zondag 9 augustus 2009

Als ik hier al ben kan ik daar ook nog wel heen...

Vannacht bedacht dat ik vandaag een kleine afgraving die ik nog niet ken wil bezoeken. Deze ligt aan het Schansstraatje, een zijweg van de Kleefse Veerstraat in de uiterwaard langs de Maas ten zuidoosten van Nederasselt. Enigzins getriggerd door de leuke waarnemingen van de familie Rosmalen ben ik nieuwsgierig naar hoe het er uit ziet. 's Ochtends heb ik nog niet bedacht welke route er heen te nemen. Diverse mogelijkheden passeren m'n grijze massa bovenin: Beerendonck, Kraaijenbergse Plassen, Hatertse Vennen. Rond zeven uur zoef ik langs een Kleine Mantelmeeuw op een lantaarnpaal op de Hatertsebrug en rap daarna fiets ik de inmiddels al aardig wakkere Hatertse Vennen in. Een Groene Specht flitst van het fietspad als ik langs kom, Kuifmezen roepen vanuit enkele dennen. De Sint Walrickweg wordt overgestoken en zo kom ik aan de rand van de eerste vennen. Jonge Dodaarzen roepen om voedsel, Waterhoentjes steken vlug van pol naar pol. Naast algemene bosvogels is er bij dit ven eigenlijk niet veel aan vogels te zien of te horen.

Zo'n vijf minuten later sta ik op de heuvel bij het Botersnijdersven. Drie Witgatjes vliegen roepend van een ven op, achter me zit een Roodborsttapuit. Een tijd stil staan levert twee Boompiepers, een roepende Zwarte Specht en Groene Specht en twee Oeverlopers op. Een Gele Kwikstaart vliegt roepend over. De Canadeze Ganzen lijken vertrokken, geen spoor van te bekennen. Na deze pauze fiets ik door en kom weer op de Sint Walrickweg uit. Hier roepen Zwarte Mezen in de dennen en als ik iets later langs het restaurant op de hoek met de Hessenbergseweg kom hoor ik een Kruisbek in een boom. Helaas krijg ik 'm, ondanks het regelmatige roepen, niet te zien. Een Groene Specht en Matkoppen melden vocaal hun aanwezigheid langs het fietspad.

Tsja, en dan. Hoe kom ik vanaf het restaurant, zonder kaart (nee het restaurant niet, ik) bij het Schansstraatje? Gewoon rechtdoor dan maar, op Overasselt aan. Helaas betekent dit fietsen langs een drukkere weg. In een weiland rechts van de weg zitten zo'n driehonderd Kokmeeuwen waar een tel later een Havik lekker doorheen jast. Op het asfalt voor me zitten Holenduiven en bij de boerderijen sputteren jonge Putters. Begeleid onder 'hoe'geroep van Turkse Tortels en tjilpende Huismussen fiets ik door Overasselt en ga op goed geluk alsmaar rechtdoor. Als ik op de Oude Kleefsebaan beland klinkt het goed, al is het nog geen Kleefse Veerstraat. Kort rechts en gelijk links leid me naar de Maasdijk. Gewoon rechts dan maar en zien waar iets wat Schansstraatje heet links gaat. Nou mooi niet: geen straatnaambordjes.

Op de hoek Maasdijk/Kleefse Veerstraat (zo zie ik thuis pas) zitten twee Roodborsttapuiten en drie Grasmussen, Twee Visdieven jakkeren roepend naar het westen. Zo'n honderd meter verderop langs de dijk roept nog een 'Robotap'. Ik kom nu wel erg dicht bij de brug van Grave, ergens links in de uiterwaard moet de afgraving toch liggen. De eerstvolgende, onverharde, straat links sla ik op goed geluk in. Als ik tussen de heggen door een plasje zie liggen blijk ik goed gegokt te hebben. Aan het eind van de zandweg zet ik de fiets neer en loop het gebied in. Het is niet groot, interessant ziet het er wel uit. Er liggen twee diepere plassen met er om heen lage kruidenvlaktes en enkele zandheuvels. Ik kan me voorstellen dat het bij wisselende waterstanden erg leuk kan zijn. Vlak voor me zitten vijf Zomertalingen in eclipskleed en een tiental Kuifeenden op de plas. De Zomertalingen vliegen op en landen weer achter me, de Kuifeenden ontwijken me duikend. Mijn eerste Tapuit voor het najaar trekt een spurtje naar een weidepaal, een Oeverloper alarmeert langs de plas.

Uit het noorden klinkt een hoge kanarieachtige triller. Europese Kanarie schiet me te binnen. Iets klopt er toch echter niet helemaal aan. De vogel vliegt zuidwaarts over me heen, door het licht kan ik er weinig aan zien, dan behalve een gevorkt staartje. Met een ietwat ontevreden gevoel loop ik door. Voor me hoor ik een hoog 'tie'. Het tweede rare geluidje. IJsvogel is het eerste waar ik aan denk. Te zien krijg ik 'm niet en als ik even later twee Oeverlopers korte hoge 'ti' geluidjes hoor maken zet ik in op deze soort. Het lijkt wel verdomd op elkaar. Qua 'tonatie' zou ik toch denken aan IJsvogel. Een Groenpootruiter vliegt een rondje om me heen en landt verderop bij vier Wintertalingen. Groepen Ringmussen en Kneutjes vliegen rond. Vanuit het zuiden klinkt tot me verbazing weer de kanarietriller. De vogel vliegt nu helemaal naar het noorden. Hmmm...Helemaal spannend wordt het als het geluid weer terug komt. En voor me in een haag gaat zitten. Met de telescoop speur ik de topjes af. En krijg een grijsgroene jonge Groenling in beeld. Die het geluid maakt! Is blijkbaar het goede geluid nog niet helemaal eigen. Aan de rand roepen Roodborsttapuiten. Dit is zeker een gebied waar ik nog eens terug zal komen! Al is het in de winter vanwege de potentiele 'Bokjesvelden'. Langzaam wandel ik terug naar m'n fiets en trap op de brug van Grave aan. Vanaf de brug (foto) ontdek ik een adult Geelpootmeeuw en Zilvermeeuw en pik ik m'n derde Visdief op.

In het dorp Grave kijk ik altijd even aan de kade. Vaak zitten hier allerlei meeuwen en heb je een mooi overzicht op de haven en de stuw. Nu zitten er slechts een paar Kokmeeuwen, verder niet veel soeps. Awel: soepeenden dan. Die me bedelend om een stuk eten aankijken. Op de Jan van Cuykdijk sla ik rechts de Esterveldselaan naar Escharen in, waarna ik in Escharen zodra ik de brug over de Graafse Raam over ben, de Karweg indraai. Rustig kijk ik om me heen en tref zo een groep Staartmezen. Een tijd kijken en luisteren leveren Zwartkoppen, Goudhaantjes, Matkoppen, Pimpel en Koolmezen en zowaar een stiekeme Bonte Vliegenvanger op, die schielijk door de boomtopjes struint. De tijd om mezengroepjes af te kijken is weer begonnen! Waar de Karweg haaks rechts gaat parkeer ik de fiets en loop het veld in naar de Graafse Raam. Hooibeestjes vliegen voor me op. In een pol Pitrus valt m'n oog ineens op een mega geelzwarte spin: een pracht van een vrouwtje Wespenspin zit midden in haar web. Wat een schoonheid is het toch! In de verte roept een Groene Specht. Aan de overkant van het water zit een Roodborsttapuit in een ruig veld, een Kleine Karekiet zingt zachtjes langs het water.

Enkele omwegen later, ik geloof via Campagnelaan en Kammerbergweg, kom ik in het volgende prachtgebied terecht: De Tongelaar. Hoe dit gebied qua wegen en paadjes nu precies in elkaar steekt heb ik nog steeds niet door. 'Comme d'habitude' verdwaal ik hier altijd en doe dan maar wat. Beetje rechts, beetje links, dat moet wel goed zijn. Zal ook niet de laatste keer zijn dat ik weer eens een doodlopend pad in ga. In het voorjaar ben ik een keer langs een leuk stuk geweest en wil er nu weer even kijken. Dus ik doe maar wat in de hoop er zo tegenaan te rijden. En kom er nog zowaar langs ook. Het ligt langs de weg Tongelaar: niet meer vergeten. Alleen is het nu een met prikkeldraad afgezet weiland. De sloot met flauwe oever bied een smalle mogelijkheid er langs te lopen. Geelgorzen vliegen roepend rond, in een haag zitten een aantal Zwartkoppen. De mannetjes zingen zacht hun najaarszang, de vrouwtjes doen zich tegoed aan de insecten. In de verte meen ik een Wielewaal te horen krijsen, helaas één keer en niet duidelijk, het zou net zo goed een Gaai kunnen zijn.

Over de weg Meisevoort kom ik terecht op de Graafsedijk waar drie Patrijzen in een weiland zitten. Door op een gegeven moment de Elstweg te nemen kom ik uit in Beers, waar ik het weer een beetje ken. Tja, nu ik bijna bij de Kraaijenbergse Plassen ben kan ik hier ook nog wel even omheen. Langs een alleen voor fietsers toegankelijk deel van de Wielweg zit een Waterhoen in een vijvertje, aan de andere kant zitten vier Patrijzen aan de rand van een akker. Aan de westkant van plas 7 zet ik de telescoop op om over de zandheuvels in het water te kijken. Twee Kleine Plevieren vliegen snel van de vaste oever naar de eilandjes, ergens rechts van me hoor ik een Oeverloper. Boven het water en op een kabel van een schip zitten zo'n tien Visdieven, in de verte vist een Zwarte Stern. Tijdens deze pauze speert ineens een knalgele vlinder langs me heen. De onrustige Oranje Luzernevlinder is rap weer laag over een akker verdwenen. Achter me zitten Boeren en Oeverzwaluwen op het warme dak van een schuur. Iets verder plakt een dode juveniele Oeverzaluw op het warme asfalt.

Aan de oostkant van plas 5 dwarrelt een Oranje Zandoogje langs. Op de zandplaat voor me lopen drie Scholeksters. Zowel op de zandplaten als op het water zitten tientallen Grauwe Ganzen. Een Lepelaar doet hiertussen eenpotig z'n dutje. Vanuit de hut zie ik ook de Casarca die hier sinds kort wordt gemeld. Twee Oeverlopers lopen oever, de drie Watersnippen die ik vanaf de oostkant zag kan ik nu niet vinden. Een Wintertaling zwemt rustig overal tussen door. Aan de westkant van plas 5 zwemmen naast tweeentwintig Knobbelzwanen ook vijf Tafeleenden in een groep Kuifeenden. Een flink aantal, zo rond de vijftig, Futen dobbert her en der. Op de ruige oever roept een Roodborsttapuit. Van twee Oranje Zandoogjes (rechts) maak ik foto's, evenals van enkele Hooibeestjes. Een gefotografeerde onbekende nachtvlinder blijkt thuis een Bruine Daguil te zijn. Nooit eerder van gehoord.

Langs de noordkant fietsend pik ik weer enkele Knobbelzwanen en Staartmezen mee. In de hoogspanningsmasten deze keer geen Slechtvalk. Door het gehucht Linden heen rij ik later het 'nieuwe' natuurontwikkelingsgebiedje ten zuiden hiervan in. Het is er behoorlijk rustig zodat ik naar plas 8 ga. Hier staat eveneens een Lepelaar in rusthouding. Een dertiental Geelpootmeeuwen staat lummelend op de oever, een grote groep grote Canadeze Ganzen valt in. In de verte roept een Groenpootruiter, iets dichterbij een Oeverloper. Voor ik wegga noteer ik de twee Visdieven die net binnenvliegen.

En nu? Bij Groesbeek werd gisteren een groep van negentien Ooievaars mét een Zwarte Ooievaar gemeld. Erg leuk en het proberen waard. Dit is echter nog wel een slordig eindje verder fietsen. Ach, waarom ook niet! Het dorp Heumen en de Teerse Sluis laat ik al snel achter me liggen en na boven Molenhoek twee jonge cirkelende Boomvalken bekeken te hebben rij ik door Plasmolen heen. Daar ligt de Jansberg. Het vlakke stuk van de Zwarteweg gaat nog, maar wat een kreng is deze weg over de Jansberg toch als je al een redelijk tocht in de benen hebt zitten. Het lukt me om boven te komen en ik geniet dan ook eerst van het enorme uitzicht voor ik rücksichtslos de afdaling inzet. Via café Merlyn rij ik langs de grens naar De Bruuk. Hier verbaas ik me lichtelijk over de hoeveelheid mensen die in het veld lopen. In het deel waar de bijzondere Zilveren Maan zit foerageert nog een tiental. Twee Ooievaars cirkelen rustig over.

Vanuit de verte zie ik al de zwartwitte stipjes in een weiland staan. Aan de Plakseweg bij De Horst sta ik een paar minuten later tegenover eenentwintig Ooievaars. Hier waren wel een aantal hertellingen voor nodig. Elke keer weer dook er weer ergens één uit een hoekje op. Helaas geen Zwarte Ooievaar. Een Oranje Luzernevlinder fladdert rond boven het kruidenveld. Als twee Ooievaars opvliegen ga ik ook verder, om zo langs de Ketelstraat tegenover acht Ooievaars terecht te komen. Volgens de mensen die er al stonden foerageerden deze hier al een tijd, de twee die ik zag vertrekken kwamen net binnenvallen. Ook deze omgeving ken ik nog niet helemaal op m'n duimpje, zodat ik noordwaarts fietsend in Kranenburg terecht kom. Niet helemaal m'n bedoeling, Wyler was de planning. Dit kan er vandaag ook nog wel bij, ben ik ook weer eens in Kranenburg geweest. Het gaat nu richting het eind van de middag, iets met avondeten en zo zou aardig zijn.

Linea recta huiswaarts is natuurlijk niet aan de orde zonder mijn bijna dagelijkse Rietzanger'check' bij de Oude Waal in de Ooij. In het Zwanenbroekje bij Persingen lopen twee Witgatjes en drie Oeverlopers. Een achttal Grutto's staat tot aan de knieën in het water te foerageren, de Stormmeeuw houdt ogenschijnlijk van droge voeten en staat op een pol. Vanaf m'n vaste plek op de dijk bij de Oude Waal zie ik twee Bosruiters en veertien Witgatjes langs de rand van het schiereiland lopen. Tussen de pollen op het eiland schuifelen ook een achttal Watersnippen, een tiental Lepelaars loopt 'nee'schuddend verspreid langs de Oude Waal. Gele en Witte Kwikstaarten sluipen door de vegetatie langs de dijk onder me. Gealarmeerd door de zwaluwen krijg ik een Sperwer in beeld die net een duikvlucht in zet en laag over de dijk verdwijnt. Lichtelijk vernakt kom ik later thuis, 'zo'n' rondje fietsen had ik niet helemaal in gedachte. Maar ach, ik was nu toch in de buurt...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten