dinsdag 29 september 2009

Een kaal verhaal: de verrekijker vergeten

Ineens het plan opgevat om mijn keuken eens grondig te renoveren. Dus alle kastjes van de muren, de afzuigkap in de ontvetter en nadenken over nieuwe kleuren. Rond twaalf uur heb ik het toch wel een beetje gehad hiermee en besluit via de Oude Waal in de Ooij naar mijn werk te fietsen. Ik stop wel vaker, als ik onderweg nog dingen moet doen, mijn verrekijker in de tas en prop die dan in de fietstas. Zo dacht ik ook vandaag.
Aan de westkant van de Oude Waal aangekomen wil ik m'n kijker pakken, zoals gewoonlijk standaard in m'n tas aanwezig. In het eerste vak ligt ie niet. In het tweede ook niet. Dan het eerste maar helemaal leeg halen. Echt niets. Nee hé...! Volkomen hulpeloos sta ik daar. Een heerlijk vogelgebied voor me. En geen kijker bij me. Halverwege de Oude Waal tref ik op de dijk Max van Dongen in zijn auto. Dan maar even kletsen. Max vertelt dat het rustig is. 'Een Pijlstaart en Groenpootruiters. Verder het gebruikelijke'. Ik kan het toch niet laten en vraag zijn kijker even te leen. En kan zo ook zelf een Pijlstaart en een Groenpootruiter bewonderen.
Verder richting het werk dan maar, vrezend voor stipjes in de verte die ik niet zal kunnen determineren zonder kijker. Wat dan ook gelijk gebeurd. Aan de oostkant van de Oude Waal zie ik vier 'steltjes' op het slik lopen. Maar wat? Te ver om zekerheid te kunnen krijgen. Hard fiets ik terug naar Max. Hij is bereidt om mee te rijden met de auto. Vier Witgatjes. Laat dit alsjeblieft het enige 'spannende' zijn vandaag. Langs de Hezelstraat negeer ik de Sleedoornhaag, bang om iets interessants aan te treffen. Langs de Koudedijk kan ik minimaal vijf Roeken herkennen. Niet moeilijk, ze zitten deze keer vlak langs de weg. Het Zwanenbroekje bij Persingen laat ik voor wat het is en langs de Sint Hubertusweg herken ik een Roodborsttapuit puur op uiterlijk ('jizz') op het prikkeldraad. In het dorp Beek neem ik nog even mijn dagelijkse portie Waterhoen, twee deze keer, mee.
Op kantoor wil ik zo min mogelijk horen van overvliegend spul. Of iets wat verder vliegt dan wat ik met het blote oog zou kunnen herkennen. Aan het eind ga ik maar snel naar huis. Hier kom ik er achter dat vanwege de 'verbouwing' ik de kijker even op een andere plek had gelegd. En 'm zo over het hoofd heb gezien. Wat voelde ik me ontiegelijk 'naakt' vandaag. Aankomende maanden zal de gedachte 'verrekijker' weer vaak voorbijkomen.

zondag 27 september 2009

Voor nop naar de kop van Texel

Na ongeveer tweeenhalf uur rijden sluiten we aan in de rij voor de veerboot van half elf naar Texel. Met een korte telefoonactie hadden Geert Lamers, Nicky Hulsbosch, Jeroen Nagtegaal en ik gisteravond besloten de gok te wagen op het zien van een Noordse Boszanger, welke eveneens gisteren aan de rand van camping 'De Robbenjager' op Texel werd ontdekt. Een pracht van een zangertje, maar wel erg 'skulky', dus moeilijk te zien. Op de snelweg kregen iets voor half negen al een 'piepje in de rug' met de melding via DB Alerts dat de boszanger is gezien. In de haven van Den Helder foerageren enkele Steenlopers op de stenen taluds en drijft een Eider zorgeloos voorbij. Op het veer hang ik even de klassieke boottoerist uit en vermaak me met het fotograferen van de wel erg makke Zilvermeeuwen die op het brood afkomen. De oversteek gaat voortvarend, zodat we rond kwart over elf aan de Vuurtorenweg in de kop van Texel staan. Er slenteren al aardig wat mensen, juist in het woord slenteren schuilt echter helaas niet veel goeds. De vogel is voor het laatst rond tien uur gezien en heeft zich daarna niet weer laten vinden. Geduld is een schone zaak in deze en we nemen dezelfde houding als de buurman aan. Er zijn nog twintig wachtenden naast me.

Iets verderop op Texel, in het ganzenreservaat bij Zeeburg, zit een Amerikaanse Goudplevier. In zomerkleed een mooie vogel, deze is echter al op weg naar het winterkleed en zit daarom wat rommeliger in z'n pak. Voor Geert zou dit een nieuwe soort zijn, de kans de Noordse Boszanger te missen willen we echter klein houden, waardoor we toch bij de camping blijven rondhangen. Andere mensen gaan wel kijken en van hen krijgen we later het bericht dat de groep Goudplevieren, waartussen de Amerikaan zat, is opgevlogen en vertrokken. Een voorlopige misser twee voor vandaag.

Al wat voorbij kruipt zijn de minuten. Daarna zelfs uren. Geen lief klein vogeltje. De aanwezigen vermaken zich gelukkig nog steeds opperbest, hoewel een lichte onderhuidse frustratie merkbaar begint te worden. Het is, zoals vaak bij een twitch, een treffen van vele bekende gezichten. Af en toe komt van één van de gelukkigen die de vogel 's morgens nog wel zag het verhaal van het zien voorbij en dat ie vaak 'daar zat', een struikje in een bos struiken. We worden vocaal wat baldadiger. Legden we aan passerende toeristen eerst netjes uit waar we op zitten te wachten, al snel wordt een reactie dat 'Marco Borsato hier een caravan heeft gekocht'.

In de middag besluiten we met ons groepje er toch even tussen uit te gaan en door de Tuintjes te wandelen, in de hoop hier dan iets leuks aan te treffen in één van de bosjes. Jasper en Joep Hooymans, vogelaars uit Beneden Leeuwen, lopen mee. Ik kende hun naam al doordat we in dezelfde regio bij Nijmegen vogelen, nu tref ik ze hier. De tocht wordt een regelrechte deceptie, het hoogtepunt zit in de top van een struik: een Roodborsttapuit. Over het strand lopen we terug naar de plek van de Noordse Boszanger. Rond drie uur komt via Dutch Birding een piepje langs van een mogelijke Noordse Boszanger bij Katwijk. Het zal toch niet waar zijn? Gemengde gevoelens borrelen op, rekensommen over de af te leggen afstand en nog beschikbare tijd worden gemaakt. We besluiten te blijven, je weet maar nooit. Al snel volgt een nieuwe piep uit Katwijk. Het gaat niet om een Noordse, maar om een Raddes Boszanger. Ook een geweldige soort! In de stille hoop dat de Noordse dan toch op Texel is blijven hangen blijken we ondertussen te lang te hebben getreuzeld. Een rit naar Katwijk wordt nu als onhaalbaar bestempeld, tegen de tijd dat we er mogelijk zouden kunnen zijn is de schemering al voortvarend bezig en zal deze actie niet goed uit kunnen pakken.

De actieve houding van de vogelaars is inmiddels omgeslagen in een passieve 'standby' toestand. Sommigen doen zelfs even een oogje dicht. In Katwijk wordt nu door meerdere mensen de Raddes ingekopt. En wij, wij gaan de boot in. Letterlijk en figuurlijk. Na een vrij vogelhopeloze tocht langs de oostkant van Texel, met enkele Zilverplevieren en wat Kluten bij het Wagejot, schuif ik iets na zessen in het restaurant aan een tafel met een kop koffie en laat de hoop nu definitief varen. Max Berlijn en Gerard Steinhaus zijn aangeschoven. Dan maar sterke verhalen. En wachten op een volgend uitstapje. In ieder geval ben ik weer eens lekker uitgewaaid.

vrijdag 18 september 2009

Velduil nummer drie dit jaar. En nu in Gelderland

Relaxed zit ik op kantoor enveloppen voor een mailing dicht te plakken, als om tien over drie via de regionale 'alert'sms een bericht van Harvey van Diek binnenkomt: 'Harvey. Peter hop heeft zojuist een Velduil opgestoten in de mwaard...'. In eerste instantie schrik ik me wezenloos. Het bericht, zonder geopend te hebben, laat alleen 'Harvey. Peter hop...' zien. Ik weet wel wie er met Peter (Hoppenbrouwers namelijk) wordt bedoeld, maar dat 'hop' erachteraan zorgde even voor een extra hartslag. Na het hele bericht gelezen te hebben werd ik al wat 'nonchalanter'. Peter Hop is eigenlijk altijd al een gangbare afkorting in smsberichten. En ach, een Velduil. Ineens schiet me te binnen dat ik deze dit jaar nog niet in Gelderland heb gezien en in het kader van mijn mededinging naar het jaarlijstrecord voor de provincie Gelderland, krijg ik toch bedenkingen over het misschien laten schieten van de melding. Eerdere exemplaren dit jaar binnen ons werkgebied zag ik fraai op 19 april bij Princepeel en op 27 april op een ruige akker bij Startwijk, Beugen. Maar dat is dus geen Gelderland. Een lichtelijke kriebel ontwikkelde zich.

Gelukkig was het geen probleem om eerder te mogen vertrekken van het werk, het is rustig. Snel fiets ik dan ook langs de Querdamm, voorbij de Ooijse Graaf en met een zijdelingse blik langs de Kaliwaal (die Lepelaars tel ik op de terugweg wel) naar de Millingerwaard. Langs de dijk bij Kekerdom ontwaar ik eerst één, en later twee felgele vlinders: Oranje Luzernevlinders! Erg leuk, en een kort moment denk ik er aan ze te fotograferen. De snelheid en wispelturigheid qua vliegrichting van deze schoonheden doen me al snel besluiten het te laten bij een fotoloze waarneming. Aan de zuidoostkant ga ik de Millingerwaard in en parkeer m'n fiets tegen een boompje. Wéér twee Oranje Luzernevlinders komen voorbij! In de verte zie ik Peter al lopen en herken ik Harvey aan z'n zomerse outfit, een wit mouwloos hemdje. Later bedacht ik me de vraag nog of dit zijn 'gelukstwitchshirt' zou zijn. De laatste keren bij een twitch liep hij er in ieder geval mee rond. Verder in het veld loopt zijn vriendin. Onwetend waar te zoeken loop ik de vlakte op, naar Harvey die me tegemoet loopt. 'Hier ongeveer zou die moeten zitten' is een beetje de strekking van ons gesprek, terwijl Harvey het gebied aanwijst waar de uil voor het laatst is gezien. Een tiental meters van elkaar af lopen we vervolgens naast elkaar door het veld. Geen resultaat. Uiteindelijk gaan we bij elkaar staan en babbelen wat, onder andere over dat het gebied wel erg groot is en de uil overal kan zitten.

We kijken nu naar de aanwezige Oranje Luzernevlinders die rondsperen over de vlakte. Zo gauw geteld kom ik op zeker vijf. Ze vallen ook behoorlijk op, felgele vleugeltjes die, ver of dichtbij, voorbij fladderen. Harvey laat weten de luzernevlinder vliegend op de foto te hebben, Peter besluit de fles water in z'n fietstas op te gaan zoeken, Harvey en ik lopen uiteindelijk in een laatste poging tegenovergesteld van elkaar het terrein in. De hoop lichtelijk opgegeven richt ik me wederom op de Oranje Luzernevlinders en het maken van een foto er van. Makkelijk is anders, ik loop me het schompes achter de vlinders aan. Een paar keer gaan ze fraai zitten. Soms op een bloem, soms nog mooier op een stukje zand. Voor ik de instellingen op m'n telefoon goed heb, en ik er een beetje mooi voor lig, vertrekken ze alweer. Zigzaggend door het terrein.

Zo achter de vlinders aanhobbelend schrik ik ineens van iets bruins wat vlak naast me opvliegt. Helemaal even niet meer aan gedacht, natuurlijk is in een halve seconde duidelijk dat dit de Velduil is waar we op zoek naar waren. Onderwijl de vogel volgend roep ik Harvey in de verte, de uil valt iets verderop weer in. Ook Peter heeft waarschijnlijk m'n geroep gehoord en komt vanaf de andere kant waar de uil zit aangelopen. Ik bel met Peter om de precieze plek aan te duiden, zodat hij niet te ver doorloopt en wacht tot Harvey en z'n vriendin er zijn.

Gezamenlijk lopen we op de plek af. We zijn er vlakbij, maar er gebeurt niets. Dan vliegt ie ineens op en laag over het veld glijdt dit pareltje naar het oosten. Op een dijkje gaat de uil er kort prachtig voor zitten. Om dan weer op te vliegen en verder naar het oosten te verdwijnen. Lastig gevallen door kraaien blijft de uil rondjes vliegen en glijden. Om vervolgens boven het grote veld langs de Waiboerweg weer te dalen en waarschijnlijk in te vallen. Hierna gaat ieders weer zijns weegs. Kort probeer ik alsnog een Oranje Luzernevlinder te kieken. De snelle, onvoorspelbare rakkers zijn me telkens net voor met wegvliegen. Ik hou het voor gezien. Bij de Kaliwaal tel ik zeventien Lepelaars. (Foto van Harvey van Diek)

donderdag 17 september 2009

Mag ik mij voorstellen: Humfree #1

Door mijn gastreporter Humfree Gek wor ik er van. Zit ik weer eens op m'n terras, zijn er weer van die mensenwezens die met een uitgestrekte lege hand 'tsj tsj tsj' lopen te kwispelen. Wat heb ik aan een lege hand? Af en toe hebben ze daadwerkelijk iets te bieden, iets te schnabbelen. Vaker lopen ze zich gewoon een beetje aan te stellen. Om mijn aandacht te trekken. Alsof ik daar in trap.

Maar het heeft iets. Een beetje naamsbekendheid. Ooit heb ik, een paar weken terug, en nog niet zo goed in kwebbelen, iemand m'n naam toegelispeld. 'Humphrey' maakte die knakker er van. Bijna goed. Tis namelijk 'Humfree'. M'n ouders hebben me zo genoemd omdat ik vaak de neiging heb ergens in een hoekje te 'hummen'. 'In jezelf praten' of 'mijmeren' heet dat ook wel? In ieder geval schijn ik nu onder de naam Humphrey bekend te worden. M'n favoriete humhoekje is in ieder geval een heerlijk groen plekkie, net onder één of andere tafel waar mensen wel eens iets eetbaars op leggen. En mijn ouders weten dat dat hummen mijn 'ding' is en laten me daar volkomen vrij in ben. De naam 'Hum free' was dan ook een toepasselijke keus. Maar Humphrey luister ik ook wel naar hoor.

Mijn ouders, Nibor en Robin, hij Pools, zij Engels, leerden elkaar al vroeg in het voorjaar van 2009 kennen in hartje Nijmegen. Elkaar volkomen gevonden was de drang om verder te reizen danig verslapt. Alleen m'n moeder, niet bepaald een stadsvrouw, vond het prettiger om te verhuizen naar het buitengebied. Uiteindelijk vonden ze hun droomplek op de Wylerberg. Ze noemden het SOVON: 'Schitterende omgeving voor ons nest'. Mooi bedacht mag ik wel zeggen! Ik geloof dat de mensjes wel iets door hadden, ik zag ze later wel eens kijken vanachter een doorzichtige muur. Dat ze ook nog eens ons huis met borden bekend zouden maken was wel érg veel luxe! En toen kwam ik.

Ons huis is schitterend gelegen. Uitzicht over de polder en een heerlijk terras. Door het bos klonk het gerucht dat het tegenwoordig helemaal hip is om zo'n bandje om je poot te dragen van iets groots waar je bent geweest of waar je voor staat. Mijn ouders moeten er niets van weten, maar ja, ik wil natuurlijk niet onderdoen voor m'n vriendjes. Rem Koolmees en Heidi Heggemus waren er maar wat trots op. Drie augustus dit jaar was er weer zo'n evenement. Voor je door mag moet je eerst door zo'n soort fuik, waarna je gefoullieerd wordt. Deze keer zou ik het dan ook niet missen, om kwart over zes in de ochtend was ik er daarom ook al bij. En uiteindelijk heb ik toch zo'n grijs glimmend bandje aan m'n poot weten te bemachtigen. AN 74892 staat er op. Géén idee wat het betekent. Maar ik was er bij!

Tot heden kan ik wel stellen dat ik een mooie jeugd heb. Aan aandacht niets te kort. In de grote witte nestkast naast mijn huis zitten van die aardige mensen. Kom er graag over de vloer. Is ook een beetje luiheid. Waarom eten zoeken als ze het aanbieden. Tsja, heb wel geen, hoe noemen ze dat, 'interweb', maar bezorgen doen ze wel! En waarom dan moeilijk doen? Zo rond het hoogtepunt van de zon, 'pauze' noemen ze dat geloof ik, dan schuif ik altijd graag even aan. M'n vriendjes kijken me altijd vol bewondering aan, als ik weer tussen hun in ga zitten. Je krijgt toch een soort van status. En dat die mensen dan 'tsj tsj tsj' doen, ach, dat neem ik voor lief. Ze weten ook niet beter.

Ze worden altijd wel vrolijk als ze me zien. Een beetje een zonnestraaltje naast de tijd dat ze in hun nestkast moeten zitten geloof ik. 'Wat kleur naast ons donkere hok' hoor ik ze wel eens mompelen. Soms heb ik het idee dat ze me ook beter begrijpen. Dat ze luisteren naar me. Of er gewoon voor me zijn als het moet. Dat heb ik nog niet vaak meegemaakt. Met m'n ouders kan ik niet altijd goed over bepaalde dingen praten. 'Ach, je zit in je pubertijd' zeggen ze dan. Bij de mensen uit de nestkast voel ik me dan prettiger. Alsof ze ook begrijpen wat het is om opgesloten te zitten. Dat ik er gewoon mag zijn, zonder iets te hoeven zeggen. Dat is zo fijn op zo'n moment!

Het schijnt er bij te horen, het wispelturige van een pubertijd. Mijn ouders heb ik al een hele tijd niet gezien, spreek ze misschien nog wel een keer. Waarschijnlijk zijn ze al verhuisd naar een andere plek. Zolang ik m'n mensenvrienden kan blijven zien hoef ik niet weg. Het terras is toch een beetje m'n JOP. M'n vogelmaatjes willen er ook niet zoveel van weten. Die zijn ook vertrokken. Ach, zo gaat dat. Op 14 september had ik het toch wel een beetje te kwaad. Hoorde dat de mensen in de witte nestkast zouden gaan verhuizen. Uit onmacht ben ik naar binnen gevlogen. Jemig, wat zag ik er daarna uit! 'Tak' en 'tak' begrijp ik wel, maar 'IKEA', daar had ik nog nooit van gehoord. Dus ik vloog daarbinnen er zo tegen op! Compleet verfromfraaid hebben ze me eruit moeten halen en hebben ze me buiten op m'n plankie gezet. Wat voelde ik me ellendig! Zeker een paar minuten had ik nodig om bij te komen. Gelukkig werd ik goed opgevangen en had ik daarna een onderonsje met één van hun, die me een reikende hand gaf. Wat was het fijn om even een glimlach te zien. Ik snap het eigenlijk ook wel. Zij zijn anders. Misschien wil ik teveel bij hun horen. Maar ik geloof wel dat we beiden een beetje in hetzelfde, hoe noemen ze dat: 'trekdrang'? 'bootje'? Of 'schuitje', zitten. We willen niet weg. Maar uiteindelijk zal dat toch moeten gebeuren. Dat ik anders dan andere Roodborsten ben, dat heb ik inmiddels wel door. 'Je blijft toch onze zoon' zei m'n moeder nog, een laatste keer dat ik haar sprak. Jaja, dat zal wel. Alhoewel ik ook hoorde dat je je ouders later vaak toch weer gelijk moet geven. Zal wel. Tot die tijd blijf ik lekker op de koffie gaan bij mijn vrienden! En ik hou niet eens van koffie...

De volgende keer: onder andere de schaduwkanten van m'n leven...

donderdag 10 september 2009

Heemtuin vol Schnappies

Vanochtend ben ik wat draaikonterig. Wat zal ik doen? Trektellen op Maldens Vlak kán leuk zijn, maar het is wat druilerig weer. De windrichting voor leuke soorten of aantallen is ook niet helemaal goed, ik vermoed dan ook dat er niet echt veel zal vliegen. De Ooijpolder in? Mwa; alweer? Een leuke optie is de heemtuin nabij het Goffert, eigenlijk Educatieve Natuurtuin Goffert geheten. Vorig najaar en winter was dit altijd een leuke 'local patch' van me voor zangers, lijsters en ander klein gevederte. De tuin bestaat uit diverse soorten struiken, er liggen twee leuke vijvertjes, er is een akkertje, een soort van heideterreintje en een kruidentuintje. Het geheel wordt omsloten door dichte struiken, dennen en loofbomen. Een combinatie op een klein oppervlak die al leuke waarnemingen heeft opgeleverd. Die dus maar! De fiets gaat op slot bij het hekje en ik wandel, nog zonder telescoop, de tuin in. Een eerste rondje levert niet direct veel op. Een Groene Specht vliegt van de grond op en golft naar een plek verderop. Omdat ik bijna altijd in een soort '8'-rondje door de tuin loop kom ik nu weer in de buurt van de uitgang, maar dan op een opener heideachtig stukje met verspreid staande berken, berkjes en struiken. Uit een boom schiet iets half schuin omhoog en keert weer terug. Vliegenvangergedrag. Dit vraagt om een tijd stilstaan. En een telescoop, die ik dan ook snel ophaal.

Hoe langer ik stilzit, in ben maar gaan zitten op de open plek, hoe meer ik om me heen van die uitvallende vogeltjes zie. Schitterend! Het tellen gaat wat moeilijk, de vliegenvangers zijn erg beweeglijk en vliegen dan hoog, dan bijna laag over de grond heen en weer. Uiteindelijk kom ik op een voorzichtige schatting van vijf Bonte en zeven Grauwe Vliegenvangers. Overal om me heen hoor ik het droge snavelge'schnap' als er weer een langsvliegend insect wordt verschalkt. Een zanderig plekje blijkt geliefd, zittend op de onderste takken van een boom wordt frequent een uitval naar het zand gedaan. In een berkje vlak naast me foerageert een groenig vogeltje met lichte poten: een Fitis. In de struiken scharrelen meerdere Tjiftjaffen. Kool en Pimpelmezen peuteren om me heen hun kost bij elkaar.

De beide soorten vliegenvangers zitten soms op een tak open en bloot voor me. Ze pendelen een beetje van links naar rechts door de 'haag' en komen dan langs een wat opener stukje vlak voor me. Helaas zijn ze zo verdomd snel dat 'makkelijk anders is' om een foto te maken. Het maakt het wel spannend om zo die vliegenvangers wat skulky tussen de struiken te zien zitten. Uit het hoge gras in de schaduw van een compactere groep berken steekt een rode pluimstaart omhoog. Als ik de Eekhoorn bekijk zie ik net hoe hij een complete eikel in z'n mond drukt en weer verder hopt. Waar laat ie het?!

Door het konstante gekrioel, alsof ik naar een kampvuur zit te kijken, ga ik zo op in de groep vogels dat ik de tijd lichtelijk vergeet. Het klokje geeft aan dat het wel weer tijd is om richting het werk te gaan. Snel fiets ik naar de vijvertjes in het Goffertpark om te kijken of hier ook al weer zangertjes in de struiken er omheen zitten. Het enige wat er nu aanwezig is zijn mensen die al zitten te wachten op het concert van Coldplay in het Goffert deze avond. 'Idioterie' denk ik, wie gaat er nu acht uur wachten voor iets? En bedenk dan dat ik zelf bij de Grijskopspecht van Oosterbeek 's ochtends om zes uur al aanwezig was. Om 'm vervolgens pas 's middags om vier uur te zien. In ieder geval is het hoge mensengehalte op dit plekje reden om m'n nog beschikbare tijd in een andere plek te steken. Weer op weg richting werk bezoek ik een terreintje langs het spoor in de buurt van station Heijendaal. Vroeger, in de tijd dat het nog volkstuintjes waren, was dit hét terrein in Nijmegen voor Europese Kanaries. Sinds deze zijde van het spoor op de schop ging en er een soort parkachtig gebeuren werd aangelegd zijn ze verdwenen. Nu is het op zich wel weer enigzins verruigd, wat vaker bezoeken kan misschien nog wel eens wat leuks opleveren. Vandaag vliegen er net twee Grote bonte spechten weg en foerageren er twee Tjiftjaffen in een met klimop begroeid hek.

Een flink eind verderop, langs de Kwakkenbergweg, breng ik een bezoek aan het kerkhof 'Rustoord'. Deze is vrij groen ingericht en de vele bomen en struiken zijn in de winter altijd goed voor Vuurgoudhaantjes, Appelvinken of ander klein spul. Nu is het er lichtelijk, tja, uitgestorven. Ooit hoop, nou, eigenlijk verwacht, ik er Ransuilen aan te treffen. 'Hier roest...'. Overigens word ik altijd behoorlijk stil na het lezen van de vele zerken. Ben ik net blij met vier Vuurgoudhanen, lees je dat iemand niet ouder dan dertien is geworden. Een lach en een traan naast elkaar.

De volgende dag lijken de vliegenvangers uit de heemtuin vertrokken, ik zie en hoor nu slechts één Grauwe. Dit keer zit er dan wel weer een Vuurgoudhaan en hoor ik Kuifmezen. De Groene Specht vliegt weer naar de andere kant en de Eekhoorn propt nog steeds eikeltjes. Het gevoel is in ieder geval weer bij me wakker: het is weer Tuinenstruintijd!

zaterdag 5 september 2009

Drie maal is...

Wederom staat er in dieprood een melding van een Grote Stern op onze waarnemingensite. En wederom in de Loonse Waard. De derde keer in korte tijd, nu is het mooi geweest denk ik. Nu of nooit. Gaat het nu wel of niet om een Grote Stern. De waarnemingen worden betwist en een betere blik op de aanwezige foto's bij de eerste twee meldingen laten inderdaad toch wel veel Visdiefkenmerken zien. Om met eigen ogen te zien dat het echt om een Visdief gaat bel ik Harvey van Diek, wetend dat hij goed fotografeert. Mochten we 'de stern' vinden, dan kan hij hopelijk goede foto's maken om opheldering te krijgen.

Harvey is thuis en kan, na kort ruggespraak met het thuisfront, mij al snel oppikken. Menno blijkt ergens te zitten waarbij het niet lukt om binnen een kwartier er te zijn en Mark rijdt toevallig net Nijmegen in na een dag vogelen en komt gelijk naar mij. Aardig buiten adem komt Mark aan, een fris tegenwindje in de polder heeft de rozigheid al aardig aangewakkerd. We wandelen naar de Groenstraat en vrijwel gelijktijdig komt Harvey aangereden. Poging drie wordt ingezet. De route naar de waard kan bijna gedroomd worden, met een kleine omweg (ben slecht in dromen onthouden...) sta ik voor de derde keer in een week aan de kleine plas in de Loonse Waard. Achterin dobberen tientallen Kokmeeuwen die we snel afkijken. Geen stern.

Voor de derde keer wandel ik snel door naar de grote plas om te kijken. De leegheid hiervan is reden om wéér de dijk tussen plas en nevengeul af te lopen naar het westen. Mark komt achter me aan, door even te wachten hebben we nu ogen voor zowel de geul als de grote plas. Tientallen Gele Kwikstaarten vliegen rond op het grote kruidenveld aan het begin. Halverwege zit een Paapje top bovenin een stengel, iets verder scharrelt een vrouwtje Tapuit midden op de dijk. Bijna aan het eind ligt een dode boom in het water. Hierop rusten vier Visdieven, geen van allen met kenmerken van de vogel welke we zoeken. Mark draait om en loopt terug, ik loop tegen beter weten in nog door naar het eind. Hier foerageren eveneens tientallen Gele Kwikstaarten tussen de kruiden. Bij mijn nadering vliegen ze op, soms op slechts een paar meter voor me, om achter me weer neer te strijken. Dan draai ik ook linksom.

Laag over het water vliegt een Groenpootruiter langs. De Tapuit hopt nog steeds op de dijk, een groep Kneutjes knuttert naar een plek verder op de dijk. Op de boom in het water zitten vier Visdieven, allen juveniel. Een vijfde komt langsgevlogen. Bij de kleine plas aangekomen zit Mark er al en heeft een stern in het vizier. Al snel zien we dat deze een licht snavelpuntje heeft. Dit zou 'm dus moeten zijn. De vogel heeft verder een donkere snavel, bij nauwkeurige bestudering lijkt een rode gloed aanwezig. De mantel is egaal grijs, de handpennen zijn donker, zowel aan de boven als onderzijde. En de pootjes oranjerood. Eigenlijk gewoon een mooie adult winterkleed Visdief. Waarbij ik me bedenk nooit echt goed een Visdief helemaal heb ontleed aan kenmerken. Een goede gelegenheid nu. Harvey belt of de vogel die boven de plas vliegt 'de' vogel is, wat ik bevestig. Hij komt er nu ook aan om foto's te maken, Mark en ik kruipen iets dichterbij en gaan weer zitten. Mark loopt nog tegen vier Patrijzen aan die ik mis, hem ontgaat weer de Watersnip die voor me opvliegt. De Visdief is inmiddels weer op de stenen in het water gaan zitten. Harvey is er bij gekomen en klikt eerst enkele 'bewijs'plaatjes en sluipt dan langzaam dichterbij om goede foto's te maken om het 'mysterie van de Grote Stern' op te helderen. (Foto Visdief Harvey van Diek)

En zo gaat dat wanneer je geconcentreerd vogels kijkt: je vergeet de tijd volkomen. Onderwijl we langs de kleine plas op de auto aanlopen hebben we het erover dat vanmiddag hier een Draaihals is gezien. Zorgvuldig hou ik dan ook alles in de gaten wat opvliegt. Op een eilandje met enige struiken zie ik vluchtig iets opvliegen en in het groen verdwijnen. Terwijl Harvey en Mark doorlopen vertrouw ik het niet helemaal. Als het een Graspieper was geweest zou die naar mijn idee weggevlogen zijn. Snelwandelend loop ik dan ook richting de struiken. Ik loop het eilandje op om te kijken. Zelf zie ik niets, Harvey roept ineens dat hij iets ziet vliegen wat 'goed een Draaihals zou kunnen zijn'. De vogel is naar een ander struikje gevlogen, waarvoor ik een watergeul over moet steken. Schoenen en sokken gaan uit, de pijpen omhoog en wadend loop ik richting het bosje. Dan roept Harvey 'Ja, Draaihals!'. Uit de bosjes vliegt een Draaihals richting de open vlakte en land daar. Om vervolgens te verdwijnen. Harvey wil, volkomen terecht, een juichmoment, en drukt af. Een kwartier lang zoeken we in de lichtelijk open vegetatie die niet hoger is dan dertig centimeter, dan geven we er de brui aan. Ik krijg een telefoontje met de vraag 'of ik weet hoe laat het wel is'. Oei, kwart voor zeven alweer. De andere kant van de lijn heeft trek. Nu moeten we echt naar huis.

Het mysterie van de Grote Stern is opgelost, dat wordt wachten op een échte. De Draaihals geeft een mooi randje aan deze zoektocht.

donderdag 3 september 2009

Een greep naast de Grote Stern

Aan het begin van de avond krijg ik een sms van Luc Rosmalen. Hij meldt een Grote Stern bij de Loonse Waard, helaas is deze wel uit zicht richting de Maas gevlogen. Maar je weet nooit. Dit zou de tweede Grote Stern binnen een week hier zijn. Reden om Menno Hornman, practisch om de hoek wonend, te bellen of hij misschien zin heeft om te gaan kijken. Mark Wilkinson heeft ook wel oren naar een zoektocht en om zeven uur staan we bij Menno. De kleine plas bij de waard ligt er mooi bij. Achteraan zitten veel Kokmeeuwen en op een zandplaat vooraan zitten Grauwe Ganzen. Het waait flink, al schuilend achter de auto speuren we de plas af. Aan de overkant zijn helaas jagers bezig met lokeenden. Af en toe gaan de Kokmeeuwen de lucht in, waarop wij de groep weer afspeuren op iets verdachts wits. Langs de slikrand van de plas scharrelen Waterhoentjes, een paar Knobbelzwanen drijven rond.

Om de vindkans wat te vergroten loop ik naar de grote plas om te zien wat daar rondhangt. Ver op het water dobberen nog meer meeuwen. Maar Grote Sterns dobberen, voor zover ik weet, niet. Dus wordt alles wat vliegt afgescand. Dit zijn een Kleine Mantelmeeuw en enkele Kokmeeuwen. Met een omweg loop ik weer naar de kleine plas. In een strook struiken zingt een Tjiftjaf, een lading Boerenzaluwen scheert soms schitterend rakelings langs me heen. Twee Lepelaars glijden en flappen statig door de lucht naar het zuiden. Even lijken ze te willen gaan landen bij de nieuwe afgraving aan de zuidkant van de Maas, ze vliegen uiteindelijk toch door. Menno en Mark, die later aan komen lopen, hadden nog een Boomvalk. Langs de nevengeul van de Maas roepen een paar Oeverlopers. Met z'n drieën lopen we over het kruidenrijke schiereiland naar het westen. Aan het eind heeft zich ook een groep meeuwen verzameld, misschien dat de Grote Stern hier tussen staat. In de ondergaande zon is het heerlijk wandelen, alleen de wind staat nog stevig op stand 4.

Aan het eind hangen tientallen Kokmeeuwen, een tiental Stormmeeuwen en een drietal Aalscholvers rond. Langs de rand foerageren Blauwe Reigers. Bij het opvliegen van de meeuwen pikken we er één stern uit, een Visdief. Van z'n grote broer geen spoor. Langzaam lopen we terug, de wind is afgezwakt en terwijl de zon gaat slapen pik ik nog snel de Scholekster bij de kleine plas mee die Menno en Mark al eerder zagen. Een groepje Roeken steekt de Maas over. Helaas niet gevonden waar we naar zochten, wel weer een heerlijk uitwaaimoment. En weer eens te ervaren hoe leuk deze plek eigenlijk wel is! Op de jagers bij het meest vogelrijke deel na dan.

dinsdag 1 september 2009

De 'puntdennen' van het Maldens Vlak

Één van de herkenningspunten op trektelpost het Maldens Vlak om uit te leggen waar een bepaalde vogel vliegt zijn de 'puntdennen' in de noordoosthoek van het zweefvliegveld. Deze prachtig ontluikende ochtend zou eindigen in een heerlijk soortenspektakel. Om 7:07 hoor ik ineens naast me een Ortolaan overvliegen. Exact twintig minuten later trekken drie roepende Duinpiepers pal over de post. Het hoogtepunt wordt om 9:39 bereikt, als Jos van Oostveen drie langsvliegende 'grotere' plevieren aan de oostkant van de telpost ontdekt. Dit blijken Morinelplevieren te zijn! Andere memorabele momenten zijn de naast de telpost opvliegende Koekoek, de eerste Kramsvogel én het nieuwe dagrecord aan Gele Kwikstaarten: 199!

Dit had ik niet verwacht bij het krieken van de dag toen twee reebruine 'ogen' mij al aankeken!