zaterdag 31 oktober 2009

Zwartkeellijster! Ofwel: wederom naar Texel

'Tsja, zal ik eens doen met m'n verjaardag morgen' pingpongde vrijdagmiddag door m'n hoofd. Iets met 'feestje, dansje wagen, biertje'?

Om half zes sta ik bij de oprit van de A73 bij Bijsterhuizen ten westen van Nijmegen. Niet door préfestiviteiten de day before birthday en het lichtelijk kwijtraken van het padje of zo. Nee, hoppekee, zei Dutch Bird Alerts gisteren: Zwartkeellijster op Texel. Wéér naar Texel. Twee sms'jes later was geregeld dat ik vandaag naar Texel afreis en twee uur later sta ik wederom op het voordek. In de verte zijn de contouren van het NIOZ-gebouw al vaag te zien. Daar draait het om. Of in dit geval: daar vliegt het om. Het is rustig op de boot wat vogelaars betreft. Misschien iets teveel heftigheid voor de kiezen gehad afgelopen weken met de Kaspische Plevier en de Taigastrandloper? Als we de haven in drijven zien we al mensen naast het gebouw staan. Jeroen Nagtegaal, Thijs Fijen en ik lopen naar de plek, Rob Voesten en Willem Vergoossen gaan met de auto van de boot.

Op de plek des heils staan opvallend weinig mensen, hooguit een dertigtal. Terwijl deze lijster toch ook een behoorlijke zeldzaamheid is. Eindelijk spreek ik Luuk Punt eens, eveneens fanatiek blogger, en zie andere bekende gezichten. De vogel was net gezien, 'even uit beeld' is een uitspraak die je niet graag hoort. Het geduld wordt weer eens grondig gestresst getest. Hoewel, met de stress valt het eigenlijk mee dit keer. Misschien komt dit wel doordat de eerdere megatwitches ook goed afliepen. Dan raak je verwend. Op de grond en vooral in de lucht vindt een schitterend schouwspel plaats: tientallen lijsters, waaronder veel Merels, vliegen in groepen hoog over richting Den Helder. Ook uit de bosjes waar de Zwartkeellijster uithangt vliegen veel lijsters omhoog om ook de oversteek te maken. Elke lichtere lijster wordt gecheckt. Maar geen verjaardag zonder kado's en na een tijd vindt Rob de lijster terug, zittend in een haag op het terrein! Enkele tientallen seconden zie ik de vogel leuk door m'n telescoop. Dan duikt ie de bosjes en als zeer waarschijnlijk de vogel over het gebouw verder wegvliegt wordt de spanning weer opgebouwd voor de volgende arriverende vogelaars. Lange tijd staan we te wachten en lopen wat om de tuin heen. Nieuwe vogelaars voegen zich bij ons. In de tuin hebben ze een paar appels neergelegd in de hoop dat de vogel daar van komt eten en zo mooi te bekijken zou zijn. Voorlopig hebben alleen Merels en Koperwieken de lekkernij gevonden. Na lange tijd wachten besluiten we het eiland verder te verkennen.

Bij De Cocksdorp in de kop van Texel pleistert al een tijd een Dwerggans, een erg leuke soort voor het eiland. We gaan kijken op de locatie en zien bar weinig ganzen. Althans, twee is niet veel. Dan nemen we een kijkje aan de zuidkant van het gebied, waar de gans ook wel verpoosde. Op de Roggesloot zwemmen Toendrariet-, Kol- en Grauwe Ganzen. Het licht is niet bepaald denderend om in de verte een Dwerggans eruit te pikken. Enkele Pijlstaarten, Smienten, Krakeenden en een Dodaars dobberen rond. In een bosje naast de Roggesloot zat gisteren een Bladkoning, reden om een ommetje te wandelen. We lopen een vogelaar tegen het lijf die verteld dat aan de andere kant van het bosje in de weilanden de Dwerggans ook wel werd gezien, en dat de plek waar de Bladkoning zat nu redelijk winderig was, wat zoveel inhoudt als 'die zal pleitte zijn'. Aan de andere kant waren de ganzen ook pleitte.

Op camping De Sluftervallei scharrelde eerder deze ochtend eveneens een Bladkoning rond. Op de kaart vinden we een camping met iets van 'Slufter' in de naam. Dat zal 'm wezen. We rijden naar het westen en komen langs de duinrand bij een drietal campings aan. Toch zit hier niet de naam van de camping bij die ik Justin Jansen had horen zeggen. We rijden wat heen en weer en ik bel Justin weer voor nadere informatie. Ik héb ergens Sluftervallei zien staan. Dan zien we op de kaart dat we totáál verkeerd zitten: de camping ligt in de buurt bij de Dwerggans. Op de juiste camping aangekomen klopt ook ineens alle informatie van Justin. Behalve dat er nu geen Bladkoning is te vinden. Wel weer veel Merels, overal hoor je ze rommelen in de struiken. Dan komt het bericht binnen van een net gevonden Siberische Tjiftjaf in het bosje bij de Roggesloot. Op de plek waar wij net liepen! Alleen een pad in waar wij net niet langs zijn gewandeld. Het feit dat ik de naam Roggesloot dan ook ken komt door deze melding. Dat ik hierboven de naam zo wegschrijf komt dus doordat ik later de naam hoorde. Nog erger: ik moest zelfs even een belletje plegen om te vragen waar de locatie van de tjiftjaf precies was. Ahum.

Op het nog niet bewandelde pad in het bosje staan de ontdekkers Mark de Vries, Thomas van der Es en Peter ter Heide en nog enkele vogelaars. We schuiven aan. In eerste instantie zien we iets vaag grijzigs door de bomen sneaken. Er hangt ook een gewone Tjiftjaf rond, we moeten dan ook goed opletten de juiste te volgen. Met een aantal vogelaars wachten we af. Uiteindelijk horen we zacht het kenmerkende goudvinkachtige 'pjuu' van de Siberische. Met mobiele telefoons proberen we geluidsopnamen te maken. De Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna accepteert alleen waarnemingen waarvan een geluidsopname is. Als de vogel helemaal vrij op een takje gaat zitten druk ik met de telefoon voor de telescoop af. En weet zo een lucky shot van de vogel te bemachtigen! De spanning stijgt als een tiental meters verderop langs het pad het mogelijk 'smakkende' roepje van een Bruine Boszanger wordt gehoord. Dat zou helemaal fraai zijn, twee zeldzame soorten op een plek! Lange tijd turen we onderin de struiken. Een eerste vogel die voorbij kruipt blijkt een Winterkoning. Weliswaar ook bruin en met een oogstreepje, níet de vogel waar we op hopen. Een tweede sneaky vogel blijkt de Siberische Tjiftjaf weer te zijn. Het blijft helaas verder stil waarna we besluiten bij de Zwartkeellijster te gaan kijken. Onderweg wordt een mooie groep Toendrarietganzen gescand op aanwezige ringen. Met enige verwondering stellen we vast dat er geen enkele ringdrager bij zit. Tussen de ganzen slapen Kleine Zwanen. Bij een tweede stop om ganzen te kijken kijk ik de andere kant op en ontdek zo een vrouwtje Smelleken op een akker.

Verder rijdend komt de melding van een Zwarte Rotgans bij het Wagejot binnen. Een blik op de kaart laat zien dat we 'toch' in de buurt zijn en koersen naar de gemelde plek. Vanuit de auto pik ik langs de Nesweg een plompe bruine vogel op die laag over de weilanden speert. Eerst door de achterruit en dan door het zijraam zien we een mooie Houtsnip vliegen. Verderop schiet ie ergens een sloot in. Op de plek van de Zwarte Rotgans is überhaupt geen gans te vinden. Als we tegen een dijk oplopen kijken we op de plasjes van het Wagejot zelf. En hier staat wel een klein groepje Rotganzen. Met ertussen een mogelijke Zwarte Rotgans. Één van de vogels heeft een opvallend witte zijflank en zo te zien een vrij brede vlek in de nek. Nog voor ik een foto heb kunnen maken gaat alles ineens op de wieken. De gans draait gelukkig vlak voor het opvliegen bij en ik zie nu dat het een zekere Zwarte Rotgans is. Vrijwel direct gaat het groepje de lucht in en verdwijnt over de weilanden uit beeld.
Voor de tweede keer rijden we weer op het NIOZ-gebouw aan, als voor Oudeschild wederom een alert via Dutch Birding binnenkomt: een Morinelplevier aan de Watermolenweg! Nu moeten we een keuze maken: óf naar de Zwartkeellijster óf naar de Morinel. Rob moet op tijd thuis zijn en zelf heb ik de Bonapartes Strandloper, welke al geruime tijd bij Den Oever verblijft, nog niet gezien en wil daar eigenlijk ook graag nog langs. De beschikbare tijd is dan ook krap geworden, temeer ook omdat de boot om het uur vaart. Aangezien we de Zwartkeellijster al hebben gezien en de Morinel nieuw is voor Jeroen, is de keus toch snel gemaakt en staan we later aan de beruchte Watermolenweg. Op een akker foerageren schokkend vele Goudplevieren in winterkleed. De Morinel is ook in winterkleed. Makkelijk is dan ook anders. Uiteindelijk pulkt Alwin Borhem, die er al stond, de vogel weer van de bruine akker af. Poehé: een bruine plevier mét wenkbrauwstreep tussen bruine plevieren zónder wenkbrauwstreep óp een rommelige bruine akker. Dat kon fraaier, toch zijn we erg tevreden dat ook deze soort gelukt is. Na deze slechts minutenlange ontmoeting moeten we echt door, de boot wacht niet. Vrijwel gelijk kunnen we bij aankomst zo het laaddek inschuiven.

Een kleine drie kwartier later sta ik voor de tweede keer bij de Dijkgatsweide. M'n medereisgenoten hadden de Bonapartes Strandloper een paar dagen eerder op een plek zo'n honderd meter verder. We rijden dan ook de groep vogelaars voorbij en sluiten aan bij een kleiner groepje. Al snel vind Rob een 'interessante' strandloper, helaas vrij ver weg en ook nog eens in de vegetatie. Bij de vogel foerageren Bonte Strandlopers en de 'kandidaat' lijkt er goed uit te zien. Het blijft echter verdomd moeilijk. Als er ook een Kleine Strandloper bij komt is er een grootte verschil te zien tussen de Bontjes, de Kleine en onze kandidaat. Ook lijkt onze vogel langwerpiger te zijn. Kenmerken waar je niet direct wat aan hebt, maar wel op de Bona zouden passen. Als de vogels even opvliegen gebeurt dat zo snel dat niet goed de bovenkant van de staart is te zien. Terwijl Bonte en Kleine Strandloper juist een middenstreep over de staart hebben lopen, heeft de Bonapartes juist een wit vierkant blokje bovenaan de staart. De mogelijkheid een belangrijk kenmerk goed te zien wordt gemist.

Voor Rob dringt nu de tijd, we moeten vertrekken. Helaas pindakaas voor mij, voor de tweede keer deze strandloper gedipt. Ook dat hoort erbij. En met een eilandbezoek met een paar goede soorten mag ik dan ook helemaal niet klagen. Onderweg is een vrachtwagen bij Amsterdam ergens z'n lading verloren, zodat er een kilometers lange file ontstaat. We maken een verstandige keuze en gaan de snelweg af. Net zoals vele anderen die deze keuze maakten. Na in polonaise allerlei plaatsen gepasseerd te zijn, zoals dwars door het centrum van Muiden (zo kom je nog eens ergens), kom ik weer aan op de afslag van de A73 bij Nijmegen. Een leuke verjaardag kan ik wel zeggen! Biertje?

zaterdag 24 oktober 2009

(Langs) een dijk van een nieuwe soort voor Nederland!

81, 82, 83...Monotoon trekt een stapel papieren archief z'n baantjes door de scanner om zo tot pdfjes te eindigen. Ik moet opletten of het er honderd zijn op het eind, om zo zeker te weten dat niet per ongeluk kaarten dubbel door het apparaat zijn getrokken. 93, 94, 95... Het is het eind van de vrijdagmiddag, bijna klaar voor vandaag. Een dienblad glazen, biertjes en fris verdwijnt al naar de vergaderzaal voor de vrijdagmiddagborrel. Met m'n gedachten zit ik bij een Zeearend die rond één uur vanmiddag over de Ooijpolder was gevlogen en waar ik practisch onder door ben gefietst. En heb gemist. Dan komt Harvey rond half vijf langs. 'Taigastrandloper bij Zwolle'. Wát?! 'Mogelijke Taigastrandloper bij Zwolle, 95% zeker'. Daar gaat m'n rust. Wie vind er nu dan ook een Taigastrandloper! Hoe ziet zo'n vogel er eigenlijk precies uit? In ieder geval binnen een week wéér een nieuwe soort voor Nederland. Als het er daadwerkelijk een is. Een sms gaat richting Rob Voesten en Geert Lamers of ze gaan rijden. Een minuut later hangt Geert al aan de telefoon. We spreken af dat ik hem snel weer bel om te berekenen hoeveel tijd er nodig is om in de Vreugderijkerwaard te komen. En om op kantoor te vragen of er mensen mee willen. Een minuut later hangt Maarten Kaales aan de telefoon. Hij staat al in de Vreugderijkerwaard bij de strandloper. De 95% gaat nu richting 98%. Met Erik van Winden, die er ook wel oren naar heeft, maak ik een calculatie met tijd, afstand, snelheid en licht. Het lijkt wel de berekening van een zwart gat. En zeer waarschijnlijk zullen we daarin ook aankomen als we nu zouden gaan. Ik bel Geert weer en we spreken af morgenvroeg om zeven uur te gaan. 96, 97, 98, 100...Ietwat onrustig drink ik m'n biertje later op en ga naar huis. Thuis stuur ik een mail over de lokale mailcirkel of er mensen mee willen en bel ik Geert weer of we niet om half zeven zullen vertrekken. Stel je voor dat de vogel bedenkt net een kwartier eerder te vertrekken. Menno Hornman en Mark Wilkinson gaan uiteindelijk ook mee. Dan komt er via Dutch Birding een melding: 'ga maar rijden!' zegt de melder. De nacht zal kort zijn.

Dat ik niet de enige ben met een weinig ontspannen nachtrust blijkt als om vijf uur al een mail van Luuk Punt opploept. Ik stel me voor hoe in vele keukens de koffie pruttelt en iedereen lichtelijk gespannen z'n reis zal beginnen. De mijne vangt stipt half zeven aan als Geert voor de deur stopt. Niet veel later zijn ook Menno, Mark en Erik opgepikt. Een uur en tien minuten rijden zou het zijn. Onderweg trekt hier en daar een licht mistgordijntje langs. Er zou toch geen mist boven de Vreugderijkerwaard hangen? Dat zou het terugvinden niet bepaald makkelijk maken. Bij Zwolle zou een weg opgebroken zijn. Gelukkig hebben we routebeschrijvingen uitgeprint. Als we bij de opbreking aankomen draait net een vogelaar z'n auto. 'Lijkt er op dat je verderop niet verder kunt' klinkt door een omlaag gedraaid raampje. Dacht van niet! Volg maar, wij rijden door. Inderdaad is de weg opgebroken, maar je kunt er gewoon langs, waarschijnlijk omdat het weekend is. Op de smalle weg waar we moeten parkeren staan her en der al auto's. We rijden kort door, draaien dan toch om en weten alsnog een plek te bemachtigen vlak bij de weg waar we in moeten lopen. Het is nog behoorlijk schemerig als we de dijk op gaan. Toch staat er al een aardige rij. 'Hoi, hé hallo, môgge, zijn we weer'. We lopen de bekenden langs, waaronder velen die ik een week eerder bij de Kaspische Plevier op Texel ook al aantrof, en sluiten achteraan.

In de schemer wordt op het slik voor ons al een druk scharrelend vogeltje gevonden. We kunnen alleen nog maar op 'jizz' werken. Het is een strandloper, dat zien we wel. Welke soort heeft dit formaat? Welke soort foerageert zo snel? Hmm, dit begint al interessant te worden. Naarmate het licht meer en meer over de horizon klimt geeft de vogel langzaam steeds meer kenmerken prijs. Klein formaat. 'Tramrails' op de rug. Zo te zien hoger op de pootjes. Hé, loopt daar nu een Bonte Strandloper rechts naast? Hij is écht klein. Wenkbrauwstreep. Twijfelend kijken we naar de rest van de rij. Iedereen heeft de vogel inmiddels in het vizier. 'Lichte' pootjes. Dit móet 'm wel zijn! Wie piept 'm? Niemand nog. Ondertussen pikt de Taigastrandloper tegenover ons zijn maaltje bij elkaar. Dan komt om negen over acht de piep. 'Taigastrandloper. Wordt nu gezien'.

Terwijl deze nieuwe soort voor Nederland zich steeds fraaier laat bekijken worden felicitaties uitgewisseld. Nieuwe mensen komen doorlopend de dijk op, waarschijnlijk door de piep nu soms ook rennend. Zelf ben ik nieuwsgierig of de Gestreepte Strandloper, welke al geruime tijd hier rondhangt, ook al is gezien. Van Rob Voesten hoor ik dat ze 'm net hadden, vlak voor ons tussen de Watersnippen. De 'Streep' zit echter vaker achter dan voor de vegetatie. Met Erik van Winden loop ik naar de zijkant van de waard, om zo langs de vegetatierand te kunnen kijken. We zien véél Watersnippen, zelfs de Taigastrandloper is door z'n drukke gedrag herkenbaar naast de Bonte Strandlopers en een Grote Gele Kwikstaart vliegt over. Geen Streep. We lopen terug en ik krijg te horen dat de strandloper zojuist fraai in één beeld met de Taiga was te zien. Krijg nou wat! Maar niet getreurd, na een tijd laat ook de Gestreepte Strandloper zich fraai door mijn telescoop zien. In één beeld met de Taigastrandloper! Amerika ontmoet Azië. Schijnt helemaal hip te wezen bij die zeldzaameden tegenwoordig: op Texel was de Kaspische Plevier in één beeld met een Amerikaanse Goudplevier te zien.

In de Vreugderijkerwaard foerageren vele Kieviten, een paar Bonte Strandlopers en Bontbekplevieren, twee Grutto's en zitten er honderden Grauwe - en Brandganzen. Om onbekende reden vliegt de hele bups soms de lucht in. Gelukkig komt alles, incluis de strandlopertjes, weer op z'n pootjes terecht. Rond half elf is het tijd om Erik op de trein te zetten, hij gaat nog door naar Vlieland. Wij draaien de snelweg op naar Nijmegen. Onderweg gaat m'n mobiel: Vincent de Boer komt met de melding dat Erik Ernens zojuist in de Rijnstrangen een Bladkoning of Hume's Badkoning heeft gevonden! Krijgen we dat weer! Ik vraag om nadere locatiegegevens en probeer daarna Erik zelf te bellen. Ik blijk z'n oude nummer te hebben. Dan Arjen Poelmans maar. Die blijkt ook het bericht te hebben gekregen en rijdt eveneens naar de plek. Ik krijg van hem een atlasbloknummer en spreek af later weer te bellen. De verbinding is zo belabberd dat we wel bellen als we in de buurt zijn. Ondertussen blijkt het te gaan om een gewone Bladkoning. Dit zou een nieuwe soort in Gelderland voor mij zijn. Alleraardigst natuurlijk als deze twitch ook zou lukken. Vrijwel in één keer rijden we naar Oud-Zevenaar en staan weldra achter de auto van Arjen. Over een akker bereiken we de plek waar Erik de zanger had. Na een half uur hebben we nog steeds niets gehoord. Zo gaat dat regelmatig met Bladkoningen: na een paar keer roepen kunnen ze lang zwijgen. Mensen hebben nog andere verplichtingen, zodat we op huis aan gaan. Jammer, maar je kunt niet altijd geluk hebben. Door de regen rijden we naar huis. Met wederom een dijk van een nieuwe soort voor Nederland door onze herinnering foeragerend.

dinsdag 20 oktober 2009

Sneeuwgorzen kijken: een niet alledaags 'tussendoortje'

Voor de zoveelste keer sta ik bij het kopiëerapparaat op m'n werk archiefstukken te scannen, als Fred Hustings langs komt. Gisteren zijn bij de Leemput van Milsbeek twee Sneeuwgorzen ontdekt en gefotografeerd door de terreinopzichter en Fred begint over deze leuke waarneming. In eerste instantie denk ik dat hij het over de waarneming van gisteren heeft en praat mee. Al snel wordt me duidelijk dat de gorzen vanochtend weer zijn gezien door de opzichter en dit aan Fred heeft doorgebeld. En dat de eigenlijke vraag van Fred is, of ik zin heb om zo dadelijk 'in de pauze' mee te rijden om te kijken. Klein misverstandje, maar ik zeg geen nee!

Zo gevraagd zo gedaan en met nog twee collega's rijden we via Wyler en De Horst naar het zuiden. Net voorbij Bredeweg zie ik langs de Zwarteweg vanuit de auto een glimp van een herkenbare 'jizz'* in de top van een boompje in de weilanden. 'Stop es, dat lijkt wel een Klapekster'. Auto aan de kant en inderdaad krijgen we een 'heidewachter' leuk in beeld. Langs de weilanden in de Koningsvennen toeren we naar de Leemput en parkeren de auto. We weten niet precies waar te zoeken, Fred belt de opzichter voor nadere informatie. Deze komt daarna aangelopen en gezamenlijk wandelen we, de weg goed afspeurend, naar de plek waar de vogels vanochtend zaten. Al snel blijken de gorzen nog aanwezig, als we ze onopvallend scharrelend langs het pad aantreffen.

Lange tijd kunnen we rustig kijkend en pratend van deze niet bepaald schuwe prachtige pareltjes genieten. De 'pauze' is ondertussen ruimschoots voorbij, we moeten terug. Op één van de leemputten zwemt een grote groep Toendrarietganzen, welke we snel checken op halsringen en of er andere soorten tussen zitten. Aan ringen vinden we niets, ook niet bij de Kol- en Grauwe Ganzen. Als we bij de auto zijn ontdekt Erik van Winden een cirkelende Slechvalk. Ook altijd leuk!

Sneeuwgorzen komen niet vaak voor in ons werkgebied. Grappig genoeg is dit de twee waarneming op de Leemput. Vorig jaar verbleef hier ook een vogel. Één van de vogels dit jaar zou uiteindelijk tot 28 oktober blijven hangen. Aangezien het terrein doorgaans niet alleen verboden gebied is, maar Sneeuwgorzen ook nog eens gewild zijn bij vogelvangers, voeren we de waarneming 'vervaagd' in.
*jizz. Is een verbastering van 'giss' en betekent 'general impression of size and shape'. De term is afkomstig uit het leger en werd o.a. gebruikt bij het 'herkennen' van al dan niet vijandige vliegtuigen. Vogelaars gebruiken de term om karakteristieke trekken van een bepaalde vogel als bijvoorbeeld houding, gedrag, enz aan te duiden. Zoals in dit geval een 'grijs ietwat langgerekt vogeltje in de top van een boompje'.

zondag 18 oktober 2009

Als lemmingen naar Texel: over een nieuwe soort voor Nederland

Als een ongeduldig klein kind die op z'n verjaardagsochtend niet kan wachten tot ie z'n kadootjes krijgt ben ik wakker. Ik surf langs waarnemingensites om alvast wat mogelijke 'kadootjes' op Texel te bekijken. Gistermiddag werd een Kaspische Plevier op dit eiland ontdekt, een nieuwe soort voor Nederland en zelfs voor West-Europa een erg goede ontdekking. En straks ga ik er ook heen. Om half zes gaat de telefoon. Rob Voesten meldt dat Tomtom aangeeft dat ze over twintig minuten op de ontmoetingsplek zullen zijn. Da's sneller dan gedacht en de komende twintig minuten heb ik dan zelf ook hard nodig om op tijd daar te kunnen zijn. Één been gaat de broekspijp in, een andere hand maakt snel nog een bak koffie, de linkerhand gooit het eten in de rugzak en het andere been is het eerste been gevolgd, gelukkig de andere broekspijp in. In moordtempo spring ik op m'n fiets en trek een sprintje naar de achterpoort. Klap, de poort. BONK! M'n hoofd. Nondeknetter, thát hurts. Het betonnen kozijn van de poort heeft er maling aan. In de stevige kou fiets ik naar Bijsterhuizen, waar ik bij de oprit van de A73 zou gaan staan. Onderweg lopen mensen in t-shirts over de Graafseweg, afkomstig van discotheek de Matrix. Ik ben dus niet de enige mafkees op dit tijdstip.

Het navigatiesysteem geeft drie uur voor de tocht naar de boot van Texel aan. Rob trapt effectief het gaspedaal in onderwijl bijrijder Willem Vergoossen het navigatiesysteem nog eens onder handen neemt. Iets klopt er niet helemaal: drie uur reistijd is ietwat lang volgens eerdere berekeningen. Achterin word ik, geflankeerd door Nicky Hulsbosch en Jeroen Nagtegaal, langzaam wakker. Het zwarte landschap scheert voorbij. Willem speelt nog wat met de navigatie en heeft ineens een half uur winst. Hierdoor blijken we meer dan ruim op tijd bij de boot van half negen aan te komen. De eersten zijn we zeker niet. Om tien over half acht staat al een aardige rij voor ons. En in de drie kwartier tot we de boot op mogen wordt ook de rij bekende gezichten achter ons langer en langer. Iedereen lacht, maar op de spanning in de lucht zou een tl-balk kunnen branden. Al snel doet de ronde dat gisteravond vanaf Vlieland al 'zestig' mensen naar Texel zijn gereisd en er dus vanaf het eerste licht al gezocht wordt. Met spanning wachten we dan ook op een bevrijdend piepje vanaf het eiland. Op de boot komt een melding dat de vogel is gezien. Dit blijkt echter een (te verwachten) grap die zichtbaar voor oplopende spanning zorgt.

We staan vooraan op de boot en rijden dan ook vooruit op de stoet. Rob doet effe geinig en rijdt de afslag welke we moeten hebben voorbij. Bloednerveus wordt je van dit soort grappen. Later zou blijken dat dit níet zo'n verkeerde handeling was. We draaien iets verderop om en slaan rechts de Watermolenweg in. Alsof we bij een stempelpost tijdens een Elfstedentocht aankomen: op het fietspad langs de hele weg staan mensen. Aankomende auto's zoeken snel een plekje en langzaam ontstaat een sliert van zo'n tweehonderd meter aan verspreide vogelaars. De plevier is nog steeds niet gevonden. Met z'n allen scannen we telkens de akkers en weilanden af naar dit kleine nieuwkomertje. Dan komt plots het bericht binnen: HIJ IS GEVONDEN! De Kaspische Plevier blijkt aan de Pontweg te zitten. in de buurt waar wij de draai maakten toen we te ver reden. Een tweetal vogelaars was gelukkig zo 'eigenwijs' op een andere plek te gaan zoeken en vonden 'm zo weer. Prachtig studiemateriaal om te zien hoe op zo'n moment in een soort massahysterie, een collectieve vlaag van verstandverbijstering, zo'n tachtig auto's massaal willen keren op een smalle weg. Als een zwerm Spreeuwen die van koers verandert gaat alles net aan goed. We zitten redelijk in de kopgroep en kunnen op de plek des onheils onze auto dan ook nog vrij makkelijk kwijt.

Snel grijp ik de telescoop uit de kofferbak en ren naar het rijtje mensen iets verderop. Enkele aanwijzingen later, 'links naast de hooibaal, in het verlengde van die twee weidepaaltjes', tuur ik naar een klein pleviertje achter op een akker. Een stoot adrenaline giert nog harder door me heen. Qua kleuren stelt de vogel niet zo heel veel voor. Het besef naar een nieuwe soort voor Nederland te kijken zorgt echter voor een ongekend gevoel. Als ik even opsta en achterom kijk ben ik lichtelijk sprakeloos. Een alsmaar groeiende rij telescopen vult de berm langs de weg, auto's zijn plompverloren geparkeerd. Verbeten gezichten bij de mensen die de vogel nog niet in beeld hebben, volkomen ontladen bij hen die er al van genieten. Gejuich gaat op, handen worden geschud.

Na een tijd vliegt de plevier naar een akker erachter en wordt zo minder goed zichtbaar. Van een bekende hoor ik dat langs de Watermolenweg de Amerikaanse Goudplevier 'gewoon' aanwezig was. Wij bleken alleen aan de verkeerde kant van de weg te hebben gekeken én we stonden op de verkeerde plek in de stoet. We verlaten de Pontweg en de verkregen aanwijzingen zijn zo makkelijk dat een kleine tien minuten later al een prachtige Amerikaanse Goudplevier in m'n telescoop staat. Z'n koud bruingrijs gespikkelde bovendelen en z'n opvallende wenkbrauwstreep zorgen er voor dat je 'm er zo uitpikt. Ook is de goudplevier iets ieler als de gewone Goudplevier. Een tijdlang bewonderen we dit tweede pareltje voor vandaag, steeds meer vogelaars schuiven aan. Na de melding dat de Ross' Ganzen zojuist zijn gezien schuiven we weer de auto in en rijden naar deze derde 'spetter'soort voor vandaag. Al vanuit de auto zien we in een groep Grauwe - en Brandganzen al vier witte stipjes lopen, op zo'n vijftig meter van de weg. Kort is er wat verwarring: er lopen zes witte ganzen en het ging altijd om vier exemplaren. De overige twee blijken 'soepganzen' te zijn. Dit is de tweede nieuwe soort in Nederland voor me. Mits de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, de CDNA, de Ross' Ganzen uiteindelijk als wild bestempelt en aanvaard. Hoewel weinig voorkomend, worden ze ook wel in gevangenschap gehouden en er waren wat waarnemingen afgelopen jaren van twijfelachtige afkomst. Spoedig arriveren ook hier de volgende vogelaars en rijden wij door naar de kop van Texel, om rond camping De Robbenjager bosjes af te zoeken naar leuke zangertjes. Dit levert niet veel bijzonders op. Tussen de drie aanwezige Aalscholvers bij een meertje zit niet de Grote Aalscholver, welke hier al een paar dagen wordt gezien en de bosjes zijn slechts goed voor vele Roodborsten, Heggemussen en een enkele Goudhaan.

Aan het eind van de Oorsprongweg, bij de ingang van de Slufter, werd gisteren een groep van zo'n tachtig Strandleeuweriken gemeld. Reden om een kijkje te nemen. Bij aankomst staan er al twee vogelaars, zodat deze groep een inkoppertje wordt. Een IJsgors die er gisteren tussen zat krijgen we er, ondanks herhaaldelijk alles afkijken, helaas niet uit door de onoverzichtelijke akker en de vele Kneutjes en Veldleeuweriken die er rondscharrelen. We besluiten te gaan zeetrektellen bij de strandopgang bij het dorp De Koog. Hier installeren we ons op twee bankjes en turen over een schijnbaar vrij lege zee. Hoe langer ik kijk hoe meer langsvliegende Roodkeelduikers ik kan noteren. Aan de horizon vliegen Jan van Genten langs en een jonge Dwergmeeuw in de verte levert kort wat spanning op: zou het een Vorkstaartmeeuw zijn? Tuurlijk niet. De zee afscopend levert ook steeds meer dobberende Roodkeelduikers op. Een langsvliegende donkere duiker met een erg witte zijflankvlek determineren we als een Parelduiker en een zwemmend zwartwit vlekje op zee blijkt door z'n dikke snavel mijn eerste Alk dit jaar. Zeehonden steken af en toe de kopjes uit de golven op.

Als het een lange tijd stil boven zee is rijden we weer naar de Kaspische Plevier, die inmiddels naar z'n stek van gisteren, de Watermolenweg, is gevlogen. Hier laat ie zich een stuk mooier bekijken! Op hetzelfde perceel scharrelt de Amerikaanse Goudplevier. Als rond tien over half drie de melding komt dat de Bonapartes Strandloper bij Dijkgatsweide bij Den Oever weer is gezien, twijfelen we even: de 'Kasp' loopt wel erg leuk vooraan. We besluiten toch de boot van drie uur naar het vasteland te nemen en de gok te wagen. Alles snel in de wagen en een spurtje naar de boot, waar nog meer vogelaars met het idee 'Bona' staan. In vijftig minuten rijden we er heen. Bij aankomst staat er al een rij vogelaars, maar het ziet er niet echt optimistisch uit. Een groep Franse vogelaars zegt de vogel te hebben gezien. De vogel waar het blijkbaar omgaat is duidelijk een Kleine Strandloper. Een taalbarriere zorgt voor veel onduidelijkheid en uiteindelijk druipen veel vogelaars af. Na een tijd gaan ook wij er vandoor, onze zinnen gezet op de Grote Grijze Snip die al een tijd in de Oostvaardersplassen zit. Dit blijkt later een inschattingsfout: de Bonapartes werd alsnog weer gevonden (hoewel ook deze waarneming werd bediscussieerd) en ik had er aan kunnen denken dat de Grote Grijze elke avond verder het gebied in trok om ergens te gaan slapen.

Lichtelijk vernaggeld door de weinige slaap stap ik op de parkeerplaats bij het Jan van den Boschpad uit de auto en lopen we in wat miezerige weer naar de uitkijkbult. Hier krijgen we te horen dat de snip inderdaad gevlogen is. Met een 'ach je weet maar nooit' stel ik m'n telescoop in op de plek waar ik de snip pas geleden nog zag. Suffende Slobeenden vullen het beeld. Twee Lepelaars draien nog wat rondjes en een Grutto blijkt deze keer echt een Grutto. De zon heeft inmiddels al één oog dichtgedaan en in het laatste licht probeer ik in de verte nog een Roodhalsgans uit de Brandganzen te halen. Vergeefse moeite. Wel laten twee Zeearenden zich, op vertrouwde 'Oostvaardersplassenwijze', dus ver weg, in de top van een boom zien. Thuis duik ik moe m'n todden in en mijmer over spreeuwen in zwermen.
In de dagen erna verschijnen steeds mooiere foto's van de Kaspische Plevier.

woensdag 14 oktober 2009

Het weer was fantastisch. Nu de vogeltrek nog

De afgelopen dagen was er niet bijster veel vogeltrek, haast heb ik om de een of andere reden dan ook niet om op de trektelpost te komen. Rond een uurtje of half negen kachel ik het zweefvliegveld op. Een schitterende ochtend is het ontegenzeggelijk wel. Een zwak fris briesje geeuwt vanuit het oostnoordoosten over de berijpte startbanen. Jos, Sjaak en Eddy staan al te tellen. De blauwe lucht wordt nog niet bepaald doorklieft door ontelbare breed uitwaaierende puntjes richting zuid. Boven de boomtoppen aan de noordkant van het vliegveld hobbelt een groepje van zestien Kruisbekken naar een onbestemde nieuwe plek. Een Grote Gele Kwikstaart snijdt met z'n metalen geluid de stilte in twee. Helemaal stil is het natuurlijk niet. Er vliegen Koperwieken, Vinken, Kepen en leuke aantallen Spreeuwen en Kolganzen. Een Tjiftjaf zit naast de post, evenals twee Goudvinken. Paddestoelen roepen niet. Zodoende heb ik de oren vrij terwijl ik op de knieën ga voor een nadere kennismaking met een ontspruitende Grote Parasolzwam die met z'n steel in de natte ondergrond staat. Hoe dat ongeveer voelt ervaar ik als ik m'n knieën het kletsnatte mos in druk. Drie Grote Gele Kwikstaarten vliegen zo te horen op verschillende momenten nog over, Sijzen volgen. Onregelmatig klinkt het iele geluid van een Rietgors. Kuifmezen scharrelen in de dennen naast me, Staartmezen zwabberen rap van den naar den. Om de één of andere reden heb ik het wel gezien. Nog even blijf ik staan op de telpost zelf en pik zo een Barmsijs op. Tweeentwintig Boomleeuweriken vliegen met hun guitige vlucht over naar warmere oorden. Zo te horen aan hun vrolijke geluid hebben ze er zin in. Of zouden ze alleen maar een 'we moeten wel' kennen? De Klapekster zit stilletjes in de top van een Eik in de noordoosthoek van het vliegveld en zou bijna niet opgevallen zijn. Ik taai af en mis, zo lees ik later op trektellen.nl,een Rode Wouw en Zilverplevier. Ach.

donderdag 8 oktober 2009

Helgoland. Tag 1

Mijn paraplu waait kanten op welke niet bepaald bevorderlijk voor z'n constructie zijn en het beeld van zo'n in een openbare prullenbak gedouwd stakengevalletje schiet door m'n hoofd. M'n rugzak houdt zich ferm, een soort van festivaltas die ik heb volgedouwd met het betere snaaiwerk voor onderweg blijkt te zwaar en scheurt uit z'n hengsel. Als regen enthousiast zou kunnen zijn, dan is ze het nu wel héél erg. Met een brede grijns loop ik door een donker en verlaten Willemsweg naar het treinstation. Ik geniet van het weer. En het feit dat we om kwart voor zes met vier mensen met de auto naar Cuxhaven rijden, om daar in te schepen voor vier dagen Helgoland. Koppensnellend ga ik voor het station door een Metro heen. Bram Aarts zet z'n fiets weg, Frank Saris komt aan met de auto en even later kunnen ook de spullen van Erik van Winden achterin worden gelegd. Jetzt geht lös!

De rit gaat voortreffelijk. Rond kwart over acht maken we een korte stop. Even de benen strekken en de eerste soortjes binnenhalen. Een tweetal Koperwieken en Geelgorzen vliegen rond, een Tjiftjaf met een afwijkende, monotone zang krijgt onze aandacht. Er klinkt niets verdachts in door en zal een jonge vogel zijn die de slag nog niet te pakken heeft. Bij Neuwapelergroden maken we rond kwart voor tien een tweede stop en hebben we een mooi uitzicht over de kwelder. Hier vliegen een Blauwe en Bruine Kiekendief. Verderop langs de weg rijden we langs een aantal Grote Zilverreigers. We moeten nu iets haast maken om op tijd in de haven te zijn, uiteindelijk arriveren we netjes op tijd, en kunnen we om tien voor half elf zo doorlopen de boot op.

De katamaran zet de vaart erin en na een ruim uur komt Helgoland in zicht. Een blauwe lucht hangt boven het eiland. De meeste mensen kiezen ervoor, gezien de hoeveelheid spullen die ze mee hebben, eerst naar de jeugdherberg te gaan. Zelf loop ik gelijk door naar de Grosse Treppe, waar al enige tijd een Baardgrasmus zit. Door een keer te roepen bleek het om de ondersoort 'moltoni' te gaan, waardoor het de eerste waarneming voor Duitsland bleek te worden. De 'trap' is nog dunbevolkt. Een vogelaar die er met een dikke telelens geduldig staat te wachten zou ik later nog vele malen hier aantreffen, wachtend en hopend op die ene foto. Gedwee staren Erik van Winden, Marc van Roomen en ik in een bosje braamstruiken. Hier moet het gebeuren. Dan ineens rumoer en krijg ik de vogel voor de kijker. Wat een gaaf beest! A la, het is mijn eerste Baardgrasmus ooit, dat het een 'moltoni' moet zijn neem ik maar voor waar aan.

Na deze pracht van een binnenkomer lopen we naar de jeugdherberg waar we de aankomende dagen zullen verblijven. Ze hebben het flink verbouwd. Waren er eerst ruime kamers waar je je kont nog kon keren, nu kun je na binnenkomst door een soort saloonklapdeurtjes zelfs eerder genoemd achterwerk niet meer draaien. Één van de leukere acties vindt na deze wat mindere constatering plaats: via de voordeur loop ik naar binnen, spreek Harvey over de kamer waar ik zal verblijven en loop binnen een paar minuten door een achterdeur weer naar buiten, waar ik zo kan aanschuiven bij de rest die onder andere staat de kijken naar een parel van een Roodkeelpieper! Vlak achter de herberg ligt het Nordoststrand en op het zeewier wemelt het van de meeuwen, piepers en kwikstaarten. Er tussen scharrelen Sneeuwgorzen en Strandleeuweriken. Bijna onze hele groep hangt hier rond en er is werkelijk van alles te zien. Vlak naast ons passeren een Smelleken over zee en een jonge Drieteenmeeuw, welke later over het dak van de herberg verdwijnt. In de verte keilt een Noordse Stormvogel met stijve vleugels over zee.

Op het eiland zijn vele leuke soorten gezien. Een hele dag bij het strand blijven hangen is natuurlijk heerlijke luiheid, hierdoor leuke soorten missen is natuurlijk jammer. Met een groot deel van onze groep lopen we weer naar de 'Grosse Treppe', waar het nu aardig druk is. Ook nu laat de 'moltoni' zich weer even zien. De drukte om het sneaky bramenkruipertje krijgt al snel de naam 'circus boltoni'. Nadat iedereen de grasmus heeft gezien lopen we door naar Mittelland, waar een Bruine Boszanger zou zijn gezien. Later blijkt dat dit niet helemaal de goede plek was. De boszanger werd bij Kringel, een gebied er net naast, gezien.

Op het Mittelland staan we voor een kleine onmogelijke opgave. Vindt maar eens een Bruine Boszanger in alle bosjes tegen de helling. Iets met speld en hooiberg. Aandachtig wordt alles bekeken. Winterkoningen, Zwartkoppen, Tjiftjaffen. Het kruipt allemaal voorbij. Een Bruine Boszanger laat zich niet zien. Ik hou me bezig met het fotograferen van een Roodborsttapuit. Bram Aarts vindt ondertussen een 'spannende' 'Acrocephalus', ofwel karekietachtige, in de bosjes op de tegenoverliggende helling. Geduldig wachten we tegen de helling aan. Alleen Bram ziet de vogel nog een keer kort, daarna is er geen beweging meer te bespeuren in de vele vegetatie. We zouden ons op een hellend vlak begeven, wat we tóch al doen, als we hier nog iets van zouden maken. Mogelijk betrof het toch 'gewoon' een Bosrietzanger of zo. We lopen door naar Kringel.

Verspreid slenteren we over Kringel. 'Kringel' is een gebiedje met aan de ene zijde de zee en aan de andere kant lage vegetatie en struiken op een helling. Er tussen ligt een stenige vlakte. Gisteren werd hier al een 'Gelbbrauen Laubsänger', ofwel Bladkoning ontdekt, vandaag blijkt ie er nog steeds te zitten. Wat een magnifiek mooi zangertje! Met een klein groepje mensen genieten we van z'n gescharrel door de lage vegetatie. Af en toe zit de zanger zelfs open op de stenen. Puur genieten! Harvey van Diek weet een schitterende foto van de biddende 'Blako' te maken. Achter een gebouwtje zit een Gekraagde Roodstaart, altijd mooi meegenomen voor de daglijst! 's Avonds verzamelen we in de Nordseehalle, waar de Helgoländer Vogeltage plaatsvinden. Naast interessante lezingen staat er een stand van Zeiss en zijn er jaaroverzichten van Helgoland te koop. Deze fraai vorm gegeven uitgave is echt een must om te hebben, ik koop dan ook wat leesvoer in. Na de koffie kantelen we wat biertjes en duiken dan onze 'container' in. Morgen weer een dag, met ondere andere een Big Day waar vele teams aan zullen meedoen.

maandag 5 oktober 2009

Grote Grijze Snip! Of toch Rosse Grutto?

Autorijden lijkt soms net trektellen: als je teveel kwekt kan iets zo maar ongemerkt voorbij vliegen. Zo vliegt bijvoorbeeld op de A6 de benodigde afslag naar Almere-Buiten voorbij, waardoor Geert Lamers en ik worden gedwongen naar Lelystad te rijden, hier te keren en weer terug te kneuren. Een Ooievaar op een lantaarnpaal bij het keerpunt verzacht de miskleun. Bij Almere nemen we de juiste afslag waarna Geert in een keer naar het Hugo de Vriespad koerst waar we de auto parkeren. Aan de hoeveelheid auto's met vogelstickers te zien lijkt het al redelijk druk te zijn. De telescoop gaat op de schouder en langzaam lopen we het fietspad af naar de uitkijkbult aan het Jan van Den Boschpad. Het is druk in de lucht: Graspiepers, Vinken, afgewisseld met een paar Zanglijsters of Witte Kwikstaarten. De onrust giert zuidwaarts.

Halverwege komt Alwin Borhem, ongetwijfeld bezig met zijn aanval op het Nederlandse jaarlijstrecord, ons tegemoet. 'Al in beeld'? 'Nee', is het antwoord. 'Moet even bellen in de auto en kom dan terug'. Geert en ik lopen door. Het zal toch niet waar zijn dat de Grote Grijze Snip weg is? Deze zeldzame snip werd 2 okt vanaf de uitkijkbult ontdekt en in de dagen erna ontwikkelt zich de discussie of het nu een Grote Grijze, of juist een Kleine Grijze Snip is. De laatste zou een nieuwe soort voor Nederland zijn, de Grote Grijze is al vaker gezien. Voor zowel Geert als mij zou hij echter nieuw zijn. We sluiten ons aan bij de paar mensen die er al staan.

De uitkijk geeft een wijds zicht noordwaarts over het ruige Oostvaardersplassengebied. Met de telescoop speur ik de slikken vlak voor ons af. Er slapen vele Slobeenden, ertussen foerageren Watersnippen en Wintertalingen. Iets meer aan de westkant van de groep loopt een Rosse Grutto, een gewone Grutto en foerageert een groep van zo'n veertig Lepelaars. In het riet langs de rand roepen Baardmannetjes: ping! 'Kassa' denk ik. Wat langer kijken levert een Kluut op en in de verte vliegen Buizerds, Bruine Kiekendieven en nog verder achterin ontwaar ik een Raaf. De hele tijd blijf ik de vogels voor ons afkijken. En krijg zo een 'snip' in beeld. Zou dat 'm..? Vergeleken met de aanwezige Watersnippen een wat forsere snip met lange snavel, een duidelijke wenkbrauwstreep en een donkere teugel. Ik kijk lichtelijk vertwijfeld om me heen, heb nog nooit eerder een Grote Grijze gezien en heb dan ook geen idee wat ik me erbij in het veld moet voorstellen. Een paar andere mensen blijken de vogel ook in het vizier te hebben, waaronder Daniël Paalvast en Alwin.

Rustig loop ik naar Alwin en fluister 'is dat 'm?'. Alwin doet z'n wijsvinger voor de mond en zegt 'denk het wel, nog even sst'. Hij is ook nog niet helemaal zeker. Niemand heeft nog iets in de gaten. Vervolgens loop ik naar Daniël, die ook met een aantal mensen nu de vogel aandachtig aan het bekijken is. 'Wat denk je?' vraag ik. Samen bekijken we de kenmerken in een boek en vergelijken die met de vogel voor ons. 'Denk het wel'. We attenderen anderen er nu op, waaronder de ontdekker van de snip op 2 oktober. 'Nee joh, dat is een Grutto', krijgen we te horen, 'veels te groot voor de Grote Grijze'. Ik geloof er geen biet van, als dát een Grutto is dan vreet ik m'n pet op. En ik at de afgelopen dagen al geen culinaire hoogstandjes, laat het alsjeblieft niet nog slechter worden. Het aantal vogelaars is gegroeid en ook, hoe opmerkelijk, de 'kenners' hiertussen maken er een Grutto van. Bij het poetsen meende ik al te zien dat de vogel géén zwarte staartband heeft, wat tegen Grutto pleit. Daarom blijven we ook stug doorgaan met het determineren.

Een Sperwer komt laag van links over de rietkraag aangevlogen en zet de boel op stelten. Daarom heten steltlopers waarschijnlijk ook steltlopers: als paniekkippen gaan ze de lucht in, incluis de snip. Géén vleugelstreep, een mooie witte wig op de rug. Dit is gewoon de Grote Grijze Snip! Een kenner maakt er echter een Rosse Grutto van. Deze heeft ongeveer dezelfde kenmerken. Alleen had ik allang gezien dat onze snip geen opgewipte snavel heeft. De hele meute vliegt wat rondjes en keert dan terug. Zo ook de snip, die vlak voor ons gaat zitten. En nu vrij snel de snavel in de veren steekt en gaat maffen. Dat maakt het er niet makkelijker op. Af en toe laat ie z'n kop zien. Nu zijn de anderen 'ineens' ook overtuigd dat de Grote Grijze Snip daar zit. Ja, duh. Dat zeggen we al een hele tijd. De twee-vogel-theorie steekt zowaar de kop op: 'de vogel van net léék op de snip, maar dat was écht een grutto. Dit is 'm echt!'. Spoedig begint de discussie over de status van de vogel. Is het nu een Grote Grijze of juist een Kleine? Ikzelf denk, hoe langer ik kijk, aan Grote Grijze, enkele andere zijn overtuigd van Kleine.

Een vrouw, één van de personen die de snip ook al eerder in beeld had, komt op me afgelopen en vraagt wat het nu is. En maakt daarbij de opmerking of ik die Zeearend ook al had gezien. Zeearend? 'Ja, die hangt daar al zo'n vijf minuten rond'. De aandacht is afgeleid, de hele groep kijkt nu naar een mooie adult Zeearend die in de verte laag voorbij vliegt. Om de snip niet uit het oog te verliezen kijk ik er even snel weer naar. En mis zo de aanval van de Zeearend op een Grauwe Gans. De arend gaat daarna op de grond zitten, de gans loopt vlak erna gewoon weg. Merkwaardige actie van de 'vliegende deur'.

Een andere bekende van me, Pim Julsing, is inmiddels ook gearriveerd, en na een tijdlang bekijken van de snip besluit hij de hier gisteren gemelde Roodhalsgans verderop te gaan zoeken. Na een kwartier gaan aan de oostkant honderden Brandganzen de lucht in en komen onze kant op. De landing wordt op de grote plas voor ons ingezet. In vlucht had ik al gezien dat er een 'donkere' gans meevloog, rap kijk ik de groep op het water af. En ontdek zo de Roodhalsgans die vrij vooraan in de groep zwemt. 'Roodhalsgans' roep ik, en bel Pim om hem ook te waarschuwen. Hij vertelt dat hij nét de vogel in beeld had, maar dat toen de hele groep op de wieken ging. Hij komt eraan. De gans zwemt wat rond en kachelt en waggelt uiteindelijk de kant op, waar te zien is dat de vogel geen ring draagt, wat enigzins voor een bepaalde wildheid pleit.

De stroom trekvogels is opgedroogd, hoewel opgedroogd niet helemaal het juiste woord hier is: wat eerste spatjes water komen los. In de verte drijft een lucht onze kant op welke minder prettige omstandigheden met zich mee zou kunnen brengen. We dubben een beetje wat te doen en vragen rond of er in de buurt nog iets leuks zit. Ons idee was in eerste instantie nog 'even' naar de Maasvlakte af te reizen. De verwachte buien en de stilte vanaf de 'MaVla' aan leuke meldingen zorgen ervoor dat dit idee de kast in gaat. Bij Elburg worden al een tijd Witoogeenden gemeld en van Pim krijgen we de tip te gaan kijken naar de flamingo's, welke op het Veluwemeer ten zuiden van Elburg rondhangen. Over het fietspad lopen we naar de auto. Een joekel van een spin kruist ons pad, zijn naam Kruisspin zo hoog houdend. Ik ga op de knieën en maak wat kiekjes. Vogelaars komen nog steeds binnen en haasten zich naar de bult. Gedurende de vijftig minuten durende toertocht gooien de eerste wolken hun water los, als we bij Elburg aankomen regent het met volle overtuiging.

We parkeren de auto aan de westkant van het Veluwemeer op een parkeerplaats en lopen naar het strandje. Vanaf hier zagen Geert en ik dit voorjaar een flink aantal Chileense Flamingo's, een paar Europese en een Caraïbische Flamingo. Nu dobberen er vele Tafel- en Kuifeenden, Meerkoeten en een tiental Knobbelzwanen. In de verte, langs een rietkraag, bewegen vier roze stipjes. De hoeveelheid 'roze' in de vleugel duidt op de Chileense soort. Van Europese geen spoor. Met de auto rijden we naar de noordkant van de brug waar we erachter komen dat we vanaf hier geen goed uitzicht hebben op de Tafel- en Kuifeenden, waartussen de Witoogeenden zouden moeten drijven.

We steken het water over via de Elburgerweg en gaan Elburg zelf in. Na een korte toeristische route komen we aan de noordkant van Elburg uit en slaan hier de Mheenweg in. Een groep Ringmussen schiet het riet in en als we bijna de Kamperdijk op gaan zien we een Grote Zilverreiger vlak langs de weg staan. En ook blijft staan als we stoppen. De linkervleugel hangt wat, zodat we denken dat de vogel mank is. Iets later blijkt het mee te vallen en vliegt de vogel verder het weiland in. Wij rijden de dijk op en ongeveer waar de laatste waarneming gisteren werd verricht parkeren we de auto en beginnen met het scannen van de honderden eenden. Elke eend wordt bekeken. Vogels met een wit kontje krijgen meer aandacht, stel je voor dat dit een Witoogeend is die we zoeken. Zo worden vele witkontjes bekeken, maar allemaal blijken dit toch Kuifeenden te zijn. Tientallen Dodaarzen zwemmen en duiken er tussen door. In het riet voor ons 'pingen' Baardmannetjes, een vrouwtje Bruine Kiekendief schommelt heen en weer boven het riet. Dan valt me oog op een karakteristieke houding van een eend, met een wat hoger voorhoofd. Ook de horizontale witte vlekkerige streep op de zijkant is bekend. Ik kijk naar een Brilduiker, mijn eerste dit najaar. Er vlak naast duikt het mannetje op. Leuk! De Witoogeenden krijgen we niet te zien. Later op de dag blijkt uit een waarneming dat we net op een verkeerde plek hebben gestaan.

Voor de file uit rijden we op huis aan met in ieder geval een hele bijzondere soort rijker: een Grote Grijze Rosse Grutto! Wij wisten wel beter...