zaterdag 27 februari 2010

Een middagje Oude IJsselstreek

Hoe ze het doen, daar aan de oostkant van het Pannerdens kanaal, geen idee. De een na de andere leuke soort wordt in het gebied tussen ruwweg Arnhem en Gendringen opgeduikeld. Vooral het Azewijnse Broek en het vlak ten zuiden er van gelegen Wiekens Gat zijn ongekende goudpotjes aan bijzondere waarnemingen. Maar ook de Rhederlaag bij Lathum laat van zich horen met een Parelduiker en Grote Zeeeend.

Gisteren werd door Arjan Hell op een kleine voormalige zandwinplas bij Didam een Roodhalsfuut gevonden. Zelfs deze uithoekjes doen dus driftig mee. Samen met de twee nog immer aanwezige Grote Zeeeenden en een Geoorde Fuut op het Wiekens Gat en Ruigpootbuizerd in de Rouvenen (het gaat er zelfs om twee!) was een toerrit die hoek in nu best interessant. Na wat rondmailen en bellen blijken Jasper en Joep Hooymans er wel zin in te hebben. We spraken af het rustig aan te doen, twaalf uur was een mooie vertrektijd.

Om vijf over twaalf staan ze voor m'n deur en langs de waalstrang bij Lent rijden we op de pont van Doornenburg aan om het Pannerdens kanaal over te steken. Aan de overzijde rijden we over de dijk langs de Lobberdensche Waard. Aalscholvers zitten hier al weer op hun nesten en een eerste Grote zilverreiger hapt in een wei muisjes zonder beschuit. Herwen wordt gepasseerd en babbelend rijden we door Babberich. Na de brug over de A12 slaan we links Werfhout in en parkeren we een minuut later de auto aan de Pakopseweg.

De plas is zo'n 'duizend-en-een-gat'. Omzoomd door jonge bomen, een Herashekwerkje er omheen, ligt in de oksel van de A18 en de Bievanksweg nu niet bepaald een plas waar je veel van verwacht. Toch vond Arjan zoals gezegd gisteren hier een Roodhalsfuut. De put is in ieder geval bekend bij menselijke duikers, zo blijkt. Een viertal gaat net kopje onder. Als ze ons zien beginnen ze stoer over 'op zoek naar de Oehoe?'. Waarom ze daar nu weer over beginnen. Weten ze meer? Daarna beginnen ze over allerlei uilensoorten waar ik van ze levensdagen nooit van heb gehoord. Ze kennen hun soortjes blijkbaar wel. Of d'r zit een verkeerd soort gas in hun zuurstofflessen...

Een eerste ronde met de telescoop brengt twee Brilduikers, een Fuut, Kuif- en Krakeenden, enkele Dodaarzen en Storm- en Kokmeeuwen in het vizier. Van een Roodhalsfuut geen spoor. Jasper en Joep lopen verder langs het pad langs het water, ik blijf op hetzelfde uitkijkpunt zoeken en voeg zo een derde Brilduiker aan het dagtotaal toe. Boven m'n hoofd roept een overvliegende Veldleeuwerik. Als Joep en Jasper terugkomen melden ze dat verderop Sijsjes leuk dichtbij zitten. Dan die maar bekijken, misschien is er nog iets te fotograferen. Langs het pad zitten op slechts enkele meters Sijsjes onder andere volop te zingen, leuk! Een degelijk fotootje lukt helaas niet. In de zuidhoek lijkt de plas een uithoekje te hebben, waar ik net niet op kon kijken, en loop daarom door. Helaas is deze hoek ook leeg. Dan valt m'n oog op iets wits langs de waterkant. Met een tak weet ik 'm naar de kant te halen en sta daarna met een schijnbaar vers dode Fuut in m'n handen. Waarschijnlijk was de afgelopen ijstijd teveel van het goede. 'Ik heb 'm!!', schreeuw ik met de Fuut hangend in m'n handen. De broertjes komen er snel aan, denkend dat ik de Roodhals heb. Verbaasd kijken ze naar m'n vondst. Ik lig in een deuk, tijd om verder te gaan.

Over de N335 rijden we verder naar het oosten. Jasper ziet vanachter het stuur een zestal ganzen direct langs de provinciale weg. 'Huh, Toendra's?'. Hij heeft gelijk, het blijken inderdaad Toendrarietganzen. Aparte plek zo langs de weg. Door een prachtig Bergherbos rijden we op Azewijn aan, waarna we naar de Omsteg rijden voor de gisteren nog aanwezige Grote zeeeenden en Geoorde Fuut. Ook dit blijkt weer zo'n voormalige zandwinningsplas, omgevormd tot soort van recreatieplas. Door een twee meter hoog draaihek (sinds wanneer staan die dingen bij zo'n plas?) komen we aan de rand. Op de plas dobberen tientallen Smienten, Kuif-, Krak- Tafel- en Wilde eenden. Jasper heeft al snel de zeeeenden gevonden. Een Rietgors duikt in rietkraagje en een vrouw Nonnetje blijft niet onopgemerkt. Mijn eerste Witte kwikstaart voor Gelderland vliegt roepend over. Grotere spetters komen neerwaarts, we gaan toch nog even naar de westkant van de plas, waar de Geoorde Fuut het meest wordt gemeld. Langs de rand liggen ook hier twee dode Futen in winterkleed op hun rug. Als door onze aanwandelen de eenden van de oever afzwemmen vindt Joep met de kijker een fuutje. Hij denkt aan een Dodaars, de telescoop brengt een Geoorde fuut in beeld. Ook die is gelukt!

Als het iets harder begint te sijpelen lopen we weer op de auto aan en rijden naar de Azewijnsestraat, waar een parkeerplaats blijkt te zijn om het Azewijnse Broek in te kunnen. Wist ik veel, de laatste keer ging ik vanaf de Maatweg door een ruigteveld. Een Zanglijster zingt fanatiek vanuit de bomen. Uiteindelijk komen we bij een bruggetje aan, vanaf waar we de plas afkijken. Een Grote zilverreiger vliegt langs en op een baggerpijp blijken m'n eerste veertien Scholeksters voor dit jaar in Gelderland te staan. Jasper is ondertussen iets verder gebanjerd, als hij ineens een schreeuw geeft. Over het water vliegt een uil weg, Velduil! Toeval bestaat niet. Tijdens de wandeling naar deze plek spraken we nog over Velduilen en nu stoot hij er ineens een op! Met een grote boog vliegt de uil over het water, om verderop weer plaats te nemen aan land op, natuurlijk, een Herashekwerk.

Alsof hij alweer vergeten is wat er net gebeurde zit de uil vanaf het hek rustig om zich heen te kijken en laat zich prachtig bekijken. Achter ons komen twee vogelaars aangekleid. Het zijn Jelle en z'n vader Lex Aalders. De Velduil blijkt vanochtend al gevonden te zijn en ze zijn op de melding afgekomen. Ze krijgen 'm in een presenteerscoop aangeboden. Samen met Lex loop ik een eind z'n kant op en nemen positie net achter een bocht in het hekwerk. Hij zit nog steeds te ver voor me voor leuke plaatjes, met telescoop en telefoon weet ik toch een recordshot te maken. Uiteindelijk vliegt de vogel op en verdwijnt in een omhekt gedeelte waar zand wordt gesorteerd en opgeslagen. Samen met Jelle blijven we nog een tijdje bij het bruggetje staan, genietend van deze onverwachte ontmoeting. Zelfs een zonnetje breekt even door. Twee Grote zilvers komen op kenmerkende wijze langsgeflapt. Op het water zwemt nog een Toendrarietgans, verder zoeken levert verder geen bijzonderheden op.

Langs de Bemmenstraat ten zuidoosten van Duiven zit al een tijd een Ruigpootbuizerd, later bleek dat er liefst twee aanwezig zijn in het gebied. Het is al later in de middag geworden, een bezoekje aan deze leuke soort kan net, dan zijn we ook nog op een schappelijke tijd thuis. Onderweg liggen ergens bij 's Heerenberg twee Bergeenden op de oever van een watertje. Bij aankomst in het weilandencomplex zien we al de eerste Grote zilverreiger in een wei foerageren, vanaf de Bemmenstraat zien we nog een paar 'sneeuwwitjes'. Met de telescoop speur ik de weilanden en akkers af. Een drietal Knobbelzwanen en enkele Buizerds komen voorbij, waaronder een erg witte die een paar dagen eerder voor Ruigpoot werd versleten. Dan blijf ik hangen bij een stip op een akker. Wittige kop, donkere buikschilden, daar zit ie! Met volle inzoom en scherpstelling tot het het randje is te zien dat het de/een Ruigpoot is. Joep en vooral Jasper hebben moeite met het vinden en middels aanwijzingen als 'blauwe trekker, blauwe bak' en 'het weidepaaltje erboven wijst 'm precies aan!' probeer ik duidelijk te maken waar de rover zich bevindt. Het blijkt te moeilijk, waarna we naar de Schoepikstraat aan de andere kant van de akker rijden. Bij aankomst is er geen spoor meer van de Ruigpootbuizerd te vinden, ondanks dat we toch precies in de lijn van onze oude plek en de blauwe trekker staan. En ook de Buizerds die we net ervoor hier zagen zijn ineens pleitte! Vol ongeloof zoeken we de omgeving af. Niets meer! Leeg!

Het schemert ondertussen behoorlijk als we op huis gaan. Vanaf een afstand zien we dat op de A12 bij Duiven het verkeer richting Velperbroekcircuit langzaam rijdt. Laten we net geen zin hebben in file. We proberen via wat tussendoorwegen bij de laatste oprit voor de IJssel de autobaan op te komen. Wat er in resulteert dat we uiteindelijk met een omweg bij de pont naar Huissen staan. Waarschijnlijk door enige moeheid komen de grappen dat we vandaag leuke soorten hebben gezien 'tussen twee pontjes' boven drijven. Een dertigtal Wulpen staat links naast de kade en vertrekt even later noordwaarts over het kanaal. Doornenburg komt weer langs, Gendt wordt doorkruist en Bemmel laten we links liggen. Ja, die Oude IJsselstreek heeft wel wat.

donderdag 25 februari 2010

SOVON heeft een nieuw nest, een blik op het oude

Het aantal medewerkers bij SOVON is als















uit de grond gegroeid. We moeten daarom naar een grotere wei. Een fotoherinnering aan de oude...

Dag kantoor















Dag uitzicht, dank voor je vele verrassingen!















Tot ziens Humfree! Kom je nog eens op de koffie?















Nooit meer dringen achter dat net te kleine raam voor een glimp van...
...














...de Middelste bonte specht. Erg fijn dat je op 25 februari nog even langs kwam!















Tot een volgende keer, bronnenbosje met je IJsvogel, Witgat, Watersnip en andere verrassingen
















Het slootje over springen om de post te halen hoeft niet meer...















Nooit meer op m'n bek gaan op de winterse ijsbaan naar kantoor















Zullen we op de nieuwe plek ook weer fraaie kerstwandelingen maken?















En zullen we op de nieuwe plek ook weer honderden lieve-heers-beestjes hebben?




















SOVON heeft ingepakt...















...en gaat verhuizen














per 1 maart zitten we op Toernooiveld 1 in Nijmegen. We vormen dan een kolonie, code Natuurplaza, met o.a. Ravon, St. Bargerveen, Vereniging voor Zoogdieren en de VOFF. Een foto van het nieuwe nest volgt.


zondag 21 februari 2010

Exotisch, exoot en een onverwachte wending

Het was me gisteren niet eens direct opgevallen: bij het valideren(=controleren) van waarnemingen op Waarneming.nl kwam een foto van Robin Daalhuizen voorbij van een Pestvogel, zodat ik de waarneming makkelijk 'goed' kon keuren. Ook zag ik wel 'Gendt' staan, maar het kwam niet in me op dat dertien kilometer van m'n huis ook een dorp Gendt ligt. Dat het daar ook om ging zag ik pas later bij het bekijken van de waarnemingen op internet. Het was 22u. En ik werd plots wakker...fijn.

Een plan voor vandaag was snel gesmeed. Ik sprokkelde meer informatie bij elkaar, bekeek de straat op streetview van Google Maps (en zag zo waar de bessenstruiken stonden), berekende hoe lang ik er over zou fietsen, zocht op hoe laat de zon op zou komen en zette m'n wekker op een dik uur er voor. En sta er nog een kwartier eerder al naast. Een eerste Houtduif koert aan de andere zijde van de gesloten gordijnen, gevolgd door een roepende Merel en spoedig aangevuld met de eerste tinkelende en rinkelende Kool- en Pimpelmees. De zon zou nog niet opkomen. En zou dat zo te zien voorlopig ook niet doen: een dik pak mist lag voor pampus op de grond. Om kwart over zeven draai ik toch maar de straat op, door gemeen waterkoude mist ingesloten. Toch heb ik een grote glimlach op m'n gezicht (als waterkou tandglazuur zou kunnen breken had ze vandaag kunnen toeslaan). In de stilte van de zondagochtend zingen de eerste Vinken hun slagen, kent zowat elke straathoek wel een luidkeels zingende Heggenmus en beeld ik me in dat de Hout- en Turkse Tortels me vanaf de daken luidkeels de moed inkoeren: goe goe goe goe! (hun Engels is wat gebrekkig)

Op de Waalbrug hou ik even halt om te genieten van het schitterende beeld van groepjes meeuwen die voor me vanuit de mist opduiken en weer naar het westen verdwijnen. Bomen liggen met hun hoofd boven het witte dekbed uit. Een meeuw landt voor me op een lantaarnpaal, de vrij donkere mantel en het weinige wit in de handpennen doen me denken aan een Geelpootmeeuw. Alleen staat de meeuw met z'n poten in een oranje bad van lantaarnlicht. Het toeval helpt me gelukkig een handje: een minuut later floepen de lantaarns uit en zie ik de bevestigende gele poten.

Aan de overkant van de brug hobbel ik langs de fietstrap omlaag en rij de Waalbandijk naar het oosten. Er is geen hand voor ogen te zien. Behalve m'n hand dan. Vanuit de mist roepen ganzen in de waalstrang bij Lent. Een paar kilometer verderop sla ik de Defensiedijk in, welke door de Bemmelse Polder loopt. Rechts roept ergens een Rietgors. Ik probeer een beetje te oriënteren waar ik ben, door te letten op een fietspad wat haaks op de dijk ergens links moet beginnen. Dit is niet makkelijk, door het water én de kou in de lucht liggen m'n wimpers onder en boven in een innige omhelsing bevroren tegen elkaar aan. Het duurt langer dan verwacht en dan passeer ik 'm. Bijna aan het eind van de Defensiedijk liggen zes donkere bolletjes in een wei. Mijn gevoel zegt dat het geen molshopen zijn. Ik blijf een tijdje stil kijken, d'r gebeurd echter niets. Met de kijker is niet veel te zien, ik moet eerst een wak hakken in het ijs wat op de lenzen ligt. Tóch zijn het géén molshopen zweer ik bij mezelf. Tien stappen die kant op laat de molshopen verschrikt opvliegen en verderop landen. Zie nou wel: Patrijzen.

De grijns zit er nog steeds op als ik een Groene en Grote bonte specht hoor en ergens aan de andere kant van de Waal gaat zo te horen aan het kabaal een enorme groep ganzen de lucht in. Aan de westkant van Gendt sla ik even de dijk op en duik dan weer omlaag de 'Galgendaal' in. Nog nooit geweest, dus weer een leuke nieuwe ervaring. Ik ben blijkbaar iets te vroeg linksaf geslagen en kom daardoor op de Langstraat buiten het dorp uit. Gelukkig had ik de route ook via deze weg bestudeerd, na een paar honderd meter sla ik dan ook de Gildestraat in. Hier moet het gebeuren. Op de gemelde Pestvogellocatie herken ik de plek van streetview: de cotoneaster ligt er helaas Pestvogelloos bij.

Met de fiets aan de hand begin ik te 'cirkelen' door de wijk. Hondenuitlaters kijken me nog niet helemaal wakker aan, behalve een waarmee ik een gezellig praatje maak. Verspreid hangen Kramsvogels in de tuinen rond en wordt elke in een boom stilzittende Merel gecheckt: d'r zou eens een kuifje aanzitten. Kool- en Pimpelmezen zijn, net als Huismussen overigens, overal te horen. Op een fietspaadje sta ik een tijd stil bij een boom met bessen, als in de verte de lange gestalte van Erik van Winden aan komt fietsen. Gisteren had ik 'm ingelicht van mijn zoekactie en hij zou misschien ook nog komen. Apart van elkaar doorkruisen we alle paden en wegen in de wijk. Brandganzen vliegen roepend boven de wijk over. Na een tijd krijg ik een telefoontje van Erik dat hij naar een andere afspraak moet. Ik besluit nog even te blijven. Na een kleine tien minuten zie ik in de mist ineens iets herkenbaars boven in een boompje op dé plek zitten. Wel krijg nou wat. Snel loop ik die kant op en het wordt steeds duidelijker: na twee uur duikt ie plots op. Snel bel ik Erik, die gelijk omdraait. Ik maak met m'n nieuwe camera de eerste plaatjes en bedenk dat ik thuis toch maar eens goed de handleiding moet lezen. Erik laat 'lang' op zich wachten. Zo voelt dat altijd als je iets doorbelt en zelf bij een vogel staat: wanneer zou ie wegvliegen? Ondertussen word ik besproken door een aantal buurvrouwen die bij elkaar voor een deur staan. Ik bedenk hoe ik er uit zie in m'n dikke jas vanaf zo'n afstand. Het nummer 'Ich möchte ein Eisbär sein' schiet door m'n kop.

Uiteindelijk peert de Pestvogel 'm dan ook en over de huizen heen vliegend zie ik 'm verderop weer in een top landen. Hierbij hetzelfde gevoel. En als ik éven omkijk of Erik er al aankomt en me weer omdraai is de top leeg. Verdraaid! Vijf seconden (!) later zeilt Erik de hoek om. Ik vertel 'm het verhaal en dan komt de Pestvogel ineens roepend over. Dat was het dan. Samen zoeken we weer door de wijk in de hoek waar de Pestkop heen vloog, uiteindelijk moet Erik nu echt weg voor de afspraak. Ik blijf weer. Erik vertelde dat hij aan de zuidkant van Gendt ook het een en ander aan bessenstruiken had zien staan, zodat ik besluit daar te gaan zoeken. Ik wil net vanuit de Gildestraat de Langstraat oversteken, als ik 'm op de hoek van het kruispunt weer in een boom zie zitten. Waarna hij vlak erna verder naar het zuiden speert. Ik ga er in soortgelijk vliegende vaart achteraan en vind 'm weer in de top van een populier. En ook hier vertrekt ie weer te snel, met mij weer aan z'n staart hangend.

Een heel stuk verder vind ik 'm met geluk bij een pleintje weer. Hij zit niet in de top, maar er iets onder. Terwijl ik 'm zit te bekijken duikt ie plots omlaag, mijn kant op. Hij zeilt over me heen en neemt plaats in een rozenstruik aan de overkant van de weg, op een vijftal meters afstand. Hier zat ik dus op te hopen! Het is ineens niet koud meer, wie wordt nu niet warm van zo'n beauty! Ik blijf aan de overkant staan. De vogel slikt een bes weg en vliegt dan de boom naast me weer in, om hier van takken te knabbelen. Koolmezen zijn niet echt enthousiast met de Pestvogel en pesten de vogel. Als de exotische schoonheid nog een paar keer naar het struikje is gedoken heeft ie schoon genoeg van de mezen en vertrekt naar de andere kant van het plein. Het is inmiddels begonnen met regenen en vanmiddag wil ik vanwege de verjaardag van m'n moeder nog naar Enschede. De spullen gaan de fietstas in en rond elf uur trap ik op huis aan. In de Bemmelse Polder pik ik op de grote plas nog zes Bergeenden, Tafel- en Kuifeenden, Smienten, een Fuut en Dodaars en drie Nonnetjes mee.

Thuis bel ik naar m'n ouders in Enschede, met de vraag of 'heel misschien' m'n jongste broer Roland zin heeft me in Almelo van de trein op te pikken, zodat ik een bezoekje kan brengen aan de discutabele Siberische Taling, welke al een tijdje in de Gravenallee, zo'n drie kilometer vanaf het station, zwemt. Deze voor Nederland zeldzame eend is discutabel vanwege het feit dat ze wel in gevangenschap worden gehouden en dus ook kunnen ontsnappen, en ook de locatie, zo langs een druk bewandelde plek aan de rand van de stad, zorgt voor vraagtekens. Maar alla, het is een vogel, en die kunnen op allerlei rare plekken opduiken. Dit is dan ook een 'lijsttechnische' twitch: mochten ze 'm ooit als wild beschouwen, dan heb ik 'm. Roland wil me gelukkig wel ophalen. Om kwart voor twee stap ik op de trein. En wordt m'n dag nog leuker. Op de bank naast me zit een achtjarige of zo, die over z'n jongere zusje niet tegen z'n moeder zegt 'Shanaja is op mijn broodje gaan zitten'. Nee, het is 'Shanaja heeft mijn broodje verpulvert!!'. Ik krijg gelijk beelden van een zwaar aangeslagen krentebolletje voor ogen...Na aankomst in Almelo staan we binnen vijf minuten naast een kanaal, waarlangs een fietspad loopt met aardig wat zondagswandelaars. Twee mensen, waarvan ik door hun gooiende gedrag eerst vermoed dat het vogelaars met brood zijn, blijken vissers. In eerste instantie zie ik alleen Wilde en Soepeenden, Meerkoeten en een Fuut. Dan blijft m'n kijker hangen op de taling. Het is gezegd: een prachtig mannetje is het wel! Hij houdt me nauwlettend in de gaten als ik foto's maak. Passerende wandelaars hebben er ook weet van: 'die zit er al een tijd hoor' krijg ik meerdere keren gemeld. Bij het bekijken hoor ik achter m'n rug een wel heel bekend geluid: een Middelste bonte specht roept kwekkend vanuit het bos. Wat een heerlijk geluid is dat toch. Dat is wel heel mooi meegenomen!

Na een kleine twintig minuten geloof ik het wel en houden we het voor gezien. Via de provinciale weg rijden we op Enschede aan. Ergens halverwege slaan we de snelweg op en al kakelend, we hadden elkaar al een tijd niet meer gesproken, gaat het verder. Ineens vloekt m'n broertje op z'n 'Rolands', lichtelijk Twents nuchter: 'k*t, die afslag hadden we moeten hebben'. Ik schiet in een lachstuip, een blauw bord wijst Amsterdam aan. In een soort mega U-turn draaien we weer naar het noorden. Spoedig passeren we een knooppunt: bij Almelo! En we kunnen er niet af! Het wordt steeds leuker. Pas bij Rijssen hebben we een mogelijkheid. Ik lig helemaal in een deuk en bel naar Enschede dat het iets later wordt. Ik ben altijd gek op onverwachte wendingen aan het eind van een verhaal. Deze zag ik echter niet aankomen. Dat zal Roland nog vaak horen...
Omdat ik 'm zo fraai vind nog een Pestvogeltafereeltje. Het lijkt zo lief, maar ondertussen was dit vrouwtje Koolmees de ware pestkop...

zondag 14 februari 2010

Witkopeend! 'Kat-in-'t-bakkie', eend-zonder-wakkie..

Na het missen van de Witkopeend gisteren, zoals geschreven, voor vandaag met Geert Lamers de afspraak staan naar de Zevenhuizerplas te gaan, waar de eend gisteren in de namiddag werd herontdekt. Eerst moet hij 's ochtends in het veld iemand inwerken bij een BMP-telling voor SOVON, we kunnen daarom pas rond het middaguur afrijden. En dat betekent voor mij weer uitslapen. De wekker gaat dan ook nutteloos om acht uur af. In de soepele draai die ik maak zet ik 'm uit en dommel op m'n andere oor verder. En sta even later toch onder aan de trap van m'n hoogslaper. Want zoals gewoonlijk: eenmaal wakker, niet weer in slaap te krijgen. De snelfiltermaling pruttelt z'n sessie door het koffiefilter en na de douche rommel ik lekker om op m'n kamer. Het is notabene een Limburger, Ivo Meeuwissen, die 'al' om 8:56 via Dutch Bird Alerts weer melding maakt van de Witkopeend. Gerustgesteld, de gedachte 'dat gaat wel goed vandaag' slipt voorbij. Als ik vlak daarna lees dat een vissersbootje vlak langs kwam varen krijg ik toch zo m'n bedenkingen. Zo'n beest kán natuurlijk ook vliegen.

Vanachter m'n computer ontwaar ik dikke rondvliegende propjes in de achtertuin: Appelvinken! Eerst een, later vijf en allengs zit ik op zeventien. Ik hou me een beetje bezig met proberen ze te fotograferen vanachter het raam: het betere luie vogelen. Voor de zekerheid leg ik een kilootje gesneden appels in de tuin, je weet nooit! Kort probeer ik vanuit de tuin zelf foto's te maken, tuurlijk zijn ze op zo'n moment net weg. Dit levert wel mijn eerste Brandganzen voor de tuin op. Twee vliegen er mee in een groep Kolganzen. De Appelvinken laten zich heerlijk beluisteren, druk roepend en zingend. Als een Zwarte Kraai in hun zangboom neerploft gaat alles de lucht in: Appelvinken, Groenlingen en duiven. Een Zanglijster tiekt langs, ook een leuke wintersoort! Een skulkende Winterkoning in de hulst maakt het even spannend. Als een zangertje foerageert de vogel rond, waardoor ik ook een tijd denk een zangertje voor me te hebben. Maar uiteindelijk komt de aap, nee de koning van de winter, uit de mouw, nee hulst.

Om kwart voor een gaat de telefoon: Geert is onderweg. Ik bel Mark om te zeggen dat we zo kunnen gaan. Mark is er op tijd en pikt zo nog wat Appelvinken mee. Een half uur later rijden we voor de tweede keer naar het westen. Vanuit de auto lijkt het weer in ieder geval schappelijker dan gisteren. Hopelijk is de Witkopeend vandaag net zo vriendelijk. Vlak voor we bij de plas zijn kijk ik verbaasd naar een vrouwtje Krooneend, welke in een sloot langs de Eerste Tochtweg nabij De Hooge Veenen zwemt. Om kwart over twee draaien we de parkeerplaats bij een grote open plas op. Zonder wakken. In de verte staat een clubje twitchers op een rij. Aan de andere kant staat eveneens een streepje vogelaars. Ertussen dobberen diverse watervogels. Drie ervan, eenden, slapen vrij dicht bij elkaar: degeen met de opvallende oogstreep is het vrouwtje Witkopeend! De vogels er naast zijn Rosse Stekelstaarten, een vrij in Nederland rondhangende exoot. De Witkopeend is een van de zeldzame eenden, waarvan het mogelijk is dat er wilde exemplaren in Nederland belanden. In ieder geval is deze ongeringd. Het CDNA zal uiteindelijk beslissen of we deze mogen rekenen als 'wild'. Vermeldenswaardig is trouwens het feit, dat op 6 april 2007 op de plas Starrevaart, welke ik gisteren ook heb bezocht, een vrouwtje Witkopeend verbleef. En deze is geaccepteerd door het CDNA.

Het vrouwtje Witkopeend ligt voornamelijk met haar kop in de veren gedraaid te slapen. Zodat we haar kenmerkende dikke snavel niet kunnen bekijken. Wel is de iets andere kleur bruin en de koptekening goed waar te nemen. Het frappante stekelstaartje steekt parmantig omhoog, af en toe even stevig trillend. Van de kou, of om de grote aandacht vanaf de kant? Een Kokmeeuw komt net iets te dicht langsgevlogen en in een reflex schiet de kop uit de veren, gelukkig kijk ik en zie de snavel, waarna de eend onder water schiet. Snel is ze wel! Zodra ze weer boven is gaat de snavel direct terug de veren in. In de verte wordt een Slechtvalk bij een hoogspanningsmast opgemerkt, die ik mooi meepik. Hierna bekijk ik de rest van de plas. Opvallend is de afwezigheid van Brilduikers. aan de andere kant van de plas staan enkele Bergeenden en zwemmen er Tafel- en Kuifeenden, Meerkoeten, Knobbelzwanen en Smienten rond. En net als de vogels zelf komen af en toe vogelaars binnenvallen. En vertrekken ze weer. In de tussentijd laat de Witkopeend haar snavel ook af en toe mooi bekijken, zodat ik in ieder geval een mooi 'totaal'plaatje heb, en het niet alleen bij een suffende eend blijft.

Rond drie uur begint het licht te sneeuwen, al snel doorzettend naar een gordijn aan vlokjes. De temperatuur gaat evenzo net zo snel omlaag, waarop we besluiten genoeg gezien te hebben en verder te gaan kijken. In Voorhout werd gisteren en vanochtend een Pestvogel gezien. Geert heeft ook in gedachte de Kleine Burgemeester van Amsterdam te bezoeken. Dit blijkt een beetje met elkaar op de route te liggen, zodat we beide gaan proberen. In Voorhout parkeren we de auto aan de Lisdoddehof en lopen naar de Boterbloemstraat, waar de vogel regelmatig werd waargenomen. Zo kom je nog eens ergens! We vinden wel Groenlingen, Turkse Tortels, grote groepen Spreeuwen en solitaire of kleine groepjes Kramsvogels. Een hoop muziekkabaal trekt onze aandacht. Kijkend naar het eind van de straat zien we waar het vandaan komt: een praalwagen reutelt langzaam voorbij. Ook hier doen ze aan carnaval blijkbaar. Tussen de huizen door ontdek ik in de verte een aparte, wittige vogel tussen twee donkere andere in de top van een populier. Het blijkt een grotendeels leucistische Spreeuw, grappig! Ondanks de behoorlijke afstand, zeker 100 meter, weet Mark met z'n camera er een verbluffende foto van te maken. 18x optische zoom. Ik ben zelf op zoek naar een nieuwe camera, dit maakt mijn keuzeopties wel weer ingewikkelder, maar interessant. Dwalend door de straten komen we uiteindelijk zonder Pestvogel weer bij de auto. Als ik hoor dat de Kleine Burgemeester nieuw is voor Geert vraag ik ons af wat we hier dan nog doen. Waarschijnlijk wat te kort gezocht, maar een nieuwe soort is altijd leuk en gisteren ging het erg snel en fraai, dus waarom vandaag niet. Tomtom: op naar de Westlandgracht.

Daarom zijn vogels nou zo intrigerend: ze vliegen (dat willen we natuurlijk allemaal kunnen), ze zijn onvoorspelbaar (dat maakt het spannend) en ze kunnen overal opduiken (zoals in Amsterdam), zodat je deze hobby overal en bijna altijd kunt uitvoeren. Vergeet ik nog iets: ook de weersomstandigheden zijn een belangrijke factor. Zoals vorst. Lag de gracht gisteren grotendeels nog open, vandaag ligt tie gewoon bloedserieus bijna helemaal onder een laag ijs! Een Witkopeend-syndroom komt voorbij drijven. Nee he! Een wakje, slechts groot genoeg voor enkele Kokmeeuwen is nog open. En die Kokmeeuwen staan er ook. Maar geen Kleine Burgemeester.

We lopen een stuk de gracht af, naar de Heemstedestraat, waar een groter gedeelte nog open ligt. Hier staan wel een geringde Pontische Meeuw, een andere dus dan gisteren, maar wel een lokaal bekende, een Zilvermeeuw met klaarblijkelijk een blind oog, en Storm- en Kokmeeuwen. Maar ook hier geen burgemeester. Halsbandparkieten vliegen roepend over. 's Morgens blijkt de meeuw hier wel gezeten te hebben. Tsja, soms zit het tegen. Het begint te schemeren en voordat de kou helemaal bezit van ons kan nemen stappen we weer in de auto. Ietwat duf maken we een stop bij een tankstation, waarna we weer wakker verder rijden. Te wakker blijkt. Geheel in de sfeer van 'eenden' en 'missen' kwaken Geert en ik ons voorbij de afslag naar Nijmegen. Geert neemt de eerstvolgende afslag, zodat we binnendoor via Geldermalsen op huis aanrijden. Vogels of vogelaars, beiden komen soms op aparte plekken...

zaterdag 13 februari 2010

De kous op de kop van de Witkop(eend)

Alweer een tijd geleden dat ik er zo gruwelijk vroeg uit moest. Nou ja moest; doe het mezelf natuurlijk ook aan. Gewoonlijk is het ook geen probleem, bij temperaturen onder nul krab je je natuurlijk nog wel een keer aan je rode oren. Hoewel de ontdekker, Arjan Joon, op 10 februari niet kon zien of de vogel ringen droeg, is de Witkopeend op de Dobbeplas bij Nootdorp wel één van de zeldzamere zwemvlieskandidaten de laatste tijd waar ik warm voor loop. Op een oproep op de mailcirkel van de VWG Nijmegen, of er misschien mensen die kant op gaan, reageert Jos van Oostveen. Hij wil gaan en we zetten de afspraak op zeven uur. Mark Wilkinson heeft er ook wel koude oren naar en gaat mee. Een andere geinteresseerde komt helaas niet opduiken, zodat we om tien over vertrekken richting Nootdorp.

Op de parkeerplaats bij de Dobbeplas staan al een aantal auto's, een twintigtal meters verder de inhoud met telescoop in de aanslag. Vlak erachter ligt het restje open water van de plas, waar nu alles bij elkaar gepropt rondkwekt. Het uitblijven van opgetogen reacties maakt de situatie snel duidelijk: bijna alle soorten zitten er nog, juist de Witkopeend en de eveneens gemelde Geoorde Fuut verkozen te vertrekken. Mijn hoop op enkele prachtplaatjes, zoals ze gisteren in de wak werden gemaakt, vliegt mee naar onbekende bestemming. Een Grote Zilverreiger en Halsbandparkieten vliegen langs. Aan de overkant ligt nog een wak, deze scan ik tegen beter weten in ook maar even af. Grote Canadese Ganzen, Smienten, Slobeenden, Kuif- en Tafeleenden gaan het notitieboekje in.

Binnen tien minuten is de situatie eigenlijk kraakhelder en besluiten we rond te gaan zoeken. Normaal ben ik gewoon om situatiefoto's te maken, dit bezoek was zó kort, dat ik het spontaan vergeten ben. Eerst checken we een open water aan de rand van een nieuwbouwwijk in Nootdorp, waar we op de heenweg langs kwamen. Behalve een Rietgors, Knobbelzwanen, Kuif- en Tafeleenden en meeuwen treffen we weinig bijzonders aan. Hoewel, een groep Kieviten hier aantreffen was wel opmerkelijk. Ik bel met Adri Clements, met wie ik bij de Dobbeplas telefoonummers heb gewisseld, en de Grote Plas bij Delfts Hout is gaan checken. Ook hij heeft geen positief nieuws. Een belletje naar Luuk Punt levert hetzelfde nieuws op. Hij is naar de Biesbosch. Wel krijgen we te horen dat de Starrevaart bij Leidschendam een goede mogelijkheid zou kunnen zijn. Tevens zitten er Grote Zee-eenden.

Sluip-door-kruip-door rijden we naar de Vlietlanden, waar de Starrevaart onderdeel van is. Op de Starrevaart zelf zwemmen vier Nonnetjes, een vijftal Brilduikers en staan er zo'n honderd Wulpen op de rand van het ijs. Smienten drijven in grote getalen rond. We rijden een stuk verder, naar de Kniplaan, welke tussen de plassen Starrevaart en Meeslouwerplas doorloopt, en zetten de auto langs de kant van de weg. Vanaf deze kant bekijken we nog eens de Starrevaart, waarna ik de dijk aan de andere kant oploop. Mijn bek valt open als ik m'n hoofd over de rand van de dijk steek en tegen duizenden Smienten op de Meeslouwerplas aankijk. Met een handteller telt Jos de groep en komt op een schatting van zo'n 10.000 vogels. Kanonne, zoveel heb ik er nog nooit bij elkaar gezien! Recht voor ons ontdek ik twee Grote Zee-eenden, even later gevolgd door nog twee. Uiteindelijk zwemmen ze alle vier bij elkaar (op de rechterfoto op een lijn ongeveer in het midden). Langs de achterrand staan zeven Grote Zilverreigers. Het is koud. Niet een heel klein beetje. Nee, heul heul heul erg vies koud! Zelfs de vissticks in m'n vriezer hebben het beter. Ik ben dan ook blij als ik weer in de auto zit en we de tocht naar de noordkant van de plas maken. Onderweg zien we een Sperwer in een boom zitten, op Smienten en Meerkoeten na zit er aan de noordkant niets. Waarop we naar de Kraaierslaan bij Noordwijk rijden voor de gisteren nog waargenomen Zwarte Ibis.

Het is ietwat raar om weer aan de Kraaierslaan te staan. Hier lag ik dus op zo'n twee à drie meter van een Zwarte Ibis af, liggend in de berm en met de vogel in de sloot (zie verhaal 6 januari). Nu is tie leeg en verlaten. Jos en Mark blijven bij de auto, ik besluit wat rond te gaan schuimen en slootjes te checken. Op de naastgelegen camping zijn enkele open watertjes en ook langs de Duinweg zijn nog slootjes open, maar helaas geen Zwibis. Een Goudhaan kriebelt door struikjes op de camping. Weggedrukt in de slootoevers zitten wel nog enkele stiekeme Watersnippen. Met de auto rijden we enkele rondjes en controleren alle (zichtbare) slootjes, zonder resultaat. We geven het op en rijden naar Amsterdam, dan de Kleine Burgemeester maar een kans geven.

Op de Westlandgracht in de Schinkelbuurt aangekomen staat de auto nog niet stil, of ik zie de witte verschijning al op de kade staan. Het kan dus ook anders! Erachter zitten twee fotografen op het fietspad, met de meeuw op een kleine twintig meter voor hun. Wat een plaatje! Wij bekijken de vogel vanaf de andere kant en beginnen ook met fotograferen. Na een tijd loop ik over een bruggetje naar de andere zijde, en krijg zo de meeuw op een kleine tiental meters voor de kijker. Door Karel Mauer word ik gewezen op een Pontische Meeuw. Die er half in slaap kakkend naast staat. Hoppekee! De meeuw zit rustig op de kant, plakken brood die vanaf het bruggetje worden gegooid nodigen uit voor enige actie. Staand op een meerpaal naast het bruggetje laat de burgemeester zich wederom fraai bekijken. Halsbandparkieten vliegen roepend over. De kou slaat weer toe, het is ook mooi geweest. Jos moet ook rond drie uur thuis zijn, tijd om op huis aan te gaan. Halverwege de rit krijg ik een telefoontje van Frank Wagenaar: de Witkopeend is herontdekt: zo'n dertien kilometer zuidelijker, op de Zevenhuizerplas. Ik bel Erik van Winden, die met openbaar vervoer en fiets is afgereisd, en waarvan ik weet dat hij geen alerts ontvangt, dat ze hem hebben teruggevonden. Een afspraak met Geert Lamers morgen wederom naar het westen af te reizen wordt gemaakt, Mark wil wel weer mee...Om half vier krijg ik een sms van Erik: 'nu te zien met twee Rosse Stekelstaart'

donderdag 11 februari 2010

Visite aan de Wilde Zwanen van de Oude Waal na het werk

Vandaag na m'n werk om kwart voor zes nog even de vier Wilde Zwanen op de Oude Waal in de Ooijpolder bekeken. Practisch niet te zien op de foto, wel een heerlijke sfeervolle namiddag!