'Woei. Mooi sneeuwgorsje bij Driel'. Rond tien voor vijf krijg ik op 26 november dit bericht binnen van Frank Wagenaar. Ik check de Arnhemse waarnemingensite, Driel ligt net iets westelijk van Arnhem, en zie dat Jan Bernardus inderdaad een fraaie Sneeuwgors heeft gefotografeerd op de sluis bij Driel. In het binnenland is deze soort erg bijzonder, ze worden meer overvliegend dan aan de grond gezien. En het zou voor mij een nieuwe soort in het werkgebied van de Vogelwerkgroep Arnhem zijn. En m'n tweede in Gelderland. Een buitenkansje dus en ik stuur een sms naar Benny in Arnhem of hij misschien zin heeft de volgende dag te gaan zoeken. Benny eigen, hangt een paar tellen later al aan de telefoon! Afgelopen dagen heb ik de slaap moeilijk kunnen vatten, en hoewel ik doorgaans rustig ergens heen fiets, de energie ontbrak me nu volledig. We spreken voor de volgende dag om 12 uur af bij Bever zwerfsport bij het station, zodat Benny eerst een afspraak om tien uur kan uitvoeren en ik lekker met de trein kan. Ook Ronald had ik inmiddels op de hoogte gebracht van onze plannen, waardoor hij de kans kreeg het hele plan om zeep te helpen. Hij moest namelijk om 10 uur werken, maar wilde wél graag mee. Of het niet om 8uur kon. 'Regel het maar met Benny', zei ik.
Zodoende zat ik vandaag dus om half acht in de trein, met verwachtte aankomsttijd 7:50 in Arnhem, waarna we Ronald thuis zouden oppikken. Een grappenmaker moest zonodig aan de noodrem trekken, waardoor Benny iets later dan verwacht voor mij de autodeur opent. Het ochtendgloren moet gelukkig de slaap nog uit de nacht wrijven, we pikken Ronald op en het is nog redelijk schemerig als we op Doorwerth aankoersen, om daar de weg naar de sluis in te slaan en op het eind, voor de sluis, de auto parkeren. Uit ervaring weet ik dat Sneeuwgorzen aan de grond in het binnenland soms een paar dagen kunnen blijven hangen én opmerkelijk tam kunnen zijn. Mijn verwachtingen lagen daarom vrij hoog.
Zodoende zat ik vandaag dus om half acht in de trein, met verwachtte aankomsttijd 7:50 in Arnhem, waarna we Ronald thuis zouden oppikken. Een grappenmaker moest zonodig aan de noodrem trekken, waardoor Benny iets later dan verwacht voor mij de autodeur opent. Het ochtendgloren moet gelukkig de slaap nog uit de nacht wrijven, we pikken Ronald op en het is nog redelijk schemerig als we op Doorwerth aankoersen, om daar de weg naar de sluis in te slaan en op het eind, voor de sluis, de auto parkeren. Uit ervaring weet ik dat Sneeuwgorzen aan de grond in het binnenland soms een paar dagen kunnen blijven hangen én opmerkelijk tam kunnen zijn. Mijn verwachtingen lagen daarom vrij hoog.
Snel hebben we de plek, zoals die te zien is op de foto van Jan, teruggevonden, een betonnen randje direct aan de sluis. Kats leeg. We zoeken de directe omgeving af en lopen daarna westwaarts langs de noordkant van de sluis of de gors hier ergens rond sneakt. Kansloze actie, zo blijkt, en we lopen weer terug naar het begin. Hier komen we erachter dat je de sluis over mag steken, zolang er geen hoorn klinkt, wat inhoudt dat je binnen 30 seconden van de sluisdeuren af moet zijn, anders sta je vast. Aan de zuidzijde loopt ook weer een pad naar het westen, richting de grote stuw in de Rijn. Er staat een behoorlijk frisse wind, en hoe verder we naar de stuw lopen, hoe akeliger het wordt. Vooruit gedreven door de gedachte 'stel je voor dat ie nou net daar zit', lopen we door tot we niet verder mogen. Op dit eindpunt, tegen de stuw aan, bekijken we de omgeving. Een Waterpieper vliegt over, een tiental Wintertalingen dobbert op de visstrap en een Grote zilverreiger is een afwijkende witte vlek in het groengrijsblauwe uiterwaardenlandschap.
Tijd om terug te lopen. Het is practisch gedaan voor Ronald, nadat we met Frank de situatie hebben doorgenomen loopt het tegen half tien. Wil hij op tijd op z'n werk zijn, dan moet hij nú weg. Hij loopt al vooruit naar de auto, Benny zou 'm wegbrengen. De tijd begint te knagen voor Ronald, langzaam tikt de klok naar tien en we hebben nog niets waar de naam Sneeuwgors aangeplakt mag worden. Aan de overkant van de sluis zet Frank Wagenaar z'n auto weg. Het kunnen zulke sneaky bastards zijn, die gorzen. Sta je er twee meter vanaf, kijk je er nog over heen. Daarop ben ik me bedacht en check dan ook alle randjes en straatstenen op bruinwitte kruipende veren bolletjes. En dan vliegt voor Ronald een dikke prop van de parkeerplaats op, donker en wit in z'n verenkleed. Wel snotverdomme! Meedraaiend met de gors draait Ronald zich om, terwijl de vogel tussen Benny, Frank en mij doorvliegt.
In de 'nick of time' zoals Ronald het later zou verwoorden, vliegt daar de Sneeuwgors! Frank begint andere vogelaars te bellen en de grijns is bij Ronald niet van het gezicht af te slaan. Aan de rand van de sluis, waar hij gisteren is gefotografeerd, landt ie en begint te foerageren.
Tijd om terug te lopen. Het is practisch gedaan voor Ronald, nadat we met Frank de situatie hebben doorgenomen loopt het tegen half tien. Wil hij op tijd op z'n werk zijn, dan moet hij nú weg. Hij loopt al vooruit naar de auto, Benny zou 'm wegbrengen. De tijd begint te knagen voor Ronald, langzaam tikt de klok naar tien en we hebben nog niets waar de naam Sneeuwgors aangeplakt mag worden. Aan de overkant van de sluis zet Frank Wagenaar z'n auto weg. Het kunnen zulke sneaky bastards zijn, die gorzen. Sta je er twee meter vanaf, kijk je er nog over heen. Daarop ben ik me bedacht en check dan ook alle randjes en straatstenen op bruinwitte kruipende veren bolletjes. En dan vliegt voor Ronald een dikke prop van de parkeerplaats op, donker en wit in z'n verenkleed. Wel snotverdomme! Meedraaiend met de gors draait Ronald zich om, terwijl de vogel tussen Benny, Frank en mij doorvliegt.
In de 'nick of time' zoals Ronald het later zou verwoorden, vliegt daar de Sneeuwgors! Frank begint andere vogelaars te bellen en de grijns is bij Ronald niet van het gezicht af te slaan. Aan de rand van de sluis, waar hij gisteren is gefotografeerd, landt ie en begint te foerageren.
Vanuit verdekte opstelling de gors bekijken. foto Frank Wagenaar |
Snel ren ik naar een grote afvalcontainer, van waarachter de vogel van dichtbij is te bekijken. En alsof het 'm totaal aan z'n veren zal roesten kruip ik langzaam zijn kant op en 'verberg' me achter een paaltje van een hek en wacht af.
Langzaam schuifelt de vogel naar me toe, tot ik uiteindelijk met de kijker én het fototoestel niet eens goed meer scherp kan stellen. Als ik er langs heen kijk word ik vanaf nauwelijks een meter aangestaard door twee donkere kraaloogjes. Ja, mijn eerdere ervaringen met de tamheid worden weer eens overtreffend overruled.
Maar het wordt 'm daarna toch iets teveel, vliegt op en al roepend (dit geluid blijft een van m'n vrolijke favorieten) gaat ie de sluis over, om daar een rondje te maken en vervolgens doodleuk terugkeert bij ons op de parkeerplaats. Als een muis in een grasberm slaat hij onopvallend aan het scharrelen. Op mijn buik tijger ik er naar toe en op twee meter van 'm af blijf ik rustig liggen en begin te fotograferen. Het lukt me zelfs om een leuk filmpje te maken! Ronald en Benny zijn er inmiddels vandoor, Ronald is zelfs op tijd op z'n werk, en hun plek wordt ingenomen door Remco Jousma, die even later op de buik naast me ligt, en Erik Lam en Herrald Damen.
Erik gaat er weer vandoor, evenals de gors, die de sluis overvliegt en daar landt. Remco, Herrald, Frank en ik gaan achter de gors aan en vinden 'm weer bij de sluiswachterstoren op het pad. Ook Jurriën van Deijk en Ruben Vermeer, op de fiets vanuit Arnhem, zijn er ondertussen bijgekomen. Alsof het iets zou uitmaken, scheidt slechts een hek ons en de gors elkaar. Het maakt hem blijkbaar geen reet uit en ook wij hebben er behoorlijk schik in. Om dit even in een understatement uit te drukken, banjert de gors zelfs een keer dóór ons groepje heen!
Na een uitvoerige fotosessie druipen de mensen een voor een af. Alleen Jurrien en Ruben blijven met mij achter. De gors is aan z'n rechterpootje geringd, zo bleek een dag eerder al op de foto's van Jan, en we proberen het ringnummer af te lezen. We komen een eind, iets met Britt Museum TR 3359. Jurriën en Ruben weten zulke detailfoto's te maken, waardoor we de hele ring af kunnen lezen: Brit museum, London S,W,7 ring TR33359. Een tijd later hebben we bericht gekregen uit Engeland: 'this bird was ringed by East Yorkshire Ringing Group as age 1st year , sex male on 29-Oct-2011 at Buckton, East Riding of Yorkshire It was found 29 days after it was ringed, 469 km from the ringing site, direction ESE'.
Twee dames voegen zich bij ons, wij hebben inmiddels de leuke foto's en een pracht ervaring binnen. We zijn allemaal een nieuwe regio, of zelfs Gelderlandsoort rijker en gaan weg. Jurriën en Ruben naar huis, ik ga de stuwwal bij landgoed Duno op, op zoek naar de Kortsnavelboomkruiper. En de Bosuil, die in de buurt moet zitten. Daarnaast wacht ik af wat Benny doet, hij zou na zijn afspraak terug komen, en met een telefoontje blijkt dat hij dat ook zal doen met een vogelvriend van hem, Hans. Mijn trip door het bos is door de stevige wind behoorlijk kansloos, de Bosuil zat wel op z'n plek, hier en daar probeerde ik nog wat struikpartijen uit op Houtsnippen, maar het bos was stil gewaaid.
Ook andere vogelaars komen een bezoek vereren en kunnen genieten van deze regionaal zeldzame schoonheid. Als Benny met Hans arriveert gaan we nog eens naar de Sneeuwgors kijken. Uit de wind zit de vogel achter de sluiswachterstoren. Ondertussen is het wel aardig gaan miezeren, zowel de gors als wij verwateren langzaam. Als de nodige foto's zijn gemaakt, besluiten Benny, Hans en ik, of eigenlijk besluit Benny dat, naar de Wageningse Nevengeul te gaan.
Eerst bezoeken we de Bosuil nog even, die nu nog verder voor het gat in de boom zichtbaar is, waarna we naar Wageningen rijden.
Daar aangekomen kruist direct een Slechtvalk ons pad al en kort daarna lopen we de uiterwaard in. Amper honderd meter gestruind barst een gigantische regenbui los en we maken héél snel rechtsomkeert. Met een wandelgenot van een vijf minuten, een Tafeleend voor de daglijst rijker, en lekker doorweekt keren we weer op Arnhem aan. Ondertussen krijg ik een bericht van Frank, die thuis zit: 'Als je buiten bent moet je dekking zoeken! Wordt heel nat.' En bedankt...
Het gaat in bovenstaand geval om een eerste winter man Sneeuwgors van de ondersoort insulae, ofwel IJslandse Sneeuwgors. Het artikel over deze waarneming en bepaling tot ondersoort is te lezen op de weblog van P G Gelderblom
Geen opmerkingen:
Een reactie posten