vrijdag 28 juni 2013

Pleisterende Grote stern bij Olburgen. Dat maak je maar één keer mee in Gelderland...

Rond een uur of tien half elf gaan m'n oogluiken open, hallo ochtend. Het was een baggernacht, de slaap kon me pas laat vatten, gelukkig heb ik door omstandigheden ook geen haast. Omdat ik op m'n telefoon keek hoe laat 't was zie ik op whatsapp tussen de berichten de melding staan dat Erik Lam vanochtend eerst bij Doesburg vier Grote sterns langs had vliegen richting noord en dat deze later door Erik en Robert Keizer zijn terug gevonden in een nevengeul bij de pont van Olburgen. Ter plaatse! Dat is zwaar ruk. Grote sterns in Gelderland waren vrijwel altijd vogels die gelijk doorvlogen. Een unicum dus! Zit ik hier in Enschede. Er volgen berichten dat er van de vier nog een is blijven hangen en dat deze dan weer bij de pont zit en daarna weer een tijd uit beeld is. Met de gedachte dat ook deze wel weer snel vertrokken zal zijn, stap ik op de fiets om rond Enschede gebieden te gaan bezoeken waar ik al heel lang niet ben geweest. Het eerst ga ik naar de 'bergingsvijver' bij Hengelo, een geliefde local patch in de tijd dat m'n ouders nog met me thuis opgescheept zaten en Twente afgefietst werd met drie vogelvrienden. Destijds een simpele enigszins vierkante bak langs het Twentekanaal nabij de Zwaaikom van Hengelo. Overtollig water na een te heftige regenbui werd dan in deze bak opgevangen, waardoor er op z'n tijd leuke slikveldjes ontstonden. Een simpele fietstocht, een rechte weg. 

Halverwege fiets ik een brug over en kijk zo op het waterzuiveringscomplex waar in m'n jeugd vele bomen en struiken omheen stonden. En Bonte kraaien zaten! Nu is het kaal en dienen enkele kunstzinnig neergezette woordobjecten er een landschappelijk leuk geheel van te maken. Een paar minuten later doemt een toren op waarvan ik denk dat het een uitkijktoren is. En het blijkt er ook een te zijn. Die hele simpele bak is verdwenen, er ligt nu een groot complex aan bakken, de een vrij van begroeiing, de ander met mooie rietranden.

Kanonne wat is het veranderd! Tientallen Boeren-, Huis- en Gierzwaluwen speren op ooghoogte boven het water en langs me heen op het dijkje. Vooral de Giertjes komen me soms met iets te hoge snelheid te dicht langs. Een aantal Knobbelzwanen zitten op een dijk, een eenzame Brandgans komt binnen. Vanuit het riet hinnikt een Dodaars, Kuifeenden zwemmen in groepjes rond en een Boomvalk trekt rondjes in de lucht, later hangen ze met z'n tweeën tussen de Gierzwaluwen boven de vijvers. Om te zien wat er nu precies allemaal is gemaakt kachel ik de zeven meter omhoog een uitkijktoren in. Halverwege schiet een Grote gele kwikstaart rechts naast de toren van een wateroverloop weg.
Ondertussen blijven berichten binnen komen dat de Grote stern dan weer wel dan weer niet aanwezig is. Dan gaat de knoop door: ik ga nú naar het station van Enschede en ga de trein pakken. Fuck it. Op het station is het even klooien met de beveiligde fietsenstalling. Zomaar je fiets stallen zit er tegenwoordig niet meer in blijkt. De bemenste stalling gaat om zeven uur 's avonds al dicht, kom ik later dan moet m'n fiets in een deel waar je met chipknip moet betalen. Huh, wat? Na een snelle uitleg, en het geluk m'n chipknip ter plekke op te kunnen laden, gaat de fiets op slot, koop ik een kaartje en stap op de intercity naar Deventer. Waar ben ik aan begonnen...? De hele rit naar Deventer wordt gevuld met contact met een tiental mensen. Mensen die nog ter plaatse zijn en mensen die er misschien nog heen gaan. Zo kom ik er ook achter dat een snelle route, met het pontje van Dieren naar Olburgen, vanaf acht uur ophoudt, dan gaat de laatste. Op station Deventer bel ik goeie vogelvriend Roy Verhoef. Tot mijn verbazing heeft hij nog helemaal niets meegekregen van de Grote stern. Hij zit aan het avondeten en is nog wel bezig als ik in Dieren zou arriveren. We spreken af elkaar bij de stern te zien, ik zoek alvast weer uit hoe van station naar de pont te komen. Vlak voor station Dieren gaat de telefoon weer: Roy rijdt nu bij Rheden en kan me zo oppikken! Geweldige kerel die Roy! In Dieren stap ik uit, steek de straat over en kan zo bij Roy instappen.
In een paar minuten staan we bij de pont. Aan de overkant zien we Wim Gerritsen al staan. De adrenaline schiet me nu heel hard omhoog en ik bel Wim: mocht de vogel nu gaan vliegen, dan kunnen we 'm misschien oppikken. Er is niets gebeurd sinds de vogel inviel. We parkeren de auto en beginnen ook tussen de Kokmeeuwen in het hoge gras te zoeken. Dat gaat zo geen makkelijke worden. Wim besluit na een tijd een ronde te gaan maken en verderop bij de grote plas te gaan kijken waar ze eerder ook zaten. We spreken af elkaar te bellen mocht ie opduiken. Wim vertrekt, Gerbert Strang en Erik Lam komen kijken. We houden telkens de noordkant van de geul in de gaten waar de stern inviel.
Er staat hier een groep Kokmeeuwen in het hoge gras, waarvan zeker de helft slaapt. Een aardige klus om in dit hoge gras de stern te vinden. Aan de zuidkant is de geul wat opener, kaler, maar tussen de Kokmeeuwen weet ik nog niet meer dan twee Visdieven te vinden. Na een tijd noordwaarts getuur gaat de scoop weer op de zuidkant. En tot mijn verbazing staat ineens een stern in beeld waarvan me direct duidelijk is dat het de Grote stern is! Snel worden de anderen ingelicht en ik zoek een iets betere positie om de stern te bekijken.
Al snel is de Grote stern, prachtig in zomerkleed, vrij te zien. Wat een kick, en ik voel al het ongemak en de onrust van me afglijden. Gelukt! Nu is het wachten op Erik Ernens, die het een aantal eerdere bezoeken zonder stern moest doen. We lichten hem in, en Wim, die richting huis bleek, maar ook weer omdraait. Een aantal keer is het heerlijke kenmerkende 'kru-iek' van de stern te horen.
Tussendoor kijken we rond. Erik Lam merkt twee Smienten op, erg bijzonder in deze tijd van het jaar in de regio. Een paar Ooievaar sprokkelt op de achtergrond het avondeten bij elkaar. Erik Ernens is volgens de laatste berichten vlak bij, wat het opvliegen van de hele club erg schrijnend maakt. Het hele zwikkie land weer en de stern staat nu dichterbij, na een paar seconden gaat helaas alles weer de lucht in en vliegt naar de noordkant waar alles bij de rest van de meeuwen hier invalt. Al snel zie ik voor mij de stern weer zitten, in m'n ooghoek rechts komt Erik Ernens met hoge snelheid aangereden.
Van de stern zie ik nu alleen nog maar de zwarte snavel met gele punt vanachter een Kokmeeuw. Leg dat maar eens uit. Uiteindelijk heeft ook Erik 'm in de pocket. Alleen de snavel dan. Wel zeer kenmerkend, die spitse snavel met gele punt, niet bevredigend voor een nieuwe soort in Gelderland natuurlijk. Als hij iets verderop gaat staan ziet hij de hele stern. De pont maakt z'n laatste overvaart van acht uur, dankzij Roy hoef ik me daarover niet druk te maken. Rond kwart over acht vertrekt iedereen, wij gaan ook. Roy brengt me naar het station van Dieren waar ik om kwart voor negen de trein naar Zutphen neem, en vanuit hier de boemel over Lochem. Goor en Delden naar Hengelo. Altijd leuk om een heen- en terugweg via een andere route te nemen. Na enig geklooi met het betalen van de bewaakte fietsenstalling rij ik om half elf door de poort bij m'n ouders in Enschede. Ontiegeluk blij dat ik toch ben gegaan, zo'n Grote stern gaat waarschijnlijk weer jaren duren. Misschien blijft het zelfs mijn enige in Gelderland.

zondag 16 juni 2013

Witwangstern Kesteren en Steppekiekendief Deelensche Veld

Op de satellietkaart ziet 't er uit als een gewoon grasland. Als 15 juni het bericht binnen komt dat PieterGeert Gelderblom een Witwangstern heeft gevonden aan de zuidoostkant van de brug bij Rhenen, zit ik dan ook even te puzzelen. Wordt er de westkant bedoeld, of de noordkant, of zit ie nog oostelijker? Allemaal plekken met een plas, waar ie moet zitten is het groen. Het wordt me snel duidelijk als de uitleg binnenkomt: er ligt een nieuwe nevengeul. Vaak blijken deze mooie sterntjes dezelfde avond, of de volgende dag, al weer vertrokken. We zouden weer eens met z'n drieën gaan, gisteravond spraken Jorick en Ronald af om vandaag om elf uur naar de Slangenarend op het Deelensche Veld te gaan zoeken. Als ze er twaalf uur van maken kan ik mee, dan heb ik m'n dochter kunnen voeden en is er tijd om daarna op pad te gaan. Geen probleem. Jorick en ik hadden elkaar al een tijd niet gesproken, de ongeplande omweg die we via Kesteren maakten werd, tot we tegen enen de dijk opreden, ingevuld met bijbeppen. 
Zoals gezegd was er op de satellietkaart niets te zien, in werkelijkheid ligt er een nieuw gegraven nevengeul waar nu tientallen vogels rondhangen. Kleine mantelmeeuwen, Kokmeeuwen, Kieviten, Visdieven, Grutto's, Tureluurs, Lepelaars, er foerageert van alles op het gras en de omgeploegde rand van de geul. Al snel heb ik de Witwangstern in beeld, stil zittend aan de omgeploegde rand aan het water en zeg dit tegen Jorick en Ronald.
Omdat het een nieuwe soort is voor Jorick, zeg ik nog niet wáár de stern precies zit, zodat hij zelf de kunst en kick van het (terug)vinden kan leren en meemaken. Uiteindelijk heeft ie door waar hij zit en wandelen we over de dijk richting de plas waar de stern zit. Niet alleen om deze beter te bekijken, ook de rest van het gebied daagt enorm uit om er een iets spannends te ontdekken. In de tussentijd schuiven ook Patrick van de Kamp en Mary en Ed van der Es aan, en leer ik een nieuwe vogelaar uit de regio kennen, Fred Hoorn, die erg leuke foto's van de stern weet te maken. De tijd gaat snel, zeker als er zoveel te kletsen is, en we af en toe onderbroken worden door de Witwangstern die soms schitterend op enkele tientallen meters rustig voorbij vliegt, afgewisseld met duikvluchten naar het wateroppervlak om iets op te pikken. 
Patrick verteld dat vanochtend ook een Zwartkopmeeuw hier rondliep, een leuke regiosoort waarvoor we nu regelmatig alle meeuwen scannen. Of hij zit uit het zicht net achter een glooiing langs de rivier, of hij is vertrokken. Een Ooievaar vliegt hoog over. Zo tegen drieën is het tijd om de Slangenarend van de Hoge Veluwe ook te gaan bezoeken, waarvoor we naar het uitkijkpunt aan de Deelenseweg willen gaan. Ronald en ik zijn al eerder wezen kijken, zonder succes, dus dan vandaag dan maar! 

Met een leuke tussendoorweg door de Bilderdijkbossen bij Oosterbeek rijdt Ronald ons naar de rand van het Deelensche Veld. Hier blijken naast een mij onbekende vogelaar ook  Ed en Mary weer te staan. Ze staan er nog niet zo lang en hebben nog geen Slangenarend, wel was de Grauwe kiekendief die hier al een tijd rondhangt voorbij gevlogen. Met de telescoop scannen we het heideveld voor ons af. Elke grotere roofvogel blijkt helaas een Buizerd te zijn, een paar Boomvalken jagen op de libellen boven de vennetjes voor ons, bij een in de lucht duikelende Watersnip fantaseer ik zelf het kenmerkende baltsgeluid wat hij in duikvlucht met de staartpennen maakt: 'rrrroerrr'. Een paar Groentjes, een vlindersoort, fladderen in de struik naast ons.

Ronald roept me, het is iets na vier, en vraagt door z'n telescoop te kijken. Deze staat gericht op een paaltje in de verte waar een licht beest op zit. Ik zie door de afstand en de warmtezindering laag boven het veld niet direct wat het is, als hij zegt 'Koekoek' geloof ik 'm, hij zal er langer naar hebben gekeken. Ronald blijft nog naar het lichte beest kijken en als deze van het paaltje vliegt ziet hij tot z'n verbazing dat het een kiekendief is, en geen Koekoek, en roept dit naar ons. Als snel heeft iedereen de rover in beeld. Hij vliegt alleen laag van ons af, shit! Wat een licht beest! Of is dat een lichteffect? Gelukkig draait hij naar links, zodat we de kans krijgen 'm beter te bekijken. Hoewel op afstand, is onder allerlei hoeken waarin de vogel draait het lichtgrijze verenkleed erg opvallend. Als hij met z'n vleugels omhoog draait valt de ongetekende, egale lichte onderkant er van op. En steken de zwarte handpentoppen wel erg opvallend af tegen de rest van de vleugel. Mmm, voor een Blauwe kiekendief is hij wel erg licht, en bij een Grauwe zou je een donkere tekening op de ondervleugel verwachten, evenals een donkere lijn op de bovenvleugel. Ook is er geen zichtbaar contrast tussen kop en de rest van het lijf. En hij vliegt wel erg 'licht', soms 'verend' lijkt het. Staan we nou naar een adulte man Steppekiekendief te kijken?!

We staan er met z'n zessen, met z'n vijven volgen we gespannen de kiek die jagend naar zuid verdwijnt: een mij onbekende vogelaar blijft tot mijn grote verbazing stoïcijns op de rand van z'n kofferbak zitten. Hij raakt z'n kijker zelfs niet aan! Ondertussen
 drentelen wij heen en weer lang het hek, om door de haag voor ons de kiek zoveel mogelijk naar zuid te kunnen volgen. Tot grote vreugde draait deze zich aan de zuidkant van het veld om, en pendelt nu weer laag naar het noorden. Een aantal keer verdwijnt hij uit zicht, om daarna gelukkig weer op te duiken. Naast z'n lichte verschijning valt me ook telkens weer z'n licht verende, bijna stern-achtige vlucht op. Als de zon een paar keer achter de wolken verdwijnt neemt de warmtetrilling boven het veld iets af, zodat de kenmerken ook onder deze omstandigheden e bekijken zijn. We blijven hardop roepen wat we wel, of juist niet, waarnemen, zodat we gezamenlijk alle onderdelen van de vogel goed bekijken en niets over het hoofd zien. Vrij goed is te zien dat de zwarte handpentoppen in een punt, zogezegd een 'ruitje' of 'wybertje', naar het lijf lopen. Wel valt ons op dat het zwart aan de top breder is dan we eigenlijk verwachten. Hierdoor denk ik zelf nog aan een man Grauwe kiekendief. We zien ook meerdere keren dat de vogel geen donkere achterrand op de ondervleugel heeft. Met toevoeging van de waargenomen kenmerken zet ik de Steppekiek op de Whatsappgroep van het Gelders Vogelnet. Helaas wint de kiekendief na een dikke tien minuten hoogte en verdwijnt soepeltjes laag over de bomen richting zuidwest.
Verbouwereerd wat ons nu eigenlijk allemaal is overkomen bespreken we de waargenomen kenmerken. En ook waarvan we hebben kunnen vaststellen dat de kiek ze niet had. Alle kenmerken passen zeer goed op een adulte man Steppekiekendief. Waar we wel mee zitten is dat de, overigens duidelijke, 'zwarte ruitjes' wat breed waren. Ronald is inmiddels zeker, en ook Jorick weet wat hij heeft gezien aan kenmerken. Zelf wil ik thuis eerst nog door diverse gidsen en foto's struinen om écht zeker een Blauwe of Grauwe kiekendief uitgesloten te hebben. Maar ook dan blijft voor mij alleen Steppekiek over. Onderweg naar huis krijg ik telefoon van Alex Bos. Deze ochtend had hij ook al een erg lichte kiek, en had zelfs een foto gemaakt. Ook is hij er zeker van dat die lichte vogel beslist niet dezelfde Grauwe kiek man is, waarvan hij die ochtend óók foto's had gemaakt. Per mail krijg ik later zijn foto van de lichte vogel. Helaas geeft deze geen aanvulling, alleen een wegvliegende lichte kiek is te zien. Wel is ook hij zeker dat zijn vogel geen getekende ondervleugel had. En dat ie zwarte 'wybertjes' als vleugeltop had, maar dat ook hij ze wat breed vond.  Later op de avond wordt op Waarneming.nl door Erwin Reinstra ook een Steppekiekendief ingevoerd, en wel iets westelijker op de hei rond 16:20. Qua tijdstip en richting is dit waarschijnlijk onze vogel. Voor de Slangenarend moeten we nog maar eens terug

dinsdag 11 juni 2013

Grauwe Fitis, Roodmus en Orpheusspotvogel: er spookt heel wat rond in de Kop van Limburg...

Had het navigatiesysteem 'Hummer' geheten, en ik bestuurder van zo'n gelijknamig stuk blik, dan zou ik zeer in m'n sas zijn met deze routeplanner. Met een sierlijke boog draaien wij over een zo te zien nieuw aangelegd stuk asfalt naar links. Het navigatiesysteem gaat letterlijk en figuurlijk van het padje af, en crosst rechtdoor onbekend groen terrein in. Af en toe licht een stippellijntje op: wanhopige pogingen van TomTom weer aansluiting te krijgen bij de dichtstbijzijnde weg. Geen idee of het komt door het staren naar dat stippellijntje, we blijven gewoon doorrijden, de A74 af. Het kwartje valt erg traag wanneer er teksten en plaatsnamen in het Duits langs de autobaan opduiken. Shit, we rijden Duitsland in! En het voelt niet als een binnendoorweg. De eerstvolgende ausfahrt er af: gütentag Kaldenkirchen. De trend voor vandaag lijkt gezet: iedere locatie die vandaag werd bezocht kende een gedwongen koerscorrectie. Na vertrek om zeven uur bij het huis van Joost van Bruggen, zouden we een uur en vier minuten later in de Romeinenweerd bij Venlo moeten arriveren. In de ochtend van 2 juni ontdekte Herman Smits hier een zingend mannetje Grauwe Fitis en nu al negen dagen legt deze luid lonkend naar een vrouwtje een parcours door de boomtoppen af. Dat we er nu een half uur langer over doen maakt op al die dagen eigenlijk ook geen bal uit.

De auto gaat op een parkeerplaatsje aan de rand van het gebied op slot en tegen half negen lopen Matthias Koster en ik langzaam de weerd in. Joost is iets vergeten en loopt terug naar de auto. Voor hij weer bij ons is, horen we de Grauwe Fitis al zingen. Thuis was natuurlijk de zang weer ingeprent, in het veld is het mijn tactiek de oren te sluiten voor alle bekende geluiden, om zo die afwijkende er uit te pikken. Al snel komt de fitis ook in beeld, hoog in een wilg. De kenmerken zijn net allemaal aardig gezien, of het zangertje is al verder het gebied ingetrokken.
Met z'n zang verraadt hij z'n nieuwe plek, een stukje noordelijker. Over een dijkje tussen de plas in het gebied en de Maas huppelen wij er achter aan. Met lichte verbazing kijk ik naar het grote verschil in waterstand tussen de Maas en de plas in het gebied, de Maas ligt zeker een paar meter lager. 
Joost en Matthias zijn al vooruit gelopen, kuierend en luisterend -die IJsvogel ontging me niet- neem ik dit nieuwe gebied in me op. Aan de overkant van de Maas klinkt de kerk van Tegelen.  En sluit me mooi op tijd weer aan: de fitis zit vrij in beeld, zingend vanaf een uitstekend takje in de top van een boom. Blijkbaar een favoriete zangpost, minutenlang is laat hij zich door de telescoop geweldig fraai bewonderen! 

Een aantal keer duikt ie een meter omlaag de kroon in, zingt hier korte tijd, om vervolgens de toppositie weer in te nemen. Door het goede licht is het met enig inzoomen nét of hij vlak voor je zit. De markante wenkbrauwstreep en het opvallende vleugelstreepje zijn goed te zien: kenmerken die altijd een kick geven wanneer je een zangertje met zulke details in het kleed ontdekt. Tientallen foto's en enkele filmpjes vullen de geheugenkaarten van onze telefoons en camera's. 
Gelukkig neemt de fitis het initiatief en verdwijnt ineens noordwaarts. Anders stonden we er nu nog, zo heerlijk is het kijken naar dit zingende mannetje. En zo tegen negenen is het ook voor ons tijd om verder te trekken. We starten de auto. En remmen weer: we zijn aan de De Berktweg in Hout-Blerick voor Europese kanaries. Slechts een kilometer van de Grauwe Fitis duw ik de voorstoel voorover en kruip van de achterbank af. Gelijk is de 'slecht geoliede derailleur' van de kanarie te horen. Of de 'draaiende stok in de glasbak'. Ezelsbruggetjes voor deze soort onder vogelaars.

In eerste instantie twijfel ik, het is niet helemaal de zang die ik ken van de kanarie. Deze lijkt monotoner, waardoor de gedachte aan misschien een gekke Koolmees me van de wijs brengt: 'hoor je een gek geluid, en kun je het niet plaatsen, maak er dan maar een Koolmees van', zo leerde ik ooit. Een kleine vijftig meter verder in de straat zingt een tweede man, die zich leuk laat bekijken en fotograferen, alvorens verder te vliegen. Thuis zie ik op een foto dat het mannetje geringd is. Matthias en ik lopen er achter aan en maken zo een korte wandeling door het buurtschap. Groenlingen baltsen rond, een paar Huiszwaluwen nestelen onder een dakrand, een Zwarte Roodstaart zingt verderop. De Europese kanarie is een grote spar ingevlogen, die ik al wandelend in de gaten hou. En stoot zo nietsvermoedend vlak voor me niet alleen een groepje Groenlingen van de straat op, ook de kanarie blijkt er tussen te zitten. Balen zeg, gewoon vlak voor me op het asfalt! Hierna lijkt ie helemaal verdwenen.
Matthias en ik lopen daarom weer naar Joost, die nog rondhangt in de buurt van de auto. Hij kon de andere man mooi bekijken in de houtsingel. We lopen een stukje een wei in zodat de andere kant van de singel is te bekijken. Vanuit een rij sparren langs een huis aan de andere kant van het grasland klinkt de knarsende zang. Met de telescoop scan ik de rij af en krijg zo een geel puntje in beeld, onderin een spar.
Kijkend en keuvelend noteren we hier ook een overvliegende Havik en Grote gele kwikstaart, waarna we het tijd vinden onze volgende wenssoort op te zoeken, de Roodmus in het Reigersbroek bij Montfort. Vaak zijn deze na een ontdekking vrij snel weer vertrokken, zeker in het binnenland. Nu zingt al sinds 28 mei een mannetje zijn kenmerkende 'pleasetomeetyou' vanuit een min of meer vaste stek, een grote vlier langs een sloot. Dat het
ook nog eens een adulte man is, is een tweede bijzonderheid! Vrijwel altijd zijn het de onvolwassen, nog bruine mannetjes die opduiken. Deze is schitterend rood uitgekleurd. 

Je ontwikkelt er een soort oog voor: het herkennen en vinden van situaties in het veld die je eerder op een foto zag. We staan aan de Reigersbroekweg midden in een prachtig gebied, als we een paar weilanden verderop 'dé vlier' herkennen. Overigens vergeten te vertellen: gezwets over spärgel, kersen, en wat nog meer, betekende vlak voor aankomst nog een koerscorrectie: afslag gemist. Het is heerlijk zonnig weer, Matthias en ik willen over een pad tussen de weilanden door naar de vlier lopen, Joost rijdt terug naar de ingang van het gebied en steekt vanaf die kant er in. Een leuke tocht tussen de weilanden door, Roodborsttapuit en Blauwborsten zingen om ons heen, eindigt abrupt bij een brede sloot die haaks op de kop van het pad ligt. 
Weidebeekjuffer
Links- en rechtsaf zijn geen probleem, voor rechtdoor dan maar de schoenen en sokken uit en de broekspijpen omhoog. De gedachte dat de sloot wel eens dieper kan zijn dan verwacht vormt een mentale barrière: er vliegen dan wel leuk Weidebeekjuffers, een opdoemend beeld van een halve meter baggerbodem én een roestrode waterkleur die meestal gelijk staat aan 'onuitwasbare stank', zorgen dat in straf tempo de omweg wordt gelopen. Dat dit niet zo heel snel had gehoeven blijkt later. Het wachten is zeker geen crime, rondom de Vlier is genoeg te zien. Zo vliegen ook hier weer Weidebeekjuffers, een Vuurlibel en Grote keizerlibel. Een man Bosrietzanger laat zich ongekend mooi bekijken tijdens een zangsessie vanaf een dode tak in de top van de Vlier. 
Bosrietzanger
Ook Blauwborst en Roodborsttapuit komen even langs. Volkomen onverwachts is na een uur en drie kwartier de Roodmus ineens terug. Pal naast ons klinkt zijn luide doordringende '
tsjewie-tjewietjoe' vanaf een prikkeldraad. Kort erna begint de schitterende rode man vanaf hetzelfde draad de zaden uit een kruid te peuren. Joost is een rondje door het gebied aan het maken, snel bellen we dat de mus er weer zit.
Roodmus
Helaas niet voor lang, al snel vliegt ie van ons af, in de richting van Joost die verderop aan komt lopen. Door de telescoop is te zien dat de vogel nu vanuit een boom vlak naast Joost is gaan zingen. In de hoop dat ie daar langer blijft zitten spoeden we zijn kant op. Halverwege de run wijst Joost al weer onze kant op: de Roodmus is weer richting Vlier gevlogen. Vanuit de ruigte ergens langs de sloot klinkt nu de zang, langzaam lopen we op het geluid af. Voor we er zijn vertrekt de vogel al weer. Naar de tak in de top van de Vlier, waar eerder de Bosrietzanger zich prachtig liet zien! Helemaal vrij op de dode tak trekt hij z'n snavel wijd open.

De haren op m'n armen schieten overeind zodra de eerste heldere toon de lucht in vliegt. Wat een schitterende vocale beloning voor ons geduld! Zodra dit pareltje voor de tweede keer wegvliegt, is dit ook voor ons een teken verder te gaan, er staat nog meer op het programma. Halverwege de wandeling naar de auto wordt het toch weer spannend. De Roodmus begint ergens langs het zandpad voor ons te zingen. Omdat ik niet helemaal de foto's heb die ik graag van de vogel had gehad -ik fotografeer eigenlijk vaker de vogelaars- zoek ik de zangpost op. Zingend voor me wordt ineens zingend achter me, zo sneaky hè, en dan zie ik 'm in een top zitten. En weg duikt ie weer. Met verbazing zie ik vervolgens dat de man in de struik met een andere, onopvallende, vogel ruziet. Is het wel bakkeleien vraag ik me vervolgens af, is hij misschien niet aan het stoeien met een vrouwtje? Een paartje Geelgors bekvecht met elkaar een struik verderop. Misschien had de Roodmus het wel met een van hen aan de stok? Voor er duidelijkheid is te verkrijgen wordt het stil in de bosjes, reden voor ons verder te lopen. De volgende soort wacht op bezoek. Mijn visualisatie van het woord 'Kruispeel' zag er uit als een leuke wandeling in een soort heide- en veengebied, waardoor het bezoeken van de Orpheusspotvogel in dit gebied bij Weert al enig voorpret kende.

Na de Roodmus gaat de tocht hierheen en bij het parkeren van de auto aan het begin van een zandpad aan de Lozerweg beeld ik me achter het bos waar we doorheen lopen een rustgevend landschap voor. Een enorme zandwinplas doemt links voor ons op. Dát had ik dan weer niet verwacht! Een kleine vijf minuten later kijken we op een kleinere, meer natuurlijke plas met druk roepende Kleine plevieren en rond scherende Oeverzwaluwen. We hebben geen idee waar we eigenlijk precies moeten zijn, volgens de telefoon van Matthias zijn we er al. Toch geeft het niet helemaal een lekker gevoel, waardoor we wat rondslenteren in de directe omgeving. En het is maar goed dat we bleven rondhangen. Eerst hoor ik een spotvogel zingen, door de 'pneu' stukjes in de zang blijkt dit een gewone Spotvogel te zijn. Dichterbij klinkt dan vanuit een hoek met lage struiken ineens een snel gebrabbel. Heel kort, maar helder: hebbes! En het is weer stil.
Ik roep de rest en we speuren de struiken af. Het zag er uit als 'lege struiken, er blijkt stiekem heel wat te gebeuren. Er schiet van alles van links naar rechts en weer terug. Zwartkop, Tjiftjaf en Orpheusspotvogel sneaken voor ons rond. Één voor een krijgen we de Orpheus goed te zien, net hoe we er voor staan. Gelukkig zingt hij nu vaker en het wordt spannend wanneer Joost de Orpheus ziet donderjagen met een andere. Zou hij een vrouwtje hebben? Of bakkeleien met de Spotvogel van verderop? Het viel me niet direct op, wanneer ik er aandacht aan geef hoor ik aan de andere kant van de plas het vrolijke geluid van een Wielewaal. Niet veel later vliegt er fraai geel/zwart mannetje vlak voor ons langs. Invoeren in ObsMapp gaat niet meer, door al het gefotografeer is de batterij van m'n telefoon leeg getrokken. Natuurlijk nét in het enige moment dat de Orpheusspotvogel vrij en fraai in m'n telescoop staat, volop zingend. 


Snel wil ik overschakelen naar m'n gewone camera en grijp naar de cameratas. Die er niet blijkt te hangen. De camera hangt direct om m'n nek, waar is die tas dan? En waar is eigenlijk de 'hoodie' die ik aan had? Fuck! Die heb ik allemaal afgedaan bij de Roodmus en aan een weidepaal gehangen. Cameratas kwijt is niet zo erg, het verlies van de capuchonjack maakt me bijna wanhopig. Een gevoel dat ik niet vaak heb, het is immers maar materiaal. Het jack kregen we cadeau bij de geboorte van onze dochter en is bewerkt tot een persoonlijk item. Een rotgevoel bekruipt me, en ik zeg het de anderen. Gelukkig is Joost meevoelend en stelt voor terug te rijden, het 'is maar een half uur'. De hele rit hoop ik dat alles er nog hangt en bij aankomst stap ik snel uit. Stom toevallig komt Joost er dan achter dat ook hij zijn jas is vergeten. In draf loop ik naar de Vlier, waar dezelfde twee fotografen als bij vertrek nog steeds. Alles hangt er nog! Anders, zo zeggen de fotografen, hadden ze via Waarneming.nl wel melding van de spullen gemaakt. Dolgelukkig loop ik terug naar de auto, in de verte klinkt als toegift de Roodmus.
Op naar Tradeport West bij Venlo voor de laatste soort uit onze rij van vijf: de Kuifleeuwerik. Het zal gelijk de moeilijkste vandaag zijn, Niet alleen is het de laatste vaste locatie in Nederland waar deze soort zit, met hooguit een tot drie vogels! Ook niet altijd laten deze kleintjes zich vinden op de immense truckersparkeerplaats met alle vrachtwagens en auto's. Uit automatisme kijk ik na het parkeren en uitstappen gelijk de plekjes na waar in het verleden de Kuifleeuweriken scharrelden. Ook het rondje waar ik aan begin is bijna standaard: langs het gras aan de buitenrand via het douaneterrein naar de grote parkeerplaats achter het tankstation. Af en toe een blik werpend op de rand van het enorme dak boven de benzinepompen, een heimelijke uitwijkplaats. Het eerste rondje levert niks op, en ook bij Matthias en Joost verderop is geen juichhouding te bespeuren.

Joost zoekt op een plek waar ik zelf eigenlijk nooit ben geweest, het douaneterrein. Het duurt dan ook niet zo lang voor er een poppetje in uniform naar 'm toeloopt, ongetwijfeld met de vraag wat hij daar doet. Op afstand kijk ik ze aan en bedenk hoe het gesprek zal gaan. Joost zal op zijn wijze rustig uitleggen wat de bedoeling van zijn aanwezigheid is. Wanneer ik 'm zijn portemonnee zie pakken, en de douanier naar de portofoon, kan ik een grijns niet onderdrukken: daar wordt er een nagetrokken. Ietwat opzichtig maak ik foto's van het tafereeltje, benieuwd of ik daarna ook op gesprek mag. Het blijft er bij, wat gelijk het meest spannende op deze plek is. Inmiddels hakt de weinige slaap er lichtelijk bij me in, ook Matthias en Joost zijn merkbaar gaar.
We besluiten onze zoektocht vanaf het terras van de Burger King voort te zetten. Vrij kansloze actie natuurlijk, zoeken met een rammelende maag werkt alleen ook niet echt motiverend. Met de gedachte '
vier-uit-vijf-gelukt' breien we er dan ook een eind aan. In de auto val ik al snel in slaap, om in Arnhem weer wakker te worden. De Grauwe Fitis werd twee dagen na ons nog een keer gehoord, daarna leek hij verdwenen. Hetzelfde overkwam ons ook bij de Kleine klapekster: de dag er na pleitte. Maakt me nieuwsgierig hoe vaak de wind in de Mongolenwaaier nog onze kant op waait.... 

zondag 9 juni 2013

Avondwandeling op de hei met Kwartel en Nachtzwaluw

Het zonnige temperatuurtje overdag zakt de laatste dagen in de avond nog altijd naar een frisse rilling. Toch wil ik graag, je hebt zo van die soorten, de Kwartel en Nachtzwaluw ook in 2013 wel weer zien. Wat, vooral bij de Kwartel, eerder 'weer horen' zal zijn. Met Ronald is een afspraak snel gemaakt als ik voorstel een avondwandeling te maken. Eerst naar de Arnhemse hei waar al een paar keer de Kwartel is gehoord, en daarna naar de Rozendaalse hei voor Houtsnip en de Nachtzwaluw. 
Daarnaast inventariseren we dit jaar ook de Veluwezoom op Ruigpootuilen -voor je je druk maakt: we hebben ze (nog) niet-,zodat we naast de Nachtzwaluw ook gelijk een telling in een van onze telgebieden er naast doen. 
Het is altijd een genot om op warme avonden op de Arnhemse hei de benen te strekken. Als we het gebied in lopen zijn Geelgors en Graspieper nog druk aan het zingen. Ronald loopt langzaam door, ik vermaak me korte tijd met een Graspieper die vanuit een laag meidoornstruikje op het veld zich mooi laat bekijken tijdens het zingen.
Al snel klinkt vanuit het hoge gras rechts van ons het herkenbare 'kwik-me-dit' van de Kwartel. Eerst kort, later op de avond wat langer. Ik stel me dan altijd zo'n klein bruin kruipertje voor, dat ergens daar in het hoge gras rondloopt. Volgens mij kan ie door het hoge gras geen bal voor ogen zien, en loopt ie alleen maar, in zichzelf gekeerd, te bedenken hoe hij een vrouwtje naar beneden kan lokken. Onderwijl af en toe wat eten naar binnen werkend. Je zal maar een Kwartel met claustrofobie zijn...We lopen een tijd rond en als de zon zo ver is gezakt dat het tijd voor de Nachtzwaluwen wordt, zoeken we de auto weer op. Met een beetje geluk zien we ze in het laatste avondlicht nog vliegen, immer een mooi gezicht als ze snorrend boven de heidevelden de eerste vluchten maken. Of worden we zelfs nog getrakteerd op een interactie met een ander mannetje of vrouwtje. We hadden op de Arnhemse heide kunnen blijven, daar broeden ook Nachtzwaluwen, het gebied wat we nu bezoeken kent ook de weinige -ons bekende- waarnemingen van baltsende Houtsnippen in de regio, een soort waar we ook op hopen. Rond tien uur parkeren we de auto aan de parallelweg en gaan door het klaphek. Al na honderd meter hoort Ronald links op een heideveld de eerste Nachtzwaluw snorren, net te kort voor mij om 'm op te pikken.
Aan het eind van het pad kijken we uit over een groot heideveld. Op een Koekoek  in de verte reageert een tweede vlak achter ons, die ineens pal naast ons door de bomen komt zetten en verschrikt weer terug draait. De knerpende zang van een Roodborsttapuit klinkt uit de hoek van het heideveld en één voor één beginnen de Nachtzwaluwen te ratelen. Eerst een in de verte, vlak er na direct achter ons. Zo'n rustgevend geluid. We pauzeren een tijd bij een bankje in de hoop een baltsende Houtsnip te kunnen zien. Dit blijft helaas bij ijdele hoop. Tot mijn verbazing vallen zelfs de Nachtzwaluwen al snel weer stil. Te fris? Of, zoals iemand zei, 's avonds zingen de vogels kort, omdat ze na een dag rust zo snel mogelijk willen eten. Later in de nacht, meer in de vroege ochtend, zullen ze met een volle buik meer de rust hebben om te zingen en langer te horen zijn. Een theorie die ik nog eens wil na gaan. We lopen een eind door ons uilentelgebiedje, wat slechts alleen een 'kuwiek'-ende Nachtzwaluw in de verte oplevert. En soms brekende takjes en een paar glimmende oogjes in het schijnsel van de zaklamp. Voor de rest is het doodstil. En fris. Tegen twaalven keren we huiswaarts, een Kwartel, ongeveer zes Nachtzwaluwen en een fijne avondwandeling rijker.

maandag 3 juni 2013

'Crexxende' kammetjes en zweepslagen

Ze zijn behoorlijks schaars in mijn -Arnhemse- regio: Porseleinhoentjes. Het is dan ook opmerkelijk dat ik eerst een nachtelijk bericht krijg van André Nagelhout dat hij er één hoort zwiepen in de Gendtse Polder en vervolgens later op Waarneming.nl lees dat diezelfde nacht er één in de Tichelbeekse waarden bij Zutphen is gehoord. Een vriend van me wil eerst naar de Krekelzanger bij Ommen, om daarna de Porseleinhoen en Kwartelkoning bij Cortenoever te gaan bezoeken. Hij gaat met nog een aantal mensen en ik zou mee kunnen. Het is mij alleen op dit moment teveel. Waarschijnlijk door een verwendheid met eerdere bezoeken aan Krekelzangers overdag en ze dan fraai kunnen bekijken. Daarnaast heb ik de gedachte dat zoektochten naar dit soort zeldzaamheden meer in de regio moeten gebeuren. En omdat het me gewoon ontbreekt aan energie in de onderneming. Maar voor hun is de Krekelzanger nieuw, dus geef ze eens ongelijk! 

Ik sms Roy Verhoef, iemand waar ik op z'n tijd ook mee op pad ga, of hij mee wil. Al snel volgt een positief antwoord. Vanwege zijn werk de volgende dag kan het alleen niet te laat worden. Om half tien pikt hij me op de hoek van de straat op. Thuis had ik al een tijdplan gemaakt, zodat we op een schappelijke tijd weer terug zouden zijn. Alleen had Roy gehoord dat de weg tussen Dieren en Zutphen er uit lag. We rijden het eerste stuk over de auto richting Dieren lekker door, maar worden daarna inderdaad geconfronteerd met een omleiding door Doesburg. Netjes volgen we de bordjes 'Z', en rijden zo afslagen voorbij, waarvan ik weet dat dat snelle routes naar Zutphen zijn. Met onze slimme kop hadden we kunnen bedenken dat een omleiding altijd probeert te voorkomen dat er druk verkeer in een dorp komt, en dan ook behoorlijk lang kan omleiden. Te laat. We zijn er ingestonken. We rijden een bagger eind om en mijn plan om om tien uur bij de Kwartelkoning te staan wijzigt in een aankomst om 22:45. Dat doen we dus nooit weer! 


Het waait best en het is nog aardig fris ook. We zijn blij bedacht te hebben een extra jas en trui aan te trekken. Als we een tijd, zo voelt het, op het eind van de doodlopende weg staan zonder wat te horen worden we een beetje onrustig. We zouden het niet te laat maken. Het barst hier overigens van de witte nachtvlinders, fladderend boven de graslanden. Ik maak enkele foto's en leer later via Facebook dat dit Hopwortelboorders zijn.
Grappig is het nachtelijk klepperen van Ooievaars verderop. Klepperen doen Ooievaars altijd als begroeting wanneer er een terugkomt op het nest. Daar heeft er eentje het blijkbaar laat gemaakt. Een roepende Koekoek in de verte doet me net iets teveel denken aan het wegtikken van de tijd, het korte 'krrk' van Krakeenden vliegt voorbij. Als we een stukje weg op en neer lopen komt een Ransuil laag jagend voorbij en verdwijnt over een haag. Altijd leuk! En dan maakt er vlak naast ons een zich op voor de nacht: het geluid van een kammetje waar een houten stokje over heen wordt gehaald klinkt niet ver van ons uit het hoge grasland. Kwartelkoning! Toch nog wel, nadat we enigszins bevreesd waren dat de wind roet in eten zou gooien.

Een kleine tien minuten bij ons vandaan is het groepje dat de Krekelzanger -met succes- bezocht, bij de Porseleinhoen aangekomen. Vrij snel krijgen we al het bericht dat ze hem 'in the pocket' hebben, ofwel gehoord. Wij gaan ook snel die kant op, maar lopen elkaar net mis. We parkeren de auto aan de Cortenoeverseweg om vervolgens het pad 'Vogelensank' naar de Porseleinhoen in te lopen. Net een kleine honderd meter zijn we aan de wandel, als in de verte het indringende 'poip poip' van de ral al is te horen. Wat draagt dat ver! Heel even meen ik er twee te horen, ook een zuidelijk van ons. Dit blijkt echter een weerkaatsing van het geluid tegen de nieuwe brug te zijn. We luisteren een tijd naar deze nieuwe soort voor ons in de regio en rijden dan weer op huis aan. En dit keer laten we ons niet in de luren leggen. Met een klein omweggetje langs Eerbeek draaien we om de wegafzetting Zutphen-Dieren heen, iets na twaalven betekent toch nog een schappelijke tijd thuis.

zondag 2 juni 2013

Ontwijking van een grote klap, voltreffer met een Kleine klap!

Het uitspreken van 'reactiesnelheid' telt meer seconden dan de flitsreactie waarin z´n voet van de rechter naar het middelste pedaal knalt. Met een flinke douw gaat de rem diep omlaag en letterlijk op een lange haar na wordt een grote klap op de reis naar de Kleine voorkomen. Het lange op het wegdek getrokken zwarte rubberspoor symboliseert figuurlijk een streep onder bijna een voortijdig einde naar een excursie in de Elsgeesterpolder. 


De hele reis gaat voorspoedig als we na een anderhalf uur op de Leidsevaart bij Sassenheim-zuid file rijdend de laatste kilometers naar ons eindpunt moeten. Met nog een kleine zeven kilometer voor de boeg en de wetenschap dat onze doelsoort zojuist nog is gemeld, maken we ons niet druk over de afloop en beppen ons de langzaam rijdende file door. Net te laat wordt opgemerkt dat de auto voor ons stilstaat, waardoor Joost, ongelofelijk in een juiste reflex, ineens op de rem hangt. Een paar grapjassen hebben bij een zijweg hun auto in de berm gezet, een aantal anderen keren in de zijstraat en willen terug onze weg op. Met het hart in de keel overzien we de situatie, dat was ternauwernood. Maar het is nog niet voorbij: blij dat een klap vóór ons is voorkomen zoekt m'n hart weer de keel op wanneer piepende remmen áchter ons snel luider worden. Het uitblijven van een klap, en alleen een motorkap in de achteruitkijkspiegel, maken duidelijk dat dit voor de tweede keer naadje was. 

In de vroege avond van 30 mei ontdekte Ab van Steenvoorden bij een kwekerij langs de Elsgeesterweg bij Voorhout een prachtig adult zomerkleed mannetje Kleine Klapekster, een zeldzame klauwier in Nederland. Doorgaans zijn dit soort zeldzaamheden vaak de volgende dag al weer vertrokken. Tot verbazing van velen blijkt de volgende ochtend de klauwier nog steeds aanwezig en zelfs te zingen!. Als ook de dag er na de klauwier nog rondhangt begint het me te jeuken. Want in dit kleed worden ze niet heel vaak gevonden. Daarbij laat zich sinds 27 mei op het 'Landje van Gruiters' bij Spaarndam een fraaie Terekruiter van dichtbij bekijken. In het Arnhemse worden dan ook plannen gesmeed om naar het westen af te reizen. 
Een aantal mensen wil om half zes al vertrekken. Dit is me te vroeg, mede ook door de zorg voor m'n kleine. Als Joost van Bruggen meld rond 12 uur te willen gaan klinkt dat een stuk gemoedelijker in m'n oren. Na enige berichten heen en weer met Joost reis ik met de trein naar Arnhem-zuid, waar hij me zal oppikken. Tegen half één laat ik weten klaar te staan. Een paar minuten na mij komt ook Matthias Koster aanlopen, hij gaat ook mee. De eerste berichten zijn goed, beide soorten zitten er nog. Alleen blijkt later dat een melding van de Terekruiter op DB-alerts foutief is: van gisteren. Vanochtend lijkt de vogel gevlogen, stiekem hoop ik dat ie gewoon nog niet is gevonden. De Kleine Klapekster heeft meer mijn aandacht, dit zou in tegenstelling tot de Terek wél een nieuwe soort voor me zijn. De bijna klap moet nog zakken als we tien minuten later op onze bestemming aankomen. 
Vanuit de auto zien we al een clubje mensen in het veld zitten. door te kijken waar zij naar kijken zie ik, nog rijdend, een grijs stipje op een vrijstaand paaltje zitten. Yessss, daar zit ie!! Rustig pakken we onze apparatuur, een plots vertrek van de klauwier wordt niet verwacht, en sluiten ons aan bij het groepje mensen in het veld. De Kleine Klapekster vult geheel mijn verwachting, helemaal omdat hij slechts zo'n veertig meter van ons af zit. Vanaf een aantal afrasteringspaaltjes maakt hij telkens uitvallen naar prooien. Het feest wordt nog groter wanneer een vrijstaand paaltje op z'n tien meter voor ons als uitvalsbasis genomen wordt. Zo de knetter, wat een juweeltje is dit toch! Totaal onbevreesd en ongegeneerd schiet de klauwier op ons af, een akkertje op, om een insect te verschalken. 
Af en toe gaat ie op een stokje in de akker zitten, zo een plaatje makend om nooit meer te vergeten. Daarna wordt het hogere paaltje weer opgezocht, vanaf waar nieuwe aanvallen worden ingezet. Ik ga helemaal op in het kijken en fotograferen, en maak zelfs nog een filmpjeNa een tijd vliegt de vogel weer naar de afrastering achterin, om daarna verder naar rechts te verdwijnen. Hij blijkt er een foerageerpatroon op na te houden, na een pauze op een hoger hek vliegt ie weer terug naar waar hij eerder vandaan kwam. Fraai is te zien hoe een hommel wordt gevangen en weggewerkt. Blijkbaar is de maag vol, hij vliegt naar de grond en pauzeert hier langere tijd. 
Wij zijn helemaal tevreden en kijken waar we nu heen zouden kunnen. De Terek blijkt écht weg, de keus valt op de Ronde Venen bij Utrecht, waar een Kleinst Waterhoen en Steltkluten zitten. Dat gaat 'm worden en we rijden een deel van de route heen ook weer terug: op de Leidsevaart toont een lange rubberen streep op het asfalt het minieme verschil tussen een grote en een Kleine Klap. Een klein uurtje na vertrek draaien we aan de Botsholsedwarsweg het parkeerplaatsje bij de Ronde Venen op. Op afstand ziet dit natuurgebied, eigenlijk Polder Groot-Mijdrecht geheten, er al veelbelovend uit. 
Het staren van een aantal vogelaars zo'n honderd meter verderop naar een groen gebiedje, in plaats van naar het vogelrijke plassengebied achter hun, laat me al weten waar het Kleinst Waterhoen moet romndhangen. Gelijk bij aankomst al horen het droge rateltje van dit zeldzame ralletje, onzichtbaar in de lage groene toelie zo'n tien meter voor ons. Heel soms laat de vogel zich zien als hij vooraan langs loopt, het is lekker weer, dus we gaan er dan ook eens rustig bij zitten.
Aan de andere kant van ons is genoeg te zien, ik vermaak me met het fotograferen van een paar Kluten met hun jongen. Ondertussen ratelt het Kleinst rustig door en op z'n tijd speur ik de randjes af om te kijken of die kleine blauwe rakker niet ergens stiekem voorbij sluipt. Met dit weer is het allemaal goed te doen. Na een half uur geloof ik het rateltje echter wel. De ral laat zich niet zien, en de aanwezigheid van een paar Steltkluten, en al het andere leuks zorgen dat ik aan de loop ga. De Steltkluten zijn snel gevonden, evenals Bontbekplevieren. Kluten, Grutto's, Smienten, Lepelaars en ga zo maar door. Ook Matthias en Joost komen er later aan, ik laat ze de Steltkluten zien en samen speuren we de rest af. 's Morgens waren er ook nog een Kleine en Temmincks Strandloper gezien, waar we nu eveneens naar uitkijken. Een wat roder getekend strandlopertje tussen de Bontbekjes laat zich net niet helemaal afmaken: Kleine strandloper is de meest voor de hand liggende, maar afstand en een zinderende warme lucht zo vlak boven de grond zorgen voor een net niet zekere determinatie.
In m'n telescoop zie ik het mannetje Steltkluut opvliegen en op me af komen. Zodra ik me opricht ben ik 'm kwijt. Waar is die nou gebleven? Dan blijkt hij vlak langs het pad te foerageren, en hij maakt het feest helemaal compleet door vlak er na pal voor ons helemaal vrij te gaan foerageren. Mooi is te zien hoe hij buigend door z'n lange rode stelten met snelle bewegingen insecten van het wateroppervlak pikt. Mocht ik onlangs bij Arnhem al naar een fraai paartje van deze soort kijken, met de telescoop het idee hebben dat de vogel op een meter voor je loopt is natuurlijk overweldigend. 

We nemen dan ook onze tijd om te fotograferen, de ontdekking dat met mijn telefoon ook leuke filmpjes zijn te maken zorgen dat ik ook niet vergeet te filmenTussendoor vindt Joost de Kleine en Temmincks Strandloper weer, foeragerend in het groepje Bontbekplevieren waar we ze net niet in vonden. Een lichte toename in de bewolking tekent zich af, we wandelen rustig naar de auto en na nog een aantal keer het gebied met de telescoop gescand te hebben rijden we in een uur naar Station Arnhem-zuid. De trein van zeven uur brengt me naar Arnhem-centrum en tijdens de korte wandeling naar huis treft me toch de gedachte dat die bijna grote klap mogelijk geen Kleine klap zou hebben opgeleverd. De volgende dag blijkt de Kleine Klapekster vertrokken....Gelukkig eindelijk de soort gezien waar ik zo tegen op keek