woensdag 30 december 2009

Krooneendtrip valt in het water

De vaart zat er gisteravond lekker in. Al schrijvend aan een jaaroverzicht 2009 over het werkgebied van de Vogelwerkgroep Nijmegen werd het spontaan vier uur 's nachts. De wekker had vanochtend een jolige bui en ging om negen uur af. Toch behoorlijk fris stond ik weer op en schoof het rechtergordijn opzij. Godzijdank. Het regent. Een mooie gelegenheid om verder te gaan aan waar ik gister ben geeindigd, bladzij 1182. Eind januari moet het af zijn, dus ik mag nog even. Lekker de radio aan en iets later gaat een kan heet water door het koffiefilter, jamjam!

Het 'wegtikken', lees 'deleten van overbodige informatie' gaat vlot, snel wordt het aantal pagina's minder. De hele tijd ben ik aan het bedenken wat waardevolle informatie is en behouden moet blijven, wat informatie is welke in een grafiek zou kunnen en gegevens die er niet toe doen. Lang gaat het lekker. Dan begint zich toch enige vermoeidheid in m'n rechterpols op te treden. Misschien verstandig even wat anders te gaan doen. Een blik op onze waarnemingensite laat de leuke melding van drie Krooneenden op de Kraaijenbergse Plassen zien. Ik heb dat altijd wel verdraaid mooie eenden gevonden, het grote lonken is begonnen. Wel of niet gaan. In een plas in de achtertuin zie ik dat het behoorlijk regent. Fietsen? Mwoa. Ik bel vogelvriend Jouke van der Zee, misschien dat hij zin heeft in een korte break. En met een auto is gezien de omstandigheden nu wel aangenaam. Jouke heeft wel zin, maar helaas geen tijd. Al dubbend werk verder aan het overzicht.

Dan verschijnt de volgende Krooneendwaarneming, van Chris Rosmalen, mét foto. Verdraaid, wat een mooie eenden zijn het toch! De bekende wel/niet afweging is begonnen. Buiten zie ik het met bakken naar beneden komen. 'Ach, ik heb de Krooneend dit jaar al in ons werkgebied, pas geleden nog negen! 'is een zin die me er nog van weerhoud te gaan fietsen. Dan bedenk ik de smoes dat ik toch wel last krijg van een RSI-muisarm. En wat moet je in zo'n geval doen? Juist: de benen strekken. Welk verband dat heeft leer ik nog wel, voor mij in ieder geval een reden om er voor vandaag een eind aan te breien. Ik schrijf het overzicht nog even af op 1080 bladzij en gooi de computer dicht.

Een Krooneend waardig hijs ik mezelf in driedelig pak: trui, isojack en regenjas. Deftiger kan haast niet op een dag als vandaag. Voorzien van een fijn hoofddeksel ga ik buiten de eenzijdige dialoog aan met Jupiter over het nut van het verbruik van zoveel water. En eigenlijk is het heerlijk. Goed ingepakt tegen regen en kou naar buiten gaan en dan die vele moeilijke gezichten bekijken, stiekum wel een genot. Hoe ik elke keer naar de Kraaijenbergse Plassen fiets is eigenlijk vaak, hoe toepasselijk, natte vingerwerk. Ook deze keer rij ik kriskras door wat Nijmeegse wijken, de wetenschap dat ik óf bij de brug in de Nijmeegse wijk Hatert, of de brug in Malden moet uitkomen, om zo het Maas-Waalkanaal over te kunnen steken. Ik kom uit bij de brug in Hatert. En sla er voor links af, om zo langs het kanaal alsnog naar Malden te fietsen. In Hatert vliegen een vijftal Spreeuwen voorbij en dartelt een groep Kokmeeuwen boven een huizenblok. Aan het begin van de weg langs het kanaal hoor ik Staartmezen roepen, aan het eind weer een groep. Op het kanaal zwemmen vele groepen Wilde eenden. Bijna aan het eind tel ik nog vijf Waterhoentjes langs de waterkant. Al mijmerend over het ontdekken van misschien wel een Eider of een Roodkeelduiker kom ik in Malden aan. Hier let ik op of ik nog ergens Turkse Tortels zie zitten, één van de soorten waarbij ik het geinig vind ze op een dagtocht mee te krijgen. Vandaag hier dus niet.

In Malden hoor ik hier en daar Huismussen. Ik fiets de brug bij de Teerse Sluis onder door en sla gelijk links de trap naar de brug op, zodat ik deze over kan. Aan de andere kant daal ik gelijk weer af naar beneden langs de sluis en fiets verder richting Heumen. Vij de sluis zwemmen twee Futen. In Heumen roept een Grote bonte specht langs de weg en met de ogen gericht op de bomen boven me kunnen uiteindelijk alsnog drie Turkse Tortels worden genoteerd. Bij de brug de Maas over ga ik omhoog en rij Noord-Brabant binnen. Halverwege de brug kijk ik snel of ik ergens Dodaarzen zie zwemmen langs de rand, normaal vrij simpel, vandaag niet. Twee Eksters huppelen over het fietspad. Aan de andere zijde van de brug ga ik weer langs de dijk naar beneden en rij over het fietspad langs de eerste plas van de Kraaijenberg. Een tiental Futen en Aalscholvers hebben geen last van het water wat vandaag van weerszijden komt.

In het dorp Linden neem ik de afslag naar plas 7, waar de Krooneenden zijn gezien. Zowel links als rechts van de weg vlak voor de plas zit een Vlaamse Gaai lichtelijk verwaterd in een klein boompje. In de hoek waar de waarnemingen zijn verricht stop ik. Een eerste blik met de verrekijker levert geen rode kopjes op. Met de telescoop krijg ik hetzelfde resultaat. Aan de oostzijde, op plas 8, stikt het van de eenden. Rustig scan ik de plas af. Ik tref Wintertalingen, Smienten, Kuifeenden, Tafeleenden, een man Brilduiker, Grauwe Ganzen, op de over staan een aantal Blauwe Reigers. Geen Krooneenden. Een stuk verder wipt het witte kontje van een Waterhoen en duikelt een Buizerd voorbij. Dan maar weer terug. In het natuurontwikkelingsgebiedje ten zuiden van Linden liggen een aantal 'schierplasjes': kleine plasjes die in verbinding staan met de grote plas. In het verleden doken hier Krooneenden, welke eerst op de grote plas zaten, ook wel eens op. Twee Knobbelzwanen, evenveel Dodaarzen en een vrouw Tafeleend maken gebruik van de open delen in de verder nog bevroren delen. Een Waterpieper laat zich alleen horen, een Holenduif schiet voorbij. Tientallen Kolganzen komen op de grote plas binnenvallen, evenals honderden Kokmeeuwen.

Bijna aan de westkant, bij de 'schaatsbaan' schieten een Blauwe Reiger en een Grote Zilverreiger uit een slootje naast een bruggetje. Een wel heel erg sneaky piepertje blijkt toch een Graspieper. Ik draai om en fiets terug, om nu langs plas 8 te fietsen. Ik had de plas al gecheckt, maar een stil watertje langs zo'n grote plas kent soms diepe gronden. En Krooneenden zijn nu eenmaal duikeenden. Ook ditmaal helaas niet de prachtige koppen van een man Krooneend. In een sloot aan de noordkant van het fietspad langs plas 8 ontwaar ik nog wel de lange witte gestalte van een Grote Zilverreiger. Aan de oostkant van de plas zak ik af naar het zuiden. Langs het fietspad vliegt een groep Vinken op, ertussen hoor ik het 'plit' van een Geelgors.

Na het fietstunneltje onder de A73 te hebben genomen kijk ik snel even in de vijvertjes bij het Van der Valkhotel. Altijd aardig voor enkele Waterhoentjes. De bevroren toestand wordt niet gewaardeerd, vandaag zit er geen. Bij plas 9 van de Kraaijenbergse Plassen kijk ik vanaf het fietspad snel over het randje of er misschien eenden dobberen. Het achterlicht van een passerende speedboot doet me vermoeden dat er wel helemaal niets zal zitten. Wat blijkt te kloppen. De speedboot verdwijnt over het verbindend stukje water tussen plas 9 en de jachthaven, zodat mijn gedachte aan het ontdekken van een Topper in deze normaal luwe hoek wel alleraardigst zou zijn, in het water laat vallen.

Ondertussen ben ik al die tijd ontzettend aan het genieten van de regen. Het was niet van dat heftige. Gewoon lekker kabbelend veel. Als je er op bent gekleed is het best fijn om er eens door heen te fietsen. Bij de Teerse Sluispolder steek ik het kanaal weer over, en neem hierna weer een net iets andere weg naar huis. Wat nog een overvliegende Koperwiek opbrengt. Thuis hang ik m'n driedeligpak toepasselijk aan de brandkraan en loop langs de douche. Die is niet meer nodig.

zondag 27 december 2009

'Klunen' naar een Grote zee-eend

In het kader van gezellig iets met z'n tweeën ondernemen stappen m'n vriendin Marjanne en ik in de auto. De suggestie te gaan kijken bij een gemelde Grote Zee-eend op de Bijland bij Lobith werd gewaardeerd. De zee-eend, een adult vrouwtje, dobbert al enkele dagen op de recreatieplas en zou voor mijn provinciale jaarlijst een leuk plusje zijn. Binnendoor rijden we naar Doornenburg om daar met het pontje het Pannerdens kanaal over te steken. Langs Herwen komen we bij de Bijland aan. Een eerste stop op de dijk die ik in gedachte had, levert een plas op grote afstand op. 'T is ook al weer een tijdje geleden dat ik hier ben geweest. We rijden verder naar Tuindorp en parkeren hier de auto bij de jachthaven voor een slagboom. Het is heerlijk vies koud. Helaas heb ik vingerloze handschoenen aangedaan, mét vingers had net dat stukje extra comfort kunnen opleveren.

'Ja, we komen op plekken waar je wel met gewone schoenen aan kunt lopen' zei ik thuis nog tegen Marjanne. Want zo heb ik het hier altijd ervaren. Grijnzend staar ik naar een dijk welke zojuist door een kudde buffels onder voeten lijkt te zijn genomen. Van alle plekken op aarde moeten wij dus blijkbaar hier langs. Een eerste blik vooraf over de Bijland levert een man Brilduiker en een vrouw Grote Zaagbek op tussen Kuifeenden, Wilde eenden en Futen. Als in een parodie op 'Komt een vrouw bij', in dit geval Grote zee-eend, 'Kluunt' Marjanne over het 'pad'. Onder de gympen van haar worden door de rivierklei een paar elegante hakjes geboetseerd. Bij mij krult de klei zich om en wurmt zich zo door de aanwezige gaten in m'n bergschoenen naar binnen. Kan me niet indenken dat de Grote zee-eend zoveel bezoek heeft gehad dat de dijk tot blubber is verworden. Hoe dat wel komt blijft een intrigerende vraag. Na een uren durende lijkende steppingstone dans, daarbij te diepe gaten zorgvuldig ontwijkend, belanden we na vijf minuten aan het eind van het dijkje.

Met een beetje beweging was de kou nog wel te harden, nu ik op m'n hurken langs de waterkant zit snijdt de kou naar binnen. Met een ietwat trillende telescoop tuur ik over het kabbelende grijze wateroppervlak. Er drijven verschillende groepjes Kuifeenden, tegen de waterkant aan de overzijde zitten een aantal Tafeleenden in de luwte. Een groepje Grote Zaagbekken zwemt onopvallend rond. Een paar rustige zwaaien heen en weer levert niet de eend op waar ik op hoop. Nog een keer maar alles afkijken. Dan plopt ineens de zwarte eend met witte kopvlek in mijn beeld op. Ja, daar is ze! Kleiner dan ik in gedachte had, dit zal ook mede komen doordat ze zowat helemaal aan de overkant zwemt, een flink eind. De vriendin werpt ook een blik door de telescoop. Ze neemt voor waar aan dat die zwarte vlek' de zee-eend is.
In de Havikerwaard bij Rheden werd gisteren een groep Wilde Zwanen gezien. Laat ik die nu ook nog niet voor de jaarlijst hebben. Marjanne wil ook wel even kijken op de Elterberg, misschien is dit, met dit weer, toch iets meer voor de zomer. Wel rijden we door Elten richting Arnhem. Vlak voor de grensovergangs staat een Grote Zilverreiger langs het water. We genieten van de duitse huizenbouwstijl, het lijkt wel of ze van het begrip 'welstandscommissie' nog nooit hebben gehoord. Dat zal ook bijdragen aan het prachtige chaotische karakter van het dorp. Uiteindelijk belanden we op de autobaan naar Arnhem. Bij de vuilverbranding bij Duiven staat een Grote Zilverreiger langs een sloot. Afslag 3 bij de Steeg voert ons de Havikerwaard in.

Langs de weg foerageren twee Brandganzen met drie Grauwe Ganzen, na een paar honderd meter slaan we links af. Hier waren de Wilde Zwanen gezien. Op een paar groepen Kolganzen, een grote groep Zwarte kraaien en een Buizerd na is het leeg. Geen grote langnekkige stippen in de velden. We rijden de weg helemaal uit, wat voor de brug, die de waard weer uitleidt, wederom een Grote Zilverreiger en een groep van zo'n honderd kramsvogels oplevert. We draaien om en rijden dezelfde weg terug. Niets te vinden wat een nieuwe jaarsoort zou kunnen zijn. Bij een weggetje, welke we op de heenweg zijn gepasseerd, stoppen we. Deze ziet er zo bevroren uit dat we op de heenweg er niet in zijn gegaan. Nu ga ik er lopend in. En het is inderdaad spiegelglad. In het eerste weiland zitten twee Knobbelzwanen, bij een met populieren omzoomt tichelgat verzamelen Aalscholvers zich om de nacht in te gaan.

Een korte wandeling het pad in laat wonderbaarlijk geen enkele vogel zien. Nou ja, de vier overvliegende Kolganzen niet meegeteld dan. Langzaam glibber ik terug en rijden we later de waard uit. Door De Steeg en Velp rijden we naar het Velperbroekcircuit en slaan hier af naar Arnhem. Het valt me op dat er in de open slootjes langs de weg hier en daar paartjes Knobbelzwanen vertoeven. Blijkbaar bevalt dit stekje ze wel. Thuis slobberen we een kom welverdiende erwtensoep naar binnen. Het leukste moment van de dag was toch wel het pontje. Vond Marjanne...

dinsdag 8 december 2009

Bosuilen kunnen wel degelijk kleurrijk zijn

Op wie maakt het nu geen indruk: 'zingende' mannetjes Bosuilen? Zo'n heerlijk kippenvel trekkend geluid. Door de lokatie van m'n werk, op de stuwwal van de Wylerberg bij Beek Ubbergen, kies ik er toch altijd weer voor om een stuk door het bos huiswaarts te gaan, zodat ik bij Berg en Dal uit kom. De afgelopen weken was het regelmatig raak. Soms één, soms twee, met enig geluk en ultiem: vier roepende mannetjes tegelijk!

Door het werken op deze prachtlocatie heb ik niet de behoefte altijd zo rap naar huis te moeten. Avondeten kan ook nog wel om acht uur. Zodra ik door de ramen zie dat het begint te schemeren word ik altijd weer nieuwsgierig of ze het vanavond 'weer zullen doen': roepen. Vaak beginnen ze al vroeg in de schemering. Vanwaar die aantrekkingskracht?

Als beginnend vogelaartje uit Enschede kreeg ik wel eens verhalen mee over het lokken van Bosuilen met geluid en het resultaat er van: iets met behoorlijk hoofdletsel, een vogelaar die ooit een oog was kwijt geraakt door een aanvallende Bosuil, foto's van inventariseerders met brommerhelmen op, enzovoort. Dat maakte toen behoorlijk indruk kan ik wel stellen!

In de buurt van mijn Tukkers woonhuis lag een bos, waarvan ik wist dat er Bosuilen huisden. Op een avond in het voorjaar wilde ik het geluid toch weer eens horen en toog er alleen heen. In de verte hoorde ik die avond al een Bosuil. Ik had inmiddels geleerd hoe je het Bosuilengeluid kon nabootsen met je handen: rechterhand als een bolletje gevouwen over je linkerhand, zodat ertussen een holle ruimte ontstaat. Duimen ervoor naast elkaar en door door een spleetje tussen de twee duimen te blazen kon je een geluid maken wat aardig kan lijken op een Bosuil. Met enige oefening is dit zelfs zeer goed te imiteren. En uiteindelijk had ik dit ook aardig onder de knie.

Dus die avond in het bos zette ik het geleerde om in praktijk: ik deed een Bosuil na. Het bleef stil. Ik weet nog, ik stond naast een boom. Als een soort verwachtte bescherming. Nog een keer vouwde ik m'n handen samen en produceerde het geluid. Wat klonk ik angstaanjagend. Waarop direct er na in de boom bóven mij een mannetje Bosuil begon te roepen. Ik scheet zeven kleuren! Dit was wel héél héél erg dichtbij. Waar is mijn brommerhelm! Ik hurkte gelijk aan de voet van de boom en maakte me zo klein mogelijk. Tja, je hoort ze ook niet aan komen vliegen als waarschuwing. Ik veroerde geen vin meer, in de hoop dat de uil mij niet zou zien. Zeker een kwartier zat ik zo gehurkt tegen de boom aangeschurkt. Dit was een best wel belabberde toestand voor een beginnende vogelaar die de nodige verhalen had gehoord.

Het was de laatste keer dat ik het geluid heb nagebootst. Gelukkig hoef ik het tegenwoordig op weg naar huis niet eens meer te doen. Tijdens de korte pauzes die ik maak hoor ik al hangend over mijn stuur met licht geluk er altijd wel een roepen. Of twee. Of een voltreffer met drie of vier mannetjes tegen elkaar in. En soms is dat wederom weer erg vlakbij. En dan bekruipt me toch dat gevoel weer wat ik toen in Enschede meemaakte: in de nacht is het bos van hun. Dat is me wel duidelijk!

woensdag 2 december 2009

Een kei van een Rotszwaluw!

" 't Waas woensdag in 't zuiden
Iets an de hand en wat d'r gebeurd
't stond gister al op de site
En de zon op de roete reep alles nar boete
Ik denk: ik mot binne verhaale verzinne vandaag" (vrij naar Rowwen Heze, zondag in 't zuiden)

Komt niet zo vaak voor: een landelijke twitch met een gemoedelijke vertrektijd: half acht. Iets er voor loop ik naar de Groenestraat en steek voor de voor rood licht wachtende auto's over en loop een parkeerplaatsje op. Vijf auto's verder steekt er één kort z'n groot licht aan: Harvey van Diek is er ook. Met hem heb ik afgesproken af te rijden naar Maastricht. Ik schuif ben hem aan en gezamenlijk rijden we naar de derde reisgenoot, Erik van Winden, een paar honderd meter verderop wachtend. Op de Sint Pietersberg werd 30 november een Rotszwaluw ontdekt en tot opluchting en vreugde van vele vogelaars werd de vogel de volgende dag weer gevonden. Deze woensdag zal moeten blijken of deze voor Nederland zeldzame zwaluw z'n vreemde omgeving nog steeds waardeert.

Maastricht klinkt zo ver vanaf Nijmegen. We zijn er echter verbazingwekkend snel en achteraf blijkt de afstand eigenlijk ook mee te vallen. Je kunt beter naar het zuiden dan naar bijvoorbeeld Lauwersmeer rijden. Het keuvelen onderweg zorgt er natuurlijk ook voor dat de tijd snel voorbij vliegt. Het is altijd weer een genot de A2 af te zakken. Hoe verder naar het zuiden hoe meer propjes in de bomen. De ene keer een mooie verzameling Maretakken, het andere moment een roekenkolonie. In Maastricht het gebruikelijke gekloot hoe ook alweer op het weggetje de Sint Pietersberg op te komen. Iets met door het centrum en linksaf bij een politiebureau.

Rond half tien kan ik de benen al strekken als ik de deur van de auto open doe op de parkeerplaats op de Pietersberg. Nog weinig vogelaars, Aart Vink en Remco Jousma zijn ook net binnengekomen. Een al langer rondspeurende vogelaar meldt dat hij de Rotszwaluw al voorbij heeft zien speren. Afwachten dan maar. Met Erik loop ik naar de ENCI-groeve om de Oehoe in te koppen, welke hier broedt en afgelopen dagen ook werd gemeld. Nou, mooi niet. Verder dan een Tafeleend, dobberend op een plasje in de groeve, kom ik niet. Nog twee vogelaars uit Nijmegen, Peter Hoppenbrouwers en Jan Jacobs, blijken ook hun geluk te beproeven en sjokken rond. Dan wordt er geroepen dat de zwaluw in beeld is. De inmiddels gearriveerde Ran Schols heeft de zwaluw vakkundig opgepikt in de verte. De vogel draait een rondje en verdwijnt uit beeld. Voordat ik 'm in beeld heb! Kanonne, daar wordt je nerveus van. Het zou zomaar de laatste aanblik kunnen zijn geweest! De vogel verdween richting zuid, zodat ik besluit die kant op te lopen, misschien hangt ie ergens boven een weitje rond. Kleine inschattingsfout van mij. Terwijl ik langzaam die kant op loop wordt er achter mij geroepen dat ie nu weer aan de zuidkant van de berg vliegt. Wéér gemist! De adrenaline giert nu even snel als de zwaluw.

Met alle aanwezige vogelaars lopen we naar het inmiddels meest beroemde hondenuitlaatveld in Nederland waar de vogel de eerste dagen boven foerageerde. Ineens duikt de zwaluw boven de zuidhelling van de berg op. Het duurt even voor ik 'm in beeld heb, maar dan vliegt in de grijzige lucht ineens de plompe gedaante door m'n kijkerbeeld. Wauw! Gespannen wachten we af. Blijkbaar vliegt de vogel rondjes en komt eens in de zoveel tijd langs. Na een tijd posten besluiten we richting de zuidhelling te lopen waar de vogel schijnbaar vaker rondhangt. Als we op een paadje door een weiland lopen vliegt de zwaluw vlak boven ons hoofden, fenomenaal! Soms komt ie zelfs op ooghoogte langsgesjeesd. Soms is de vogel uit beeld, maar duikt altijd weer op bij het weiland. Blijkbaar maakt de zwaluw gebruik van de luwte aan deze kant, waardoor insecten misschien minder snel verwaaien in de lucht? Steeds meer vogelaars komen binnendruppelen en bewonderen de snelle foerageertechniek. Een ontdekte Zwarte Roodstaart in de buurt zorgt even voor wat afleiding, de vogel mist voor een aantal vogelaars voor deze dag in december, waardoor ze op zoek gaan. Een onopvallend tjirpend roepje klinkt af en toe door de lucht. Deze blijkt door de Rotszwaluw gemaakt te worden, leuk om dit ook te horen!

Remco Jousma speurt tussendoor de horizon af en duikelt zo een groep Kraanvogels op, die in de verte aan de oostkant traag naar het zuiden trekken. Schitterend! Gisteren werden er rond Maastricht zo'n tweeduizend geteld, we kregen blijkbaar een staartje mee van vogels die ergens waren blijven overnachten. De hele vroege middag door ontdekken we groepjes Kraanvogels, soms een drietal of een tiental, soms grotere groepen tot in de honderden. Een optelsom aan het eind van de dag leert dat zo'n 850 Kraanvogels door m'n kijkerbeeld zijn gezwabberd. Rond het middaguur krijgt Harvey zin in koffie en duikt het chaletrestaurant met de cosy naam Bergrust in, welke aan het eind van het paadje ligt. Ik ben te nieuwsgierig of er nog meer Kraanvogels zullen opduiken en blijf nog even buiten. Uiteindelijk wint de zin in een bakkie en ga ook naar binnen. Erik, Max Berlijn en Aart en Remco doen mee. En dat wordt een gezellige lunch: terwijl binnen de mooie verhalen over tafel vliegen zien we door het oostelijke raam de zwaluw hetzelfde doen en met zicht op het noorden volgen we de verrichtingen van een club Kraanvogels. Weer eens iets anders 'extra's bij de koffie'! Een paar kopjes worden naar binnengeslobberd en de soep en broodjes laten zich goed smaken.

In 2006, op 18 november, mocht ik in Hoorn al eens kennis maken met de Rotszwaluw. Rond een kerk in het centrum verbleven toen twee vogels, welke af en toe mooi op de rand van de dakgoot uitrustten. Ook deze twee verbleven langere tijd op verschillende plekken in Hoorn. Een leuke twitch destijds, waarbij het centrum uit twee soorten publiek bestond: tientallen twitchers kletsend en omhoog kijkend en tientallen kinderen die geobsedeerd de Sinterklaasintocht kwamen aanschouwen. De Pietersberg Rotszwaluw steelt echter compleet de show, zoals te zien op de foto links van Harvey. Alle kenmerken waren zelfs met het blote oog nog waar te nemen, zoals de witte vlekjes in de staart.

Afgelopen uren hebben Erik, Harvey en ik genoeg mooie indrukken opgedaan om nog heel lang op te kunnen teren en gaan Grauwe Gorzen zoeken in het hamsterreservaat Sibbe, welke in de winter hier rondhangen. Tussendoor maken we een stop bij het uitkijkpunt bij de groeve 't Rooth. Regen en de aanwezigheid van best veel groen laten de hoop hier dan een Oehoe aan te treffen snel wegspoelen. Op weg naar Sibbe hou ik de lucht nauwlettend in gaten of er niet stiekum nog ergens een sliertje Kranen voortploegt. De lucht is inmiddels verder betrokken en hier en daar krijgen we spetters. Bij Sibbe parkeren we de auto en maken een wandeling langs de velden. Geelgorzen, Ringmussen, Groenlingen, een viertal Torenvalken en een man en vrouw Blauwe Kiekendief verdwijnen de notitieboekjes in. Helaas niet de gorzen waar we naar zoeken. We rijden naar een andere goede plek en treffen hier een enorm grote groep Kneutjes, Groenlingen, Ringmussen en een paar Geelgorzen aan. Een schatting levert zo'n 1000 Kneutjes op. Harvey gaat helemaal uit z'n plaat met platen en het zou me niet verbazen als elke Kneu er individueel opstaat. Z'n camera blijft maar klikken. Maar ook hier geen plompe vogels die het predikaat Grauwe Gors mogen dragen. We geven het op en besluiten richting het noorden te rijden. Er moet getankt worden en waar zou je dat mooier kunnen doen dan bij een tankstation waar Kuifleeuweriken rondhangen: Venlo. Om de een of andere reden rijden we faliekant langs het station en rijden daarom door naar de WMLplas, waar al geruime tijd een Roodkeelduiker rondhangt. De schemering heeft al behoorlijk ingezet, en dat maakt het zoeken niet makkelijker. We kunnen de duiker niet vinden en met de wetenschap dat de vogel vaak in de buurt van de kant verbleef waar we staan krijg ik de indruk dat de vogel gevlogen is. Het uitblijven van waarnemingen de volgende dagen leert dat de vogel inderdaad is vertrokken. Wel dobbert een leuke compacte groep van negen Krooneenden door het beeld en wordt een wel erg ver zwemmende fuutachtige gedetermineerd als Kuifduiker. De prachtmomenten met de Rotszwaluw verzacht het missen van de andere verwachte soorten en uitgewaaid rijden we op huis aan. Max Berlijn verwoordt later op de Dutch Birdingsite zijn verhaal