Hennie en Jan werden erbij geroepen en diverse mensen werden door mij ingelicht, terwijl Hennie en Jan de vogel volgden en probeerden te fotograferen. Na ongeveer twintig minuten vloog de vogel naar de haag tussen crossterrein en de plas en vertrok in deze haag naar het oosten, naar het deel waar Jan Jacobs de vogel een dag eerder had gezien. Later die middag kon de vogel door gewaarschuwde mensen niet terug gevonden worden, evenals tijdens zoekacties in de dagen erna.

GROOTTE & BOUW De vogel oogde klein, als een Tjiftjaf. Directe vergelijking met enig andere soort was echter niet mogelijk. Compacte indruk KOP Voorhoofd tot midden bovenop grijs, naar achterhoofd overgaand in grijsbruin van mantel. Oorstreek direct achter oog grijs, naar achter overlopend in grijsbruin van achterhoofd en mantel. Geen duidelijke oorstreek. Halve witte oogring onder het oog. Keel wit. BOVENDELEN Onder goede lichtomstandigheden oogde de vogel opmerkelijk ‘warm’bruin, bij grauw licht meer koud grijsbruin. ONDERDELEN Kin, keel en borst wit, vloeiend overlopend in lichtbruine flanken. Op sommige foto’s lijkt ook de borst een waas van zeer lichtbruin te hebben. In het veld viel het contrast tussen bovendelen en onderdelen sterk op. VLEUGEL Schouderveren zelfde kleur als mantel. De handpennen lichter bruin, meer naar beigebruin neigend. Onder goede lichtomstandigheden viel een licht vleugelpaneel op door lichte randen aan de armpennen. Korte handpenprojectie. Duimvleugel (alula) donker met lichte rand STAART Zelfde kleur als bovendelen. In vlucht viel éénmaal een grote hoeveelheid wit in de zijstaart op. Precieze vaststelling hoeveelheid wit was niet mogelijk. NAAKTE DELEN Oog donker. Kleine spitse snavel grijs met donkere punt, ongeveer éénderde van snavel. Poten donker. GEDRAG De vogel foerageerde actief, als een 'Phylloscopus', veelal in berken, hierbij van begin naar eind van een tak werkend. Kwam wel ‘rustig’ in gedrag over, en kwam soms dichtbij voorbij foerageren. Soms ver voorover kantelend om iets te pakken.
De ondersoorten van de braamsluiper vormen een complex verhaal, waar nog niet veel bekend over is. De laatste jaren wordt er steeds meer in kaart gebracht, maar sommige zijn nog van onbekende herkomst. Zo heeft de vogel van Vinkhuizen, Groningen, DNA van de ondersoort ‘halimodendri’, maar is dit DNA nog niet eerder vastgesteld in het (broed)gebied van deze ondersoort.
De combinatie van (licht)bruine bovendelen, licht vleugelpaneel, kleine snavel, ontbreken van een duidelijk masker en korte handpenprojectie lijkt het meest te wijzen naar Woestijnbraamsluiper Sylvia curruca minula. De foto’s van de vogel zijn inmiddels op diverse internationale fora gepubliceerd en ook hier wordt de suggestie voor Woestijnbraamsluiper ‘sterk’ ondersteund. Echt duidelijkheid zal er echter (nog) niet komen, daarvoor is DNA-materiaal nodig, wat bij de vogel van Langenboom niet is verkregen..
De Woestijnbraamsluiper is een soort van de Chinese steppes, maar komt ook westelijker voor in Tadzhikistan, NW Afghanistan, Uzbekistan, Turkmenistan, Transcaspia en mogelijk Iran. De soort overwintert zuidelijker in pure woestijnen. Er is echter nog veel onduidelijkheid over de diverse statussen, zodat ik me hier niet aan wil wagen. Er is een artikel op komst, waarin één en ander aan taxonomische statussen op de schop gaat. De vogel van Langenboom is ingediend bij het CDNA .
Er zijn in Nederland ongeveer acht waarnemingen bekend van ‘oostelijke’ braamsluipers, zowel van de ondersoort ‘halimodendri’ (Vale Braamsluiper) als ‘minula’ (Woestijnbraamsluiper). Dit is de eerste ‘oostelijke’ braamsluiper voor ons werkgebied:
30 november 1986, Castricum, vangst. CDNA-aanvaard als S.c. blythi / halimodendri
5 november 1992, Castricum, vangst. CDNA-aanvaard als S.c. blythi / halimodendri.
23 - 30 november 2003, Stavoren, Friesland. Mogelijk S.c. halimodendri
23 november - 1dec 2003, Katwijk aan Zee. Mogelijk S.c. minula
31 december 2005 - 12 april 2006, Vinkhuizen, Groningen. CDNA aanvaard als S.c.
halimodendri (gevangen en geringd)
2 nov 2006 – 7 april 2007, Vinkhuizen, Groningen. CDNA aanvaard als S.c. halimodendri (zelfde als 2005/2006)
9 – 10 december 2007, De Kuilen, Langenboom, Noord-Brabant. Mogelijk S.c. minula
12 – 19 januari 2008 Velserbroek, Velsen. Mogelijk S.c. halimodendri
Dankwoord
Ik wil hierbij Gerd Wichers, Arnoud B. van den Berg, Nils van Duivendijk, Ronald Nuiver, Jan Hartog en Vincent de Boer hartelijk danken voor het meedenken en het aandragen van informatie of determinatiesites. Gerd Wichers tevens bedankt voor het plaatsen van de foto’s op het BirdForum en het meewerken aan de discussie. Bram Aarts en Rob Felix hartelijk dank voor het ter beschikking stellen van het artikelen. Daarnaast is gebruik gemaakt van het diverse fora op internet. Jan Hartog en Jan Jacobs hebben het artikel van commentaar voorzien
Literatuur
Shirihai H. & G. Gargallo & A.J. Helbig. 2001. Sylvia Warblers of Europe. Identification,
taxonomy and phylogeny of the genus Sylvia. London, Helm.
Van Duivendijk, N. 2002. Dutch Birding Kenmerkengids voor vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, Amsterdam
De Knijff P. en van Loon A.J. De Vale Braamsluiper van Groningen. Dutch Birding 29:136-137
Zuyderduyn C. Mogelijke Woestijnbraamsluiper in Katwijk aan den Rijn. Dutch Birding 26:81-84
Diverse sites en fora op het internet