zaterdag 10 januari 2015

Met vaders op sleeptouw naar de Koereiger van Azewijn

Al geruime tijd hangt er in de weilanden ten zuiden van het dorp Azewijn, nabij het welbekende Azewijnse Broek, een Koereiger rond. Aangezien ik vanmiddag om half zes m'n dochter weer in Arnhem moet ophalen, en de snelwegroute Enschede-Apeldoorn-Arnhem een herhalende droom wordt, ziet m'n pa het wel zitten om binnendoor te gaan, en deze leuke kleine witte én zeldzame reiger met een bezoek te vereren. Na eerst andere zaken op de dagplanning afgewerkt te hebben, trappen we iets na drieën 'de brommer an' en zakken over diverse wegen en door verschillende dorpjes door de Achterhoek naar het zuiden af. Buiten is het vies vies koud, de kachel in de wagen is met een soepele draai open gezet en verwarmt het binnen tot een aangename temperatuur tijdens de reis van drie kwartier.
De zon raakt de horizon reeds als we iets voor half vijf de Laakweg ten zuiden van het dorp Azewijn in draaien. Aan het andere eind van deze weg, in de hoek bij de kruising met de Meilandsedijk, ligt aan de westkant een weidecomplex waar de Koereiger zich, gezien de dagelijkse waarnemingen, vrijwel altijd lijkt op te houden. Ook voor deze dag stond al weer een melding op waarneming.nl. Mijn verwachting is dan ook dat het een appeltje-eitje zou moeten worden, zeker ook omdat de Koereiger wel tot vlak langs de weg foerageert. Blijkbaar moet hij dus niet te missen zijn. Na het dorp Azewijn uitgereden te zijn, passeren we eerst een weiland met schapen -dáár moet ie tussen lopen; nee toch niet- gevolgd door het grotere grasland. M'n pa parkeert de bus bij de eerst komende ingang van een wei langs de rand van de weg. Omdat ik door eerdere ervaringen de grond enigszins ken, zeg ik 'm voor ik uitstap voor de gein met twee banden op de weg te blijven: anders sta je vast in de modder. 
Recht voor ons staat in de hoek van een wei, ver weg, een groep witte vogels bij elkaar. Grote Zilverreigers, zo blijkt wanneer ik mijn telescoop er op richt. Geen Koereiger erbij, die ik eigenlijk stiekum direct in beeld hoopte te krijgen. Ik zeg tegen pa dat ik de Laakweg ga aflopen richting het kruispunt met de Meilandsedijk. Hij vermaakt zich wel. De wind voert een gure koude wind langs m'n lijf, met één oog bekijk ik met de telescoop regelmatig de velden, het andere oog houdt de snel zakkende zon én de tijd in de gaten. Strak een half uur staat er voor deze 'twitch: het is van hier nog een half uur rijden naar Arnhem, om vijf uur moet ie dan ook binnen zijn. Liefst er voor al dus. In de bomen- en struikenrij langs de weg verschuilen zich tientallen Kramsvogels, die tjakkend weg peren als ik langs wandel.   
Langzaam loop ik tot aan de hoek met de provincialeweg, waar me de moed op een succesvol bezoek net zo langzaam begint te zakken als de temperatuur. De klok dirigeert me weer richting de bus. Toch blijf ik verwachten dat érgens ineens de Koereiger op zal duiken. Zeker omdat ik merk dat, in tegenstelling tot wat ik had verwacht, de Grote Zilverreigers niet vertrekken richting een slaapplaats elders, maar juist bij elkaar lijken te komen in de hoek van de wei waar ik het eerst m'n scoop op richtte. Enkele tientallen hebben zich tegenover de bus verzameld. Halverwege de terugweg valt me op dat de bus nu ín de wei staat. En dat er een trekker stil bij staat. Pa,zo bedenk ik, weet altijd wel ergens een praatje aan te knopen, hij zal wel aan de klets zijn met de boer die kwam vragen wat hij daar doet of zoiets. Wanneer ik nu mijn scoop op de groep zilverreigers voor de bus richt, valt m'n oog ineens op een wit gevalletje half zo hoog als de rest. Het zal toch niet? Jawel, tóch wél! Waar hij vandaan is gekomen, geen idee. Vermoedelijk ergens uit een van de diepe sloten die door de weilanden liggen. Het is tien voor vijf.        
Snel loop ik nu naar de bus. De trekker rijdt door en ik zwaai vriendelijk wanneer hij me passeert. Bij de auto aangekomen zie ik hoe laat het is. Een enigszins weggezakte indruk en diepe bruine sporen bij de voorbanden doen me het ergste vrezen. Vijf voor vijf. Pa kijkt me lichtelijk schaapachtig aan. 'Tja, het ging toch niet zoals ik verwacht had. Gelukkig had ik nog wat wisselgeld', terwijl hij zwaait met een paar briefjes van vijf. De bus staat muurvast, en gelukkig kwam er een boer langs. De boer bracht eerst aanhanger naar huis, iets verderop, en zou dan terug komen om te helpen. In eerste instantie bekruipt me een wanhoopsgevoel. Als dit maar goed gaat. Het is bijna vijf uur en om op tijd in Arnhem te zijn moet alles wel soepeltjes gaan verlopen. Maar al snel moet ik ook lachen om de situatie: zeggen met twee bandjes op het asfalt te blijven en dan toch niet doen. Eigenwijs.     
In de verte  zie ik de trekker al weer van de boerderij vertrekken en onze kant op komen. Ondertussen geniet ik van de Koereiger, die voor de groep Grote Zilverreigers recht voor ons foerageert. Hoewel het aardig schemert is hij door de telescoop leuk te bekijken. Foto's maken is echter al wat lastiger. Achteruit de bus komen een aantal lange staalkabels te voorschijn, die blijkbaar standaard voor 'je-weet-maar-nooit' mee gaan. Pa had de Koereiger overigens ook al opgemerkt, in dat opzicht is onze trip wel geslaagd.  
En terwijl door de boer en z'n bijrijder met een glimlach de bus achteruit het asfalt wordt opgetrokken, knip ik snel nog een serie foto's weg. De boer wordt met een handje euro's bedankt en zodra pa de kabels weer heeft opgeruimd rijden we met slechts een paar minuten vertraging naar Arnhem. We moeten een stuk over de autobaan in Duitsland, die verloren tijd halen we wel weer in. Onderweg moeten we allebei nu hard lachen om onze 'even langs de Koereiger'-trip. Het kon ook weer niet gewoon gaan. Een volgende keer zal ik hem wederom wel vol vertrouwen weer op sleeptouw nemen: de kabels liggen voor de grijp. De zon is achter de horizon verdwenen, de laatste stralen kleuren de hemel prachtig oranje. 


Een mooiere foto van de Koereiger van Azewijn is deze van Jasper Janssen, gemaakt op 14 december 2014 (bron: waarneming.nl)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten