en Peter Eekelder aanrijden, nu hebben we vier paar ogen extra. We verspreiden ons langs de dijk, Jouke zoekt ook op de plek van vorig jaar, een stuk oostelijker. Mijn hart bonst mee met de seconden die op de klok de tijd weg tikken. Dan ineens gebarentaal door Joost van Bruggen. Hij heeft de kwikstaart terug, stilzittend op een stronkje in het water vlak langs de rand.

Met z'n allen bekijken we nog een keer alle kenmerken. En kunnen 'm dan via DBA als zeker doorpiepen. De eerstejaars Citroenkwik laat zich prachtig bekijken als hij heel bedaard, in tegenstelling tot de vaak onrustiger foeragerende Witte Kwikstaarten, langs de randen wandelt. Opvallend is wel dat, vergeleken met vorig jaar, er nu betrekkelijk weinig andere kwikstaarten zijn. Ondertussen hebben een aantal vogelaars de groep aangevuld en worden de eerste mooie foto's gemaakt. Ik moet het weer eens doen met m'n telefoon. De Sovonmensen vertrekken, nog even wijzend op een overvliegende Bruine Kiekendief. Aangezien ik 's morgens al had gewerkt mocht ik deze uren godzijdank 's middags gelijk al inhalen, zodat ik langer kan blijven. Iets voor drie uur vliegt de Citroenkwikstaart wederom naar het westen en verdwijnt in een grassiger stuk onder langs de dijk. Ik verdwijn naar het oosten.

Rond kwart over vijf fiets ik via Beek Ubbergen weer de Ooijpolder in, nieuwsgierig als ik ben hoe het aan de Oude Waal er voor staat. Aan de Sint Hubertusweg bezoek ik eerst een braakliggend terrein, de Duinpiepermeldingen vandaag kriebelen een bietje. Op het terrein zitten naast enkele Kneutjes ook een Roodborsttapuit en een Paapje. Een gebied om dus vaker te bezoeken! Als ik rond kwart voor zes aankom bij de Oude Waal zijn er al een aantal mensen die zonder resultaat er drie uur hebben gezeten. Da's dan wel weer erg jammer. Ik praat wat bij en dan besluit ik toch naar de plek te lopen waar de vogel om drie uur ging zitten.

Verdomd als het niet waar is vliegt hier uit de oever niet alleen een Oeverloper, maar ook een kwikstaart met korte tsjirpgeluidjes laag naar het oosten. Alwin Borhem die nog boven op de dijk staat ziet al de dubbele vleugelstreep en als ik verderop bij de rest van de mensen ineens druk alles zie bewegen weet ik dat het goed zit. Snel loop ik naar de groep en zie dan ook de kwikstaart rustig in de wilgen voor ons zitten. Rond kwart over zes vliegt de vogel naar de slikrand langs de dijk voor ons en verdwijnt weer. Ik verdwijn nu naar het westen.

Vorig jaar zat op exact dezelfde locatie óók een eerstejaars Citroenkwikstaart. Alleen werd deze zes dagen later ontdekt. We kunnen dus al een regionale fenologie bij gaan houden.

Hoe alles bij elkaar plaatsvond, het ontdekken, het kort erna 'verdwijnen', het vervolgens na een tijd herontdekken, het foerageren vlak langs de rand: het is gewoon een exacte kopie van de situatie van vorig jaar. Een broedpaar waarbij genetisch nu is vastgelegd om langs de Oude Waal te trekken? Ik dacht al, ik heb dit eens eerder meegemaakt....verbazingwekkend.

dinsdag 18 augustus 2009

Bezoekje aan de ringbaan

Nadat ik 's gistermorgen Bram Ubels al was tegengekomen sprak ik die middag weer met Frank Majoor over de mogelijkheid eens te komen kijken bij de CESlocatie in de Ooijpolder. CES betekent Constant Effort Site. Dit is een locatie waar men in een bepaalde periode volgens een vaste netopstelling vogels vangt om te ringen voor onderzoek. De CESperiode is nu afgelopen, maar in het najaar gaat het ringen nog door.

Vanochtend vroeg krijg ik al een telefoontje: ze hebben een Snor gevangen. Een regionale zeldzaamheid en voor de ringlocatie de eerste die ze ooit in hun net hebben gekregen. Ik zit nog thuis en wil eerst bij de Oude Waal kijken hoe het er voor staat en zeg dat ze niet op mij moeten wachten met loslaten. Bij de Oude Waal zijn niet zo heel veel andere soorten dan afgelopen dagen te zien, zodat ik doorfiets naar de Ooijsche Graaf. Op een afstand hoor ik al meer zeldzame soorten dan ik (waarschijnlijk: een deur niet dichtgooien he..) ooit bij elkaar in de Ooij zou zien: een, heel modern, Ipod met een mix aan vogelgeluiden staat aan om de doortrekkers richting netten te lokken. Terwijl ik naar de ringers loop vliegt een Witgat laag over. Twee Indische Ganzen vliegen knorrend naar het noorden en langs het pad fladdert een pracht van een Gehakkelde Aurelia. Bram en Frank zijn, samen met Rob Voesten en Fabian Meijer, al een paar uur bezig. Ze hebben inmiddels ook al een aantal Rietzangers gevangen, welke ik graag nog eens van dichtbij zou willen bekijken.

Spoedig hangt een fraaie Rietzanger in het net. De gevangen vogels worden in draagzakjes bij een tafel verzameld, geringd en zonodig gemeten en dan weer losgelaten. Alles wordt in een logboek genoteerd. In de struiken zitten allerlei Zwartkoppen, een familie Grasmussen en vele Kleine Karekieten. Die dan ook regelmatig worden gevangen. Mooi is de jonge Grote Bonte Specht, die voorzien van een ring en de nodige bewondering weer los wordt gelaten. Intrigerend is het gedrag van een Matkop en Koolmees als Frank ze op de rug op tafel legt. Ze blijven dan gewoon liggen! Tot ze erachter komen dat ze vrij zijn, en dan snel de bosjes naast ons in schieten. Rob komt op een gegeven moment met een zakje aan, de anderen moeten raden wat er inzit. Het is géén nieuwe dagsoort. Tsja. Het blijkt om een Rietzanger met een 'Helgoland'ring te gaan, een vogel uit Duitsland dus.

Verschillende soorten komen langs de tafel en ik grijp dan ook m'n kans om van dichtbij deze eens beter te bekijken. Enige moeite kosten drie Witgatjes, die rondhangen bij een netopstelling aan het water. Ze later zich echter niet verleiden het net in te vliegen. De slimmerikken vliegen door de lage open ruimte onder het net door. Gevalletje 'net niet' zou je kunnen zeggen. Een Kleine bonte specht vliegt over, een Grauwe Vliegenvanger zit in een boomtop. Als het één uur is moet ik er vandoor. Maar ben wel een leuke ervaring van dichtbij rijker, onder andere waarnaar gedetailleerd te kijken bij het kleed van een vogel om de leeftijd ervan te bepalen. En heb de Rietzanger, waar ik bij de Oude Waal altijd graag naar zoek, ook eens van dichtbij kunnen bekijken. Dat heeft blijkbaar zo'n indruk achtergelaten dat ik 's avonds extra m'n aandacht aan de soort besteed bij de Oude Waal. En er ook twee weet te vinden, scharrelend onderin m'n favoriete stukje riet langs de dijkrand...

zondag 16 augustus 2009

Crex, krijg nou wat!

Met een zondagmentaliteit (ach, doe maar rustig, zal wel weer vol fietsers in de polder zijn...) stap ik begin van de middag zelf toch ook nog op de pedalen. Op de dijk aan het begin van de Ooijpolder tref ik een zittende Bram Ubels die de lucht zit af te speuren. Met de telescoop pulkt hij een Havik boven de Groenlanden weg en een langstaartige 'buteo' gaat als Wespendief door naar zuid. De lokale Buizerds hangen nog steeds boven het populierenbos aan de Leuthsestraat. Samen fietsen we door naar de Oude Waal, en na aan de westkant de in het najaar reguliere Lepelaars geteld te hebben, ditmaal twaalf, zetten we ons tegenover het 'schiereiland' op de dijk.

In de lucht is het een drukte met doortrekkende groepen zwaluwen: Huis, Boeren en zelfs twee Oeverzwaluwen passeren naar het westen. In de daaropvolgende vier uur komen ook een achttal solitaire Gierzwaluwen meegedwarreld. Een prachtig gezicht om de vlokken zwaluwen rustig zwevend, dan weer stevig doorhakkend over te zien komen. Andere verplichtingen 'dwingen' Bram om huiswaarts te keren, ik blijf zitten. De eerst afwezig gewaande Watersnippen duiken nu toch op tussen de pollen vandaan, zo'n acht prikken een snaveltje. Twee Grutto's staan op de punt van het eiland, even later komen er vijf langs die enkele capriolen boven de Oude Waal uithalen en dan met onbekende bestemming doorvliegen. Hoe langer ik rondkijk, hoe meer Witgatjes er rond blijken te huppelen, evenals hun bruinere collega's, de Oeverloper. Een Bosruiter loopt stilletjes mee tussen de roerige Witgatjes.

Ondertussen is Peter Hoppenbrouwers aangeschoven en staren we verder in het rond. Keer op keer scan ik de slikrand zo'n zeventig meter tegenover me af. Op de al genoemde soorten na is er weinig beweging. Ineens blijft m'n oog haken aan iets wat voorovergebogen naar me toe staat: bruin, bruinzwart 'gevlekt' op de rug en een kort snaveltje. Eerste gedachte is een Watersnip met een afgebroken snavel. Maar de pootjes zijn ook wel érg opgezet, lees 'groot'. Ziek beest? Als nauwelijks later de vogel draait krijg ik een bruine 'ral' in beeld. Is dát dan? Géén Waterral, want te korte snavel; te bruin voor Porseleinhoen; te hoog op de poten voor een Kwartel. Als de vleugels kort omhoog worden gehouden is er een roestkleurig veld op de bovenvleugel zichtbaar. Hé, staat daar nou een jonge Kwartelkoning? 'Peter, kijk eens'. 'Ja, dat lijkt er wel op'. Boek toch maar erbij, zó vaak zie ik ook geen Kwartelkoning en zeker niet zó mooi. Ja, tis er wel een. Crex, krijg nou wat!!

Na een paar spannende minuten verdwijnt de vogel weer tussen de gele lissen. Even komt de vogel daarna weer kort tevoorschijn en verdwijnt dan weer. Hopend op meer blijf ik nu de rand heen en weer afkijken. Dit levert nog een pracht van een Kleine Karekiet op, die gezeten op een blad boven het water af en toe vooroverduikeld om wat te drinken. Of om in deze warmte gewoon even kopje onder te gaan. Dan duikt de Kwartelkoning weer op, nu een paar meter naar rechts. Hoewel ver, in de telescoop sta je er practisch met je neus bovenop. Wat een prachtvogel, niet te geloven. En dan gewoon een beetje langs zo'n rand struinend. Helaas gaat de vogel nét achter een pol zich uitgebreid staan poetsen, aan het woord fotogeniek heeft de puber blijkbaar een hekel. De paar keer dat de vogel zich wel open en prachtig laat zien wordt meestal afgesloten met een korte spurt het groen in, mij meestal achterlatend met een dot groen op de camera of een bruine vlek wat net zo goed een jonge Waterhoen zou kunnen zijn.

Ondertussen zijn nog drie mensen aangeschoven, Marian Crombach, Hans Schoppers en Tim(?) die langere tijd meekijken. Helaas laat de vogel zich in de vier uur dat ik er zit maar twee keer uitvoerig bekijken. De klok is inmiddels richting zes uur gelopen, ikzelf naar een stuk verderop langs de dijk. Dit nieuwe punt levert geen nieuwe bijzonderheden langs de slikrand op. Wel een Paapje midden op het schiereiland. Rond zes gaat de tocht op huis aan. 16 augustus. En dan een nieuwe jaarsoort vinden die ik totaal niet meer had verwacht. Én zo weer stukje dichter bij m'n jaarrecord (#210 in 2008) kom: 208.

zondag 9 augustus 2009

Als ik hier al ben kan ik daar ook nog wel heen...

Vannacht bedacht dat ik vandaag een kleine afgraving die ik nog niet ken wil bezoeken. Deze ligt aan het Schansstraatje, een zijweg van de Kleefse Veerstraat in de uiterwaard langs de Maas ten zuidoosten van Nederasselt. Enigzins getriggerd door de leuke waarnemingen van de familie Rosmalen ben ik nieuwsgierig naar hoe het er uit ziet. 's Ochtends heb ik nog niet bedacht welke route er heen te nemen. Diverse mogelijkheden passeren m'n grijze massa bovenin: Beerendonck, Kraaijenbergse Plassen, Hatertse Vennen. Rond zeven uur zoef ik langs een Kleine Mantelmeeuw op een lantaarnpaal op de Hatertsebrug en rap daarna fiets ik de inmiddels al aardig wakkere Hatertse Vennen in. Een Groene Specht flitst van het fietspad als ik langs kom, Kuifmezen roepen vanuit enkele dennen. De Sint Walrickweg wordt overgestoken en zo kom ik aan de rand van de eerste vennen. Jonge Dodaarzen roepen om voedsel, Waterhoentjes steken vlug van pol naar pol. Naast algemene bosvogels is er bij dit ven eigenlijk niet veel aan vogels te zien of te horen.

Zo'n vijf minuten later sta ik op de heuvel bij het Botersnijdersven. Drie Witgatjes vliegen roepend van een ven op, achter me zit een Roodborsttapuit. Een tijd stil staan levert twee Boompiepers, een roepende Zwarte Specht en Groene Specht en twee Oeverlopers op. Een Gele Kwikstaart vliegt roepend over. De Canadeze Ganzen lijken vertrokken, geen spoor van te bekennen. Na deze pauze fiets ik door en kom weer op de Sint Walrickweg uit. Hier roepen Zwarte Mezen in de dennen en als ik iets later langs het restaurant op de hoek met de Hessenbergseweg kom hoor ik een Kruisbek in een boom. Helaas krijg ik 'm, ondanks het regelmatige roepen, niet te zien. Een Groene Specht en Matkoppen melden vocaal hun aanwezigheid langs het fietspad.

Tsja, en dan. Hoe kom ik vanaf het restaurant, zonder kaart (nee het restaurant niet, ik) bij het Schansstraatje? Gewoon rechtdoor dan maar, op Overasselt aan. Helaas betekent dit fietsen langs een drukkere weg. In een weiland rechts van de weg zitten zo'n driehonderd Kokmeeuwen waar een tel later een Havik lekker doorheen jast. Op het asfalt voor me zitten Holenduiven en bij de boerderijen sputteren jonge Putters. Begeleid onder 'hoe'geroep van Turkse Tortels en tjilpende Huismussen fiets ik door Overasselt en ga op goed geluk alsmaar rechtdoor. Als ik op de Oude Kleefsebaan beland klinkt het goed, al is het nog geen Kleefse Veerstraat. Kort rechts en gelijk links leid me naar de Maasdijk. Gewoon rechts dan maar en zien waar iets wat Schansstraatje heet links gaat. Nou mooi niet: geen straatnaambordjes.

Op de hoek Maasdijk/Kleefse Veerstraat (zo zie ik thuis pas) zitten twee Roodborsttapuiten en drie Grasmussen, Twee Visdieven jakkeren roepend naar het westen. Zo'n honderd meter verderop langs de dijk roept nog een 'Robotap'. Ik kom nu wel erg dicht bij de brug van Grave, ergens links in de uiterwaard moet de afgraving toch liggen. De eerstvolgende, onverharde, straat links sla ik op goed geluk in. Als ik tussen de heggen door een plasje zie liggen blijk ik goed gegokt te hebben. Aan het eind van de zandweg zet ik de fiets neer en loop het gebied in. Het is niet groot, interessant ziet het er wel uit. Er liggen twee diepere plassen met er om heen lage kruidenvlaktes en enkele zandheuvels. Ik kan me voorstellen dat het bij wisselende waterstanden erg leuk kan zijn. Vlak voor me zitten vijf Zomertalingen in eclipskleed en een tiental Kuifeenden op de plas. De Zomertalingen vliegen op en landen weer achter me, de Kuifeenden ontwijken me duikend. Mijn eerste Tapuit voor het najaar trekt een spurtje naar een weidepaal, een Oeverloper alarmeert langs de plas.

Uit het noorden klinkt een hoge kanarieachtige triller. Europese Kanarie schiet me te binnen. Iets klopt er toch echter niet helemaal aan. De vogel vliegt zuidwaarts over me heen, door het licht kan ik er weinig aan zien, dan behalve een gevorkt staartje. Met een ietwat ontevreden gevoel loop ik door. Voor me hoor ik een hoog 'tie'. Het tweede rare geluidje. IJsvogel is het eerste waar ik aan denk. Te zien krijg ik 'm niet en als ik even later twee Oeverlopers korte hoge 'ti' geluidjes hoor maken zet ik in op deze soort. Het lijkt wel verdomd op elkaar. Qua 'tonatie' zou ik toch denken aan IJsvogel. Een Groenpootruiter vliegt een rondje om me heen en landt verderop bij vier Wintertalingen. Groepen Ringmussen en Kneutjes vliegen rond. Vanuit het zuiden klinkt tot me verbazing weer de kanarietriller. De vogel vliegt nu helemaal naar het noorden. Hmmm...Helemaal spannend wordt het als het geluid weer terug komt. En voor me in een haag gaat zitten. Met de telescoop speur ik de topjes af. En krijg een grijsgroene jonge Groenling in beeld. Die het geluid maakt! Is blijkbaar het goede geluid nog niet helemaal eigen. Aan de rand roepen Roodborsttapuiten. Dit is zeker een gebied waar ik nog eens terug zal komen! Al is het in de winter vanwege de potentiele 'Bokjesvelden'. Langzaam wandel ik terug naar m'n fiets en trap op de brug van Grave aan. Vanaf de brug (foto) ontdek ik een adult Geelpootmeeuw en Zilvermeeuw en pik ik m'n derde Visdief op.

In het dorp Grave kijk ik altijd even aan de kade. Vaak zitten hier allerlei meeuwen en heb je een mooi overzicht op de haven en de stuw. Nu zitten er slechts een paar Kokmeeuwen, verder niet veel soeps. Awel: soepeenden dan. Die me bedelend om een stuk eten aankijken. Op de Jan van Cuykdijk sla ik rechts de Esterveldselaan naar Escharen in, waarna ik in Escharen zodra ik de brug over de Graafse Raam over ben, de Karweg indraai. Rustig kijk ik om me heen en tref zo een groep Staartmezen. Een tijd kijken en luisteren leveren Zwartkoppen, Goudhaantjes, Matkoppen, Pimpel en Koolmezen en zowaar een stiekeme Bonte Vliegenvanger op, die schielijk door de boomtopjes struint. De tijd om mezengroepjes af te kijken is weer begonnen! Waar de Karweg haaks rechts gaat parkeer ik de fiets en loop het veld in naar de Graafse Raam. Hooibeestjes vliegen voor me op. In een pol Pitrus valt m'n oog ineens op een mega geelzwarte spin: een pracht van een vrouwtje Wespenspin zit midden in haar web. Wat een schoonheid is het toch! In de verte roept een Groene Specht. Aan de overkant van het water zit een Roodborsttapuit in een ruig veld, een Kleine Karekiet zingt zachtjes langs het water.

Enkele omwegen later, ik geloof via Campagnelaan en Kammerbergweg, kom ik in het volgende prachtgebied terecht: De Tongelaar. Hoe dit gebied qua wegen en paadjes nu precies in elkaar steekt heb ik nog steeds niet door. 'Comme d'habitude' verdwaal ik hier altijd en doe dan maar wat. Beetje rechts, beetje links, dat moet wel goed zijn. Zal ook niet de laatste keer zijn dat ik weer eens een doodlopend pad in ga. In het voorjaar ben ik een keer langs een leuk stuk geweest en wil er nu weer even kijken. Dus ik doe maar wat in de hoop er zo tegenaan te rijden. En kom er nog zowaar langs ook. Het ligt langs de weg Tongelaar: niet meer vergeten. Alleen is het nu een met prikkeldraad afgezet weiland. De sloot met flauwe oever bied een smalle mogelijkheid er langs te lopen. Geelgorzen vliegen roepend rond, in een haag zitten een aantal Zwartkoppen. De mannetjes zingen zacht hun najaarszang, de vrouwtjes doen zich tegoed aan de insecten. In de verte meen ik een Wielewaal te horen krijsen, helaas één keer en niet duidelijk, het zou net zo goed een Gaai kunnen zijn.

Over de weg Meisevoort kom ik terecht op de Graafsedijk waar drie Patrijzen in een weiland zitten. Door op een gegeven moment de Elstweg te nemen kom ik uit in Beers, waar ik het weer een beetje ken. Tja, nu ik bijna bij de Kraaijenbergse Plassen ben kan ik hier ook nog wel even omheen. Langs een alleen voor fietsers toegankelijk deel van de Wielweg zit een Waterhoen in een vijvertje, aan de andere kant zitten vier Patrijzen aan de rand van een akker. Aan de westkant van plas 7 zet ik de telescoop op om over de zandheuvels in het water te kijken. Twee Kleine Plevieren vliegen snel van de vaste oever naar de eilandjes, ergens rechts van me hoor ik een Oeverloper. Boven het water en op een kabel van een schip zitten zo'n tien Visdieven, in de verte vist een Zwarte Stern. Tijdens deze pauze speert ineens een knalgele vlinder langs me heen. De onrustige Oranje Luzernevlinder is rap weer laag over een akker verdwenen. Achter me zitten Boeren en Oeverzwaluwen op het warme dak van een schuur. Iets verder plakt een dode juveniele Oeverzaluw op het warme asfalt.

Aan de oostkant van plas 5 dwarrelt een Oranje Zandoogje langs. Op de zandplaat voor me lopen drie Scholeksters. Zowel op de zandplaten als op het water zitten tientallen Grauwe Ganzen. Een Lepelaar doet hiertussen eenpotig z'n dutje. Vanuit de hut zie ik ook de Casarca die hier sinds kort wordt gemeld. Twee Oeverlopers lopen oever, de drie Watersnippen die ik vanaf de oostkant zag kan ik nu niet vinden. Een Wintertaling zwemt rustig overal tussen door. Aan de westkant van plas 5 zwemmen naast tweeentwintig Knobbelzwanen ook vijf Tafeleenden in een groep Kuifeenden. Een flink aantal, zo rond de vijftig, Futen dobbert her en der. Op de ruige oever roept een Roodborsttapuit. Van twee Oranje Zandoogjes (rechts) maak ik foto's, evenals van enkele Hooibeestjes. Een gefotografeerde onbekende nachtvlinder blijkt thuis een Bruine Daguil te zijn. Nooit eerder van gehoord.

Langs de noordkant fietsend pik ik weer enkele Knobbelzwanen en Staartmezen mee. In de hoogspanningsmasten deze keer geen Slechtvalk. Door het gehucht Linden heen rij ik later het 'nieuwe' natuurontwikkelingsgebiedje ten zuiden hiervan in. Het is er behoorlijk rustig zodat ik naar plas 8 ga. Hier staat eveneens een Lepelaar in rusthouding. Een dertiental Geelpootmeeuwen staat lummelend op de oever, een grote groep grote Canadeze Ganzen valt in. In de verte roept een Groenpootruiter, iets dichterbij een Oeverloper. Voor ik wegga noteer ik de twee Visdieven die net binnenvliegen.

En nu? Bij Groesbeek werd gisteren een groep van negentien Ooievaars mét een Zwarte Ooievaar gemeld. Erg leuk en het proberen waard. Dit is echter nog wel een slordig eindje verder fietsen. Ach, waarom ook niet! Het dorp Heumen en de Teerse Sluis laat ik al snel achter me liggen en na boven Molenhoek twee jonge cirkelende Boomvalken bekeken te hebben rij ik door Plasmolen heen. Daar ligt de Jansberg. Het vlakke stuk van de Zwarteweg gaat nog, maar wat een kreng is deze weg over de Jansberg toch als je al een redelijk tocht in de benen hebt zitten. Het lukt me om boven te komen en ik geniet dan ook eerst van het enorme uitzicht voor ik rücksichtslos de afdaling inzet. Via café Merlyn rij ik langs de grens naar De Bruuk. Hier verbaas ik me lichtelijk over de hoeveelheid mensen die in het veld lopen. In het deel waar de bijzondere Zilveren Maan zit foerageert nog een tiental. Twee Ooievaars cirkelen rustig over.

Vanuit de verte zie ik al de zwartwitte stipjes in een weiland staan. Aan de Plakseweg bij De Horst sta ik een paar minuten later tegenover eenentwintig Ooievaars. Hier waren wel een aantal hertellingen voor nodig. Elke keer weer dook er weer ergens één uit een hoekje op. Helaas geen Zwarte Ooievaar. Een Oranje Luzernevlinder fladdert rond boven het kruidenveld. Als twee Ooievaars opvliegen ga ik ook verder, om zo langs de Ketelstraat tegenover acht Ooievaars terecht te komen. Volgens de mensen die er al stonden foerageerden deze hier al een tijd, de twee die ik zag vertrekken kwamen net binnenvallen. Ook deze omgeving ken ik nog niet helemaal op m'n duimpje, zodat ik noordwaarts fietsend in Kranenburg terecht kom. Niet helemaal m'n bedoeling, Wyler was de planning. Dit kan er vandaag ook nog wel bij, ben ik ook weer eens in Kranenburg geweest. Het gaat nu richting het eind van de middag, iets met avondeten en zo zou aardig zijn.

Linea recta huiswaarts is natuurlijk niet aan de orde zonder mijn bijna dagelijkse Rietzanger'check' bij de Oude Waal in de Ooij. In het Zwanenbroekje bij Persingen lopen twee Witgatjes en drie Oeverlopers. Een achttal Grutto's staat tot aan de knieën in het water te foerageren, de Stormmeeuw houdt ogenschijnlijk van droge voeten en staat op een pol. Vanaf m'n vaste plek op de dijk bij de Oude Waal zie ik twee Bosruiters en veertien Witgatjes langs de rand van het schiereiland lopen. Tussen de pollen op het eiland schuifelen ook een achttal Watersnippen, een tiental Lepelaars loopt 'nee'schuddend verspreid langs de Oude Waal. Gele en Witte Kwikstaarten sluipen door de vegetatie langs de dijk onder me. Gealarmeerd door de zwaluwen krijg ik een Sperwer in beeld die net een duikvlucht in zet en laag over de dijk verdwijnt. Lichtelijk vernakt kom ik later thuis, 'zo'n' rondje fietsen had ik niet helemaal in gedachte. Maar ach, ik was nu toch in de buurt...

dinsdag 4 augustus 2009

Dinsdagrondje

Een korte pauze op het SOVONkantoor leverde behalve mooie luchten ook een overvliegende Kruisbek op. Leuke soorten laten altijd smaken naar meer, m'n idee om in de middag naar de Millingerwaard te gaan wordt dan ook uitgevoerd. In de sloot langs de Querdamm zie ik tot m'n lichtelijke verbazing een adult zomerkleed Dodaars zwemmen. Al de keren dat ik hier langs ben gefietst niets en nu ineens zit ie daar. Z'n grotere neef, de Fuut zwemt er ook, evenals vier Kuifeenden. In de Ooijsche Graaf alarmeert een grote groep Staartmezen als een Sperwer op en ertussen duikt. Langs de dijk verderop zitten de twee lokale Groenlingen nog steeds bij een boerderij, over de landerijen erachter kwettert een groep Huiszwaluwen. Hoog in de lucht ontwaar ik een zestal puntjes: Ooievaars. Ze hebben blijkbaar het najaar in de kop. Duikelend en scherpe bochten makend vliegen ze rondjes.

De lucht vlak boven de grond zindert bij de Kaliwaal. Drie Oeverlopers in de verte laten zich net determineren. Boven de grote plas roepen vijf Visdieven. Een groep Lepelaars vliegt onrustig heen en weer. Een kleinere gans met witte kol gaat als Kolgans de boeken in. In de Millingerwaard kom ik Peter Hoppenbrouwers en Aart en Henny Vink tegen, die op zoek zijn naar de Zuidelijke Keizerlibel. Helaas nog zonder resultaat. Na een praatje fiets ik verder, langs twee jonge roepende Haviken en een Groene Specht. Aan de bosrand foerageert een groep Pimpel en Koolmezen met een paar Matkoppen ertussen.

Aan de oostkant vliegt een Groenpootruiter op, later voegen zich er nog twee bij 'm. Een fanatiek klein felgeel vlindertje schiet voor me uit over het pad. Na zo'n honderd meter achter het vluchtige vlindertje aan gehobbeld te zijn weet ik in een fractie dat ie even stil zit de fotoknop op m'n telefoon in te drukken: deze (gehavende) Oranje Luzernevlinder staat erop. Een grote gemengde groep Kneutjes en Ringmussen hangt rond in de kruiden.

Hoog in de lucht cirkelt een Boomvalk, iets lager doet een Torenvalk hetzelfde. Een aantal Aalscholvers vliegen over. Een man Roodborsttapuit vliegt laag over de vegetatie. Via de Millinger theetuin neem ik het pad langs de grote plas. Ik kijk zelf ook even of ik een Zuidelijke Keizer kan oprollen, maar de poging blijft vruchteloos. Een enorme groep Kokmeeuwen met een paar Stormmeeuwen ertussen, is boven m'n hoofd op vliegende mierenjacht, een mooi schouwspel. Op het pad ligt een Mol dood op z'n rug. Merkwaardige diertjes zijn dat toch.

Na een kort rondje Millingerwaard is het alweer tijd voor het avondeten. Langs Kekerdom, met zingende Geelgors, de Kaliwaal, met nu een rustige groep van 29 Lepelaars, en de Erlecomse Waard (tien Visdieven) fiets ik nog even naar het Zwanenbroekje bij Persingen. Een vijftal Watersnippen staat hier de grond te perforeren. Twee Visdieven hangen er nog steeds rond. Langs de rand van de plas staan tientallen Kieviten, ertussen lopen een aantal Witgatjes en Oeverlopers. Verdekt opgesteld staan drie Zomertalingen in eclipskleed vlak achter een pol. Langs de Dijkgraaf van Wyckweg steken pa en ma Patrijs met zeker twee jongen de kopjes boven het gras uit. Erachter roept een Roodborsttapuit vanaf het prikkeldraad. Mijn eten roept ook.

zaterdag 1 augustus 2009

Op geen velden langs wegen. Of toch?

De reistijd tussen acht uur vertrek en kwart over tien aankomst worden door Geert en mij vakkundig volgeklept. Alles loopt gesmeerd. Nou, bijna alles dan. Zo'n handig dashboardlampje geeft aan dat de auto dorst heeft. Bij een eerstvolgend tankstation wordt het lampje gedoofd met een litertje olie. En daar sta je dan. 's Morgens aan één of ander bollenveld in Noordholland. Nee, geen kleurig veld. Gewoon onder water gezet. Staat het normaal vol met kleurige bloemen in een polder met de minder kleurige naam Polder OT PV, nu lopen we langs kale akkers aan de Korte Ruigeweg bij het gehucht 't Zand om zo uit te komen bij een vierkant laagje water. Steltloperparadijs!

Afgelopen dagen werden hier regelmatig Lachsterns en onregelmatig de zeldzame Blonde Ruiter, een steltloper, gezien. Voor vandaag zijn nog geen meldingen via Dutch Birding binnen gekomen. Zou leuk zijn als we de eerste zouden zijn. Langs het pad naar de akker horen we een Spotvogel. Een aantal Putters en Huismussen hangen rond. We weten niet precies waar we moeten zijn en lopen daarom een wat vreemd uitziend, rondlopend zandpad op. En schrikken ons te knetter als om de hoek ineens een 'sulky' (paard met racewagen) komt aanscheuren. Blijken we op een drafbaan te lopen! Een tweetal mensen die aan komen lopen vertellen dat daar waar we heen willen geen nat bollenland ligt.

Nog twee sulky's passeren ons als we iets rapper nu de andere kant oplopen en aankomen bij de juiste plek. Hier moet het gebeuren. Op een nat bollenland voor ons lopen zo'n achtenveertig Kemphanen, zitten er wat Kieviten op de dijkjes en staat een Watersnip eenzaam alleen om zich heen te staren. Maar geen sterns of ruiter. Het licht is ook enigzins belabberd om op zo'n afstand alles goed te kunnen determineren. Terug bij de auto rijden we een klein stukje verder en kunnen dan vanaf de weg over de bollenvelden kijken. Een dertiental Goudplevieren die opvliegen en over een dijkje erachter weer omlaag schieten doet vermoeden dat hier ook nattigheid is. We rijden de Korte Ruigeweg tot aan de spoorlijn in het noorden uit om te kijken of er nog meer bollenlandjes onder water staan (nee) en draaien dan om, om dan rechtsaf via de Keinsmaweg weer linksaf de Korte Belkmerweg in te slaan.

Hier ligt inderdaad ook een geïnundeerd bollenland mét de Goudplevieren. Het licht is hier nog beroerder en na een tijd besluiten we verder te rijden. Vlak voor ik instap denk ik een Bruine Kiekendief te zien cirkelen. Een betere blik laat een mooie Wespendief zien die naar het zuiden verdwijnt. De meldingen van de Waterrietzanger bij de Bakkersdam worden nu interessant en we koersen in dertien minuten op de locatie aan. Als we aankomen loopt net Dick Groenendijk met een vogelcompaan de dijk op. Zo'n honderd meter verder blijven we staan. Naast enkele voor Waterrietzanger te donkere vogels schiet er ineens een vrij lichte laag over het rietveld. Deze goede kandidaat gaat helaas te snel en blijft ongedetermineerd. Een andere goede kandidaat schiet vlak voor ons het riet in en laat zich ook niet meer zien.

Ondertussen hebben zich meer vogelaars bij ons aangesloten. Verspreid lopen we over de dijk langs het rietveld. Dick en compaan lopen weer terug naar de oude plek. Als wij hier later ook aankomen blijken ze de vogel net zingend gehoord en kort vliegend gezien te hebben. Met de groep blijven we hier zo'n anderhalf uur posten, de vogels laten zich helaas niet zien. Ons bekruipt een vaag gevoel dat we vandaag er wel eens naast zouden kunnen grijpen. Je kunt niet altijd geluk hebben zoals Geert en ik de laatste excursies hebben gehad. Er vliegen een Blauwe Kiekendief en twee Buizerds over. Een Boomvalk doet zich tegoed aan de vele aanwezige Boerenzwaluwen. Een paar gewone Rietzangers en Kleine Karekieten schieten door het riet. Een Lepelaar flapt naar het noorden.

Langzaam druipt iedereen weer af en ook Geert en ik gaan weer naar de Korte Ruigeweg, de melding van twee Lachtsterns hier is mede een reden. Vlak voor we er zijn gaat de pieper van Geert. Voor de gein zeg ik 'Blonde Ruiter'. Wat ook zo blijkt te zijn! Binnen een minuut zijn we ter plaatse en via de telescoop van een vogelaar werp ik een eerste blik op de vogel. Ondanks de toch wel redelijke afstand zijn de kenmerken goed te zien. Ook de kenmerkende 'komma'vlek op de ondervleugel is tijdens het opvliegen te zien. In eerste instantie dacht ik dat dit een nieuwe soort voor me zou zijn, thuis blijkt dat niet het geval. Vanuit alle kanten druppelen verbazingwekkend snel vogelaars binnen die zeer waarschijnlijk de hele tijd in de omgeving hebben rondgecirkeld, wachtend op dat verlossende piepje. De twee eerder gemelde Lachsterns blijken langs de Korte Belkmerweg te zijn gezien. Voor Geert een nieuwe soort, we gaan na een kwartier hier dan ook kijken. Op een dijkje staan 'sterns'. Het licht en de hitte zorgen voor een nog beroerdere situatie dan vanochtend. Een paar keer krijg ik zicht op de korte zwarte snavel. Ook het lichtere voorkomen en het iets grotere formaat wijst op Lachsterns. Als ze later wegvliegen blijkt het om drie vogels te gaan.

We rijden weer naar de Ruigeweg. De mensen die nog steeds bij de Blonde Ruiter staan hebben de sterns gelukkig ook gezien. Ze blijken doorgevlogen te zijn. Het aantal mensen is ondertussen gegroeid. Er wordt wat afgekletst tot het moment dat er vanuit het westen weer drie sterns aan komen vliegen. Ook dit blijken Lachsterns. Één vliegt er schitterend pal over ons heen, de andere twee landen op het bollenveld en laten zich redelijk mooi bekijken. Geert en ik besluiten vanuit het zuiden op de plas te gaan kijken vanwege het licht en even later komen we weer langs de drafbaan. In een groep Kokmeeuwen op een weiland naast het bollenveld staat een Lachstern. Af en toe is de kop te zien tussen de Kokmeeuwen. De rest van het lijf is verscholen in het hoge gras. Een paar keer vliegen de ongeveer honderd aanwezige Goudplevieren, Kemphanen en Kieviten op. We kunnen niet ontdekken waardoor. Twee Bruine Kiekendieven vliegen naast ons over een akker.

Rond kwart over vijf zetten we toch nog een poging in om een Waterrietzanger te zien te krijgen. Als we aankomen zijn we de enigen. De wind is nu gaan liggen en de zangactiviteit is zo te horen wat toegenomen. Redelijk ideale omstandigheden. We zetten ons op de dijk en wachten. Terwijl ik Geert net het roepje van de Waterrietzanger heb uitgelegd komt er vlak voor ons een interessant vogeltje in het riet zitten. Na snel de kijker voor de ogen te hebben gezet komt een prachtige beige wenkbrauwstreep in beeld. En als de kop wordt gedraaid verschijnt ook een brede beige middenkruinstreep! Waterrietzanger! In plaats van, zoals verwacht, naar beneden te verdwijnen, klimt de rietzanger de rietstengel op en laat zich ongekend mooi bekijken. Ook na naar een andere stengel te zijn gevlogen kruipt de vogel weer omhoog en gaat zelfs zachtjes zitten zingen. Kippenvel kruipt bij mij omhoog. Het roepje hoef ik ook niet meer uit te leggen, het is regelmatig te horen nu.

Na een trage start, met zelfs de verwachting dat het op een deceptie zou uitlopen, sluiten we de alsnog tot een grandioos uitpakkende dag af met een frietje in Camperduin. Op de terugweg doet de richtingaanwijzer weer eens eigenwijs en tikt wanneer we niet hoeven af te slaan. Ach, we nemen het voor lief.