Sinds gisteren zit ik voor het eerst 'langere' tijd op Vlieland. Drie keer eerder heb ik de oversteek naar het eiland gemaakt. Drie maal een dagretourtje. Twee keer, op 13 én 17 mei 2008, vanwege een pleisterende Alpenheggenmus, welke zich ophield bij de vuurtoren van Vlieland. Het zou een nieuwe soort voor me zijn geweest. Op 13 mei maakte ik een tactisch verkeerde zet: ik verliet de plek bij de vuurtoren om een Zwarte rotgans in de buurt te gaan bekijken. Precies in die tijd liet de heggenmus zich éven zien. Ik was te laat terug. De 17e liet de vogel zich helemaal niet zien. Grandioos gemist, nee, grandioos gedipt mag ik mezelf wel toerekenen. Er kwam gelukkig een grandioze geslaagde herkansing op 26 april 2009 bij Eibergen, maar dat terzijde. De derde keer, op 19 september 2010, hokte ik samen met tientallen andere vogelaars op een smal pad bij de Oude Eendenkooi, om de Noordse Waterlijster, een nieuwe megasoort voor Nederland, dit keer wel succesvol in de kijker te krijgen.
Zoals gezegd, na een gehakketak aan geregel kon ik gisteren m'n vierde oversteek naar 'Vlie' maken. Via Jurrien van Deijk, die al met een aantal mensen op Vlieland zit, kan ik een slaapplaats bij hem in het huisje regelen, en dankzij Jelle en Lex Aalders kon ik gemoedelijk met de auto meerijden. De eerste leuke, en nieuwe soort voor mij, de Witbandkruisbek, welke al een tijd aan de oostkant van het eiland rondzwierf, was gelukkig snel in de pocket. Met een glimlach viel ik op het smalle bankje in slaap. Een afspraak met Marijn van Oss om de volgende dag bij de kazerne en de Kroon's polders aan de westkant van Vlieland te gaan vogelen stond.
Rond kwart over acht stappen Marijn en ik de poort bij ons huisje uit en koersen op de west aan. Het is een prachtige ochtend, windstil en helder. Bij het Posthuis struinen we ongeveer een half uur alle graslandjes en ruigtes rond de huisjes af, zoekend naar een gisteren hier gemelde Ortolaan. Helaas zonder resultaat en rond tien voor negen gaan dan ook de eerste Waterrallen bij de kazerne m'n boekje in, nadat we hier onze fietsen hebben geparkeerd. Langs het smalle paadje waar we over heen kleien knorren ze regelmatig. Het pad maakt net een klein bochtje, als er een bruin geval uit een bosje rechts van ons met veel geluid weg speert. En zoals je een Knobbelzwaan herkent aan z'n geluid van de vleugels, zo weet ik dat we te maken hebben met een Houtsnip. De eerste voor vandaag. Met een bocht lopen Marijn en ik weer op het oosten aan. Half tegen de dijk (Marijn) en half door de open vlakte (ik) struinen we door alles heen. Hier en daar roept een Zwartkop, of treffen we een van de vele Winterkoningen (het barst er van op het eiland). Halverwege moeten we een duin, die haaks op de duinenrij staat, oversteken. Houtsnip twee schrikt op uit de struiken. Vanaf een top op het 'dwarsduin' bekijken we de plassen in de Kroon's polders. Veel steltjes! Alleen is het licht niet goed. En zitten de vogels te ver.
Over de open vlakte aan de zuidkant van de polder lopen we door. Halverwege steken we het duin naar het noorden nog eens over, om zo de Kroon's polders te kunnen bekijken. Aan de noordkant van het duin vang ik tussen alle wadgeluiden een raar geluid op. Het klinkt als een Boompieper, en ik ben gealarmeerd. Alleen door een barrière aan Duindoorns kunnen we niet dichterbij komen. We blijven stil staan. Stil. Met de kijker zoeken we allebei het pad af, welke binnenduins loopt, maar we vinden niets wat bij het geluid zou passen. We hoorden het allebei, een paar keer, en daar vleef het bij. Na een tijd lopen we dan ook maar door naar het oosten. Waar de Kroon's polders weer een hoek naar het noorden maakt komt een Blauwe kiekendief in vrouwkleed voorbij. Oeverpiepers scharrelen her en der in de geulen op het wad, het wad zelf wordt bevolkt door stelt- en strandlopers. Erg leuk, gezien de tijd van het jaar, is een Tapuit die rondscharrelt op het pad voor ons. Langzaam lopen we over de dijk weer richting de verharde Postweg, ondertussen bosjeskloppend en het water en de slikken afturend.
We zijn bijna bij de verharde Postweg, we lopen nog op de dijk, als vanuit het noordoosten Marijn ineens een grotere roofvogel opmerkt. In de kijker blijkt het een Ruigpootbuizerd. We blijven staan. En kijken verder noordoostwaarts. Er komen nog meer 'kiekendief-achtige' Buizerds van over de 'Bomenlanden onze kant op gegleden, laag, bijna onopvallend. Ruigpootbuizerd! En daarna nóg een Ruigpoot. en nóg een Ruigpoot. Wat gebeurt er allemaal? Als een gek proberen Marijn en ik een hogere positie te vinden, vanaf waar we kunnen zien wat er aan komt. Ondertussen stuur ik een bericht naar Jelle dat de Ruigpootbuizerds 'loos gaan'. We klimmen tegenover de Postweg, aan de noordkant, een duintop op, met een goed uitzicht over de duinen, maar ook over de bossen. Inmiddels zijn zeker acht Ruigpoten ons gepasseerd. Verbazingwekkend hield het daarna ineens op. Dertien. In een half uur. Waar kwam dat nou vandaan? We wachten op een vervolg, maar er komt helemaal niets meer! Onze eerste rare gewaarwording. Marijn en ik banjeren daarna noordelijk van de Postweg door de duinen richting de kazerne, waar onze fietsen staan. Dit hele duinstuk is leeg, ondanks de vele leuke bosjes.
Na een hoop 'konijnenpaadjes' en Duindoornstruiken gepasseerd te hebben, komen we weer op de Postweg uit, waar Jelle en Lex net aan komen fietsen. Elkaar bijpratend lopen we gezamenlijk naar onze fietsen bij de kazerne. Tijd voor een snelle boterham en daarna fietsen we gezamenlijk weer richting het oosten de Postweg af. Tot halverwege, eigenlijk al vrij snel nadat we vertrokken waren, een figuur ons tegemoet fietst, en met ons een praatje aangaat: 'ja, ze hebben zojuist op de ringbaan een boompieper gevangen, en het is vrijwel zeker dat het om een Siberische boompieper gaat, maar ze zijn nog bezig met de determinatie. Ik ga nu kijken'. De persoon blijkt Holmer Vonk te zijn, een vaste ringer op de ringbaan. 'Ik ga daarna de vogel loslaten bij de slagboom aan het begin van het terrein. Interesse?'. Túúrlijk! We fietsen met hem mee, tegen de lichte wind in, naar het westen, waar we net vandaan kwamen. En wachten gespannen af bij het hek naar de ingang van de ringbaan. We grappen met elkaar een hoop af. De spanning is eigenlijk goed te voelen. Hoe vaak zie je nu een Siberische boompieper van dichtbij? Maar wij hebben nog enige reserve: ís het er écht een? Geduld moeten we hebben, we staan voor het houten hek, met uitzicht op waar Holmer vandaan zal moeten komen. En we zijn zenuwachtig! Zal het écht een Siberische zijn. We rommelen wat rond, we fotgraferen wat later misschien leuk kan zijn. Maar we zijn nerveus!
Vanuit de verte zien we 'm over het pad aan komen fietsen, een zakje voorzichtig in z'n hand gedragen. 'Ja, het is er een!!!', glimlacht Holmer. En wat er dan met je gebeurd, wat je dan voelt. Raar gevoel. Ik staar naar het katoenen zakje. Ik gá zo kijken naar een zeldzame vogel op nauwelijks één meter. Nog erger, mijn eerste Siberische boompieper in Nederland waarschijnlijk. Hij haalt de vogel er voorzichtig uit. En het eerste wat me opvalt is het duidelijke zwartwitte vlekje achter het oog. Siberische! Maar alsof het de normaalste zaak van de wereld is kijk ik er naar. Zal een ringer het ook zo voelen? Mijn gevoel bij zeldzaamheden is 'moeite moeten doen'. Dit voelt voor mij te makkelijk, en daarom ook onwerkelijk. Holmer legt rustig alle handkenmerken voor een Siberische boompieper uit, zoals de handpenformule, in vergelijking met de gewone Boompieper. Een minuut krijgen we, daarna laat hij 'm los, stress moet ook voorkomen worden. We kijken, fotograferen, bewonderen. En dan gaat ie. Één keer laat ie z'n geluid horen. Het klinkt inderdaad als een boompieper. Maar toch anders. En laag over de duindoorns verdwijnt de 'ja, dit-zou-een-nieuwe-voor-m'n-lijst-zijn-geweest-als-ie-niet-in-het-net-had-gehangen regelrecht het kazerneterrein op. Waar betreding ervan ten strengste verboden is. We hebben direct gezocht daarna, en de dagen daarna. Maar niets gevonden waar ik eerder op nauwelijks een meter afstand naar gekeken heb. Lichtelijk nog steeds flabbergasted door deze, door Holmer aangeboden, directe ontmoeting fietsen Jelle, Lex, Marijn en ik weer op ons kot in het westen aan. En wederom vlakbij het Posthuis zien we vanuit de noordoostelijke hoek laag buizerds aan komen zweven. En ja hoor, wéér Ruigpoten! 1, 2, 10, 3, 1. Ze bleven aanstormen van laag over de bomen, achter elkaar. En weer in een kort moment. Ze blijven mijn vraag triggeren waarom ze zo plots kunnen voorbijkomen, en waarom het daarna zo volkomen 'leeg/stil' is?
Vanavond gingen er met een goed geouwehoer en genot weer de nodige gezellige biertjes doorheen. En viel ik wederom in een straffe slaap op de bank. Met een rare ervaring rijker: hadden Marijn en ik niet eerder op de ochtend iets van een Boompieper gehoord bij de Kroon's polders?. Iets zuidoostelijker van de vangplek? Er woei een oostenwind....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten