Op de parkeerplaats bij de Dobbeplas staan al een aantal auto's, een twintigtal meters verder de inhoud met telescoop in de aanslag. Vlak erachter ligt het restje open water van de plas, waar nu alles bij elkaar gepropt rondkwekt. Het uitblijven van opgetogen reacties maakt de situatie snel duidelijk: bijna alle soorten zitten er nog, juist de Witkopeend en de eveneens gemelde Geoorde Fuut verkozen te vertrekken. Mijn hoop op enkele prachtplaatjes, zoals ze gisteren in de wak werden gemaakt, vliegt mee naar onbekende bestemming. Een Grote Zilverreiger en Halsbandparkieten vliegen langs. Aan de overkant ligt nog een wak, deze scan ik tegen beter weten in ook maar even af. Grote Canadese Ganzen, Smienten, Slobeenden, Kuif- en Tafeleenden gaan het notitieboekje in.
Binnen tien minuten is de situatie eigenlijk kraakhelder en besluiten we rond te gaan zoeken. Normaal ben ik gewoon om situatiefoto's te maken, dit bezoek was zó kort, dat ik het spontaan vergeten ben. Eerst checken we een open water aan de rand van een nieuwbouwwijk in Nootdorp, waar we op de heenweg langs kwamen. Behalve een Rietgors, Knobbelzwanen, Kuif- en Tafeleenden en meeuwen treffen we weinig bijzonders aan. Hoewel, een groep Kieviten hier aantreffen was wel opmerkelijk. Ik bel met Adri Clements, met wie ik bij de Dobbeplas telefoonummers heb gewisseld, en de Grote Plas bij Delfts Hout is gaan checken. Ook hij heeft geen positief nieuws. Een belletje naar Luuk Punt levert hetzelfde nieuws op. Hij is naar de Biesbosch. Wel krijgen we te horen dat de Starrevaart bij Leidschendam een goede mogelijkheid zou kunnen zijn. Tevens zitten er Grote Zee-eenden.
Sluip-door-kruip-door rijden we naar de Vlietlanden, waar de Starrevaart onderdeel van is. Op de Starrevaart zelf zwemmen vier Nonnetjes, een vijftal Brilduikers en staan er zo'n honderd Wulpen op de rand van het ijs. Smienten drijven in grote getalen rond. We rijden een stuk verder, naar de Kniplaan, welke tussen de plassen Starrevaart en Meeslouwerplas doorloopt, en zetten de auto langs de kant van de weg. Vanaf deze kant bekijken we nog eens de Starrevaart, waarna ik de dijk aan de andere kant oploop. Mijn bek valt open als ik m'n hoofd over de rand van de dijk steek en tegen duizenden Smienten op de Meeslouwerplas aankijk. Met een handteller telt Jos de groep en komt op een schatting van zo'n 10.000 vogels. Kanonne, zoveel heb ik er nog nooit bij elkaar gezien! Recht voor ons ontdek ik twee Grote Zee-eenden, even later gevolgd door nog twee. Uiteindelijk zwemmen ze alle vier bij elkaar (op de rechterfoto op een lijn ongeveer in het midden). Langs de achterrand staan zeven Grote Zilverreigers. Het is koud. Niet een heel klein beetje. Nee, heul heul heul erg vies koud! Zelfs de vissticks in m'n vriezer hebben het beter. Ik ben dan ook blij als ik weer in de auto zit en we de tocht naar de noordkant van de plas maken. Onderweg zien we een Sperwer in een boom zitten, op Smienten en Meerkoeten na zit er aan de noordkant niets. Waarop we naar de Kraaierslaan bij Noordwijk rijden voor de gisteren nog waargenomen Zwarte Ibis.
Het is ietwat raar om weer aan de Kraaierslaan te staan. Hier lag ik dus op zo'n twee à drie meter van een Zwarte Ibis af, liggend in de berm en met de vogel in de sloot (zie verhaal 6 januari). Nu is tie leeg en verlaten. Jos en Mark blijven bij de auto, ik besluit wat rond te gaan schuimen en slootjes te checken. Op de naastgelegen camping zijn enkele open watertjes en ook langs de Duinweg zijn nog slootjes open, maar helaas geen Zwibis. Een Goudhaan kriebelt door struikjes op de camping. Weggedrukt in de slootoevers zitten wel nog enkele stiekeme Watersnippen. Met de auto rijden we enkele rondjes en controleren alle (zichtbare) slootjes, zonder resultaat. We geven het op en rijden naar Amsterdam, dan de Kleine Burgemeester maar een kans geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten