zondag 8 oktober 2006

Niet alleen drie Zeearenden tijdens de VWG Nijmegen Flevoexcursie

Behoorlijk rozig hang ik nu boven de computer, de ene topper na de andere tolt door m'n hoofd. Wat is me vandaag eigenlijk overkomen? Ik geloof dat ik in de Flevopolder ben geweest, maar het besef zit nog ergens in een auto een rondje te maken. Maar het is voorbij. Poe hé! Nadat twee auto's sterk mij om zeven uur oppikken aan de Groenestraat rijden we in het schemerduister naar de Flevo. Ik mag de auto delen met Frans, Ria en Sjak, in de andere rijden Peter, Farah en Pieter mee als bijrijder van Atholl. Langzaam de slaap uit de oogjes werkend rijden we naar onze eerste stop, de Grote Praambult.

De wegen er naar toe zijn onduidelijk en in de Flevo rijden we onszelf even vast. Dit blijkt later een reden te hebben. Terwijl we via wat omwegen richting de goede ingangsweg naar de Praambult rijden, komt er als een sierlijk luchtschip een Kraanvogel over de autobaan geschommeld, langzaam verdwijnend richting Almere. Nadat we nog een keer moesten draaien, wat een vlucht Goudplevieren opleverde, slaan we niet veel later de weg in langs het kanaal naar de bult. Aandachtig bekijken we de akkers langs het kanaal, ergens in deze hoek werd de Kraanvogel uit het oog verloren. Flodderige lijnen Aalscholvers vliegen langs het kanaal, hier en daar zit de onvermijdelijke Buizerd, Futen in winter- en zomerkleed bevolken het water.
Twee Grote Gele Kwikstaarten, drie Koperwieken, honderden Vinken, een paar Sijsjes, Kepen, een Kramsvogel wordt gehoord. De trek is in volle gang als we op de Praambult over de grote vlakte turen. Mezen, Grote Bonte Spechten, Witte Kwikstaarten, Boerenzwaluwen, links en rechts worden we er door gepasseerd. Op de bult voegt Albert uit Utrecht zich bij de groep. M'n korte broek compenseer ik met een extra trui, het is ondanks andere beloften behoorlijk fris. Massa's Edelherten burlen krachtig, prachtige groepen paarden struinen over de vlakte. Een Sperwer zorgt voor opschudding onder het kleine vogelvolk en voert een mislukte aanval op een groep Houtduiven uit, een flink eind rechts van de bult vliegen zo'n vijftiental Grote Zilverreigers op.

Je hoort ze wel, maar waar zitten ze? Met moeite weet ik een aantal Kolganzen bij de Kleine Praambult in de verte te ontdekken. Na de nodige uitleg krijgen ook de anderen ze in het vizier. Peter merkt daarna doodleuk op dat net over het slootje voor ons ook één Kolgans zit. Laag over de wilgen golft weer een Grote Gele Kwikstaart richting zuidwest, een Baardmannetje wordt alleen door mij gehoord. Een Vos zit in het veld te kluiven aan iets lekkers. De warmte van de auto bevalt uitstekend. Bij het wildrooster aan de Praamweg draaien we de raampjes omlaag, even autovogelen hoor! Op de plas bij de Krakeend-hut dobberen Tafeleenden, Krakeenden, Kuifeenden en een paar Bergeenden door het beeld. Tien minuten later laveert Frans 'onze' auto de drukke parkeerplaats bij het SBB-info-centrum op. Opwarmen!

Vanachter het glas van het info-centrum worden de honderden eclipskleed Slobeenden die op de plas er voor zwemmen doorzocht op andere soorten. Kuif-, Tafel- en Wintertalingen blijken de totalen flink te verhogen. Warme koffie wurmt zich een weg door de lichamen, een aantal mensen nemen afscheid op het toilet van de koffie eerder die ochtend. Drie Zeearenden meldt het logboek. Dat is niet mis! Zou leuk zijn als we...De bekende Paflov-karpers zwemmen net na het paviljoen onder het houten bruggetje. Zodra de eerste trilling van voetstappen door het bruggetje trillen, liggen ze met open bekken te wachten tot ze weer iets eetbaars toegeworpen krijgen. De bekken blijven geopend, de boterhammen blijven voor ons.

Na het bruggetje over het kanaal slaan we rechts het pad in, richting de open vlakte waar altijd wel iets leuks is te zien. Al rap is dat ook deze keer, vanuit het westen komt een gigantische deur aanvliegen, conclusie Zeearend is snel gemaakt. De adulte vogel vliegt op enige afstand langs ons heen richting het infocentrum, draait daar weer terug naar het zuiden en laat zich in het verbeterde weer mooi bekijken. Speenvarkens krijsen in het riet, voor sommigen is het geluid van de Waterral nieuw. Evenveel aandacht krijgen de ping-producerende Baardmannetjes in een rietkraag naast het pad. Slechts vliegend kunnen twee vogels worden bekeken door een aantal mensen. Een groot deel van de groep is doorgelopen en missen daarom de IJsvogel die, ontdekt op de roep, over het pad scheert. Twee opvallend lichte Buizerds zitten in de toppen van een struik, van deze kleurvariatie zullen we er vandaag nog heel wat te zien krijgen. Spreeuwen liften mee op de ruggen van een aantal paarden, wat een idyllisch schouwspel oplevert. Ook treffen we twee vogelaars die ‘s ochtends net iets te laat op de ontmoetingsplek bij het Natuurmuseum waren en op eigen houtje naar de Flevo zijn gegaan. Ze sluiten zich bij ons aan voor de rest van de excursie en zijn enthousiast over de waargenomen vogels.

Na het veld verlaten te hebben lopen we door het wilgenbos naar de hut 'De Zeearend'. Voor de hut is het rustig. Een IJsvogel scheert plots vanuit het bos rechts langs de hut om voor de hut langs een sloot in te duiken en op een rietstengel te gaan zitten. Grote glimlachen verschijnen op de gezichten van de aanwezigen: de rest van de groep kan de IJsvogel nu ook noteren, evenals een grote groep andere excursiegangers die de hut bevolken. Het is dringen om een plaatsje voor één van de irritante schuine ramen van de hut. Voor de hut spelen drie Roodborsttapuiten in de ruigte, verspreid in de verte kantelen een aantal Flevo-logo's boven het riet, de Bruine Kiekendief. Bij het verlaten van de hut worden de mede-excursiegangers gewezen op de gaten bij de deur onder de hut: een Vossenhol.

Tussen de Zeearend en de volgende hut vangen we een glimp op van een Goudhaantje op, die schielijk in de top tussen de wilgenbladeren foerageert in een groep mezen, waaronder de Matkop. Boomkruipers en Tjiftjaffen roepen vanuit de bomen. De volgende hut is spannender. Eigenlijk is het meer een kijkscherm met een uitgespoelde bodem, zodat je moeite moet doen om door de kijkgaten te turen. De hut is snel gevuld, veel mensen staan dan ook voor de hut. Met een flink aantal mensen moet het mogelijk zijn het één en ander te ontdekken. Voor veel mensen zijn een aantal soorten nieuw, zodat ook aan de 'algemenere' soorten aandacht wordt gegeven. Onder andere de Slobeend, Wintertaling, Pijlstaart, Smient en Krakeend in eclipskleed worden eens goed bekeken en vergeleken. De ganzen reageren rustig als er een Vos voorbij komt gekacheld en stappen gewoon iets opzij. Hoe het mogelijk is, weten we nóg niet, maar waar de Vos vanwege water niet verder kan verdwijnt deze 'gewoon', ons met de grote vraag achterlatend waar hij nu kan zitten.

In de grote compacte groep schuifelende eendenlijven voor de hut wordt plotseling een groep steltjes ontdekt. Kleinere strandlopertjes die snel weer opgelost zijn in de groep, de twee Kemphanen zijn iets makkelijker. De strandlopers worden teruggevonden en als Bonte Strandlopers beoordeeld, eerst twee, later blijken er zes te lopen. Zelfs een Wulp wist zich redelijk te verstoppen en wordt pas na een tijd ontdekt. Een groepje Kolganzen pikken we verderop op de plas eruit. Dan komen er vanuit de verte twee gevaartes op ons af, maar draaien op grote afstand richting zuid. Zeearenden! De opwinding rolt door de groep en iedereen geniet van deze prachtige vogels.

Met verschillende onderwerpen in de gesprekken lopen we kletsend terug richting het infocentrum. Het is best intensief zo'n excursie, iedereen is wat moeiig, bij het infocentrum nemen we een kleine pauze. Door de medewerkers van het centrum wordt ons een kort filmpje over het broedgeval van de Zeearend in de Flevo aangeboden, die we geïnteresseerd bekijken. Prachtige beelden van het jong op nest geven een close-up invulling aan de Zeearenden die we net zagen. Kopjes koffie worden met graagte genuttigd en de volgende plek wordt besproken: het Bovenwater bij de Knardijk, onder andere bekend om z'n Rosse Stekelstaart(-eend). Albert neemt afscheid van de groep en keert huiswaarts.

Op de hoek van de Knardijk en Oostvaardersdijk parkeren we dan ook de auto's. Aan de kant van de Oostvaardersplassen dobberen honderden duikeenden. Baardmannetjes roepen vanuit het riet en volgens de kleine geschapen verwachting wordt tussen de Futen op het Bovenwater inderdaad een Rosse Stekelstaart duikend gezien. De vogel is in winterkleed en daarom niet gemakkelijk, door het actieve duiken wordt een lange blik op de vogel dan ook niet gegund. Toch kan iedereen de vogel mooi bekijken. Met behulp van vogelboeken worden de juiste kenmerken vastgesteld. Na de korte stop gaan we linksaf de Oostvaardersdijk op, richting de Blocq van Kuffeler. De dijk is vernieuwd, voor veel vogelaars is het lang geleden dat ze over deze dijk zijn gereden en de aanblik van de open ruimte is dan ook overweldigend. De bomen langs de dijk zijn weggehaald en je kunt nu weer ver het gebied inkijken. Op het IJsselmeer zie ik een eenzame Visdief op een paal zitten, de rest mist 'm helaas. Langs de dijk dobberen af en toe groepjes Futen, Kuifeenden en Meerkoeten.

Met 'Ach waarom ook niet' draait de kopgroep ter hoogte van km-paal 19 een parkeerplaats op. We volgen. Een goede zet, binnen tien minuten staan we te kijken naar twee Zeearenden in een boom langs de plas! Een zeldzaam moment, zeker door de geringe afstand en de langdurigheid. Een blik op het IJsselmeer brengt de Visdief ook bij anderen op het lijstje. De Zeearenden maken geen aanstalten te vertrekken, de volwassen vogel laat zelfs z'n mooie witte staart zien door iets te verplaatsen en ons een betere blik te gunnen. Groot is de verbazing als nauwelijks vijftig meter verderop een Zeearend vliegt. Snel terugkijkend naar de eerste plek leert dat hier de derde vogel vliegt. Nóg dichterbij gaat de vogel in de top van een dode boom zitten. Aalscholvers er pal onder houden de machtige roofvogel met een schuin nekje goed in de gaten, maar blijkbaar is de dreiging niet groot genoeg en zwemmen gewoon door. Door de afstand leveren Dodaarsjes wat determinatieproblemen op, er wordt aan Geoorde Futen gedacht, maar de Doddige aarsjes en het kopprofiel geven uitsluitsel.

De naam 'Witoogeend' is al een paar keer gevallen, een paar dagen er voor zat er één in de jachthaven bij de Blocq van Kuffeler. De auto's parkeren we voor het info-centrum 'De Trekvogel' en we lopen automatisch naar de steiger waar de vogel zou kunnen zitten. Peter vraagt de rest van de groep of ze ook die Dwergmeeuw langs de dijk hebben gezien, helaas. De palen van de steiger worden bezet door Kokmeeuwen, een Stormmeeuw en een Grote Mantelmeeuw. Aandachtig worden de Kuifeenden op het water bekeken, maar het opvallende witte kontje van de Witoogeend springt er niet uit. Ik besluit even de sluis over te steken, aan de andere kant had ik al een andere groep eenden gezien en hoop de vogel hier te vinden. Of Toppereenden, die ik bij een eerdere excursie hier ook zag.

Als miniatuur-typistes zo klinkt het; een groep mussen vlak langs de weg tikt onafgebroken met hun snaveltjes op het wegdek, en peuzelen iets wat ik zo niet kan zien. Totaal niet bang voor auto's die op minder dan een meter voorbijrazen, hooguit worden ze door de kracht van de auto's iets opzij geblazen, en gaan dan onverstoorbaar door. Een ‘topper-kop’ Kuifeend vrouw zwemt tussen de overige Kuifeenden, geen Witoog- of Toppereend. Achter een strekdam wordt dan een Dwergmeeuw ontdekt, en nog één en nog één! De vogels vliegen ver en zijn erg beweeglijk. Voor de mensen zonder telescoop zijn de vogels érg moeilijk te vinden, maar de scopen worden gedeeld, zodat iedereen toch een glimp kan opvangen. Zwarte Sterns blijken, in tegenstelling tot het Nijmeegse, hier nog stevig door te trekken richting zuid, tientallen vliegen er over het IJsselmeer. Dan zie ik een aparte witte vogel aan komen vliegen bij de kop van de strekdam. Ik denk aan een Stormmeeuw, of eigenlijk meer een belachelijk grote stern. De vogel draait iets en gelijk wordt een rode snavel zichtbaar: een Reuzenstern! Ik brul het uit en gelijk worden de kijkers gericht. De vogel draait een paar rondjes en laat op afstand z'n kenmerken zien. Helaas vliegt de vogel daarna van ons af, een betere blik wordt niet mogelijk.

Atholl rijdt met kennis van de route voorop naar het Jan van de Boschpad, en loodst ons door de wijken van Almere naar het uitzichtpunt. Op het heuveltje staan al vogelaars, zodat de kijkers snel kunnen worden gericht op een adulte Kraanvogel die tussen de paarden foerageert. Onwerkelijk om één vogel zo te zien. De Zeearenden worden voor de zoveelste keer vanaf een andere positie bekeken. De enige Lepelaars van vandaag trekken in een groep van achttien voorbij, een Witgatje in de verte komt alleen door mijn kijkerbeeld gevlogen. Na de vraag van een vogelaar wat voor steltjes 'daar' in het water staan, kan iedereen een tiental Zwarte Ruiters bekijken. De afstand is groot, de vraag waarom het geen Groenpootruiters zijn, wordt met geduld beantwoord. Op de grote vlakte steken Grote Zilverreigers hun kop af en toe boven een slootrand uit, een tweetal Sperwers brengt twijfel over de soort, maar het blijken toch géén Haviken te zijn. Een sympathieke vogelaar uit Almere ontdekt op een dode omgevallen boom in de verte een roofvogel met een lichte onderkant en een donkere kopkap. Meer kenmerken dan het contour en een simpele licht/donker-kleurverdeling zijn niet te zien. Dat het om een Slechtvalk gaat is wel de conclusie, maar de vogel zit zo ver, dat aan mede-excursiegangers moet worden uitgelegd waarom het geen andere soort is. Het plaatje in het vogelboekje laat toch duidelijk een gestreepte donkere borst zien, en deze vogel is duidelijk zeer licht. De laatste Boerenzwaluwen spurten naar het zuiden, even wordt gemeend een Waterpieper te horen roepen, het blijft bij één roepje.

Atholl, Peter, Farah en Pieter gaan terug naar Nijmegen. Sjak heeft nog nooit een Krooneend in Nederland gezien, met ons groepje besluiten we nog naar deze soort te gaan zoeken. Een kleine race tegen de zonsondergang wordt ingezet, we koersen naar Zeewolde, waar op het Wolderwijd een bekende verzamelplek van deze soort is. Na een soort van architectuur-tocht die de ANWB-borden ons door Zeewolde naar het meer leiden, arriveren we rond kwart voor zeven bij de juiste plek. De zon staat laag in het westen, de kleedkleuren zijn moeilijker te onderscheiden, maar binnen vijf minuten na aankomst ontgaat het slapende mannetje ons toch niet. Het blijkt de enige te zijn. Eén Krooneend is óók een Krooneend, en met een nieuwe soort voor Sjak rijker, is ook voor de rest van ons de excursie voltooid. De telescopen gaan terug in de tassen, de nacht neemt het over van de dag, moe, voldaan, nagenietend, met allerlei heerlijke gevoelens over deze excursie start Frans de auto en rijden we weg uit Zeewolde. Via een leuke, nachtelijke, binnendoorroute door - opvallend stille- dorpjes over de Veluwe worden we naar huis gereden. Driehonderd kilometer telt de meter, ongeveer 93 soorten de daglijst

De eerste mail die ik thuis open gaat over het zweefvliegveld en 'Knetterende trek'. Ik zet me ook aan een groot bord eten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten