De afgelopen dagen was er niet bijster veel vogeltrek, haast heb ik om de een of andere reden dan ook niet om op de trektelpost te komen. Rond een uurtje of half negen kachel ik het zweefvliegveld op. Een schitterende ochtend is het ontegenzeggelijk wel. Een zwak fris briesje geeuwt vanuit het oostnoordoosten over de berijpte startbanen. Jos, Sjaak en Eddy staan al te tellen. De blauwe lucht wordt nog niet bepaald doorklieft door ontelbare breed uitwaaierende puntjes richting zuid. Boven de boomtoppen aan de noordkant van het vliegveld hobbelt een groepje van zestien Kruisbekken naar een onbestemde nieuwe plek. Een Grote Gele Kwikstaart snijdt met z'n metalen geluid de stilte in twee. Helemaal stil is het natuurlijk niet. Er vliegen Koperwieken, Vinken, Kepen en leuke aantallen Spreeuwen en Kolganzen. Een Tjiftjaf zit naast de post, evenals twee Goudvinken. Paddestoelen roepen niet. Zodoende heb ik de oren vrij terwijl ik op de knieën ga voor een nadere kennismaking met een ontspruitende Grote Parasolzwam die met z'n steel in de natte ondergrond staat. Hoe dat ongeveer voelt ervaar ik als ik m'n knieën het kletsnatte mos in druk. Drie Grote Gele Kwikstaarten vliegen zo te horen op verschillende momenten nog over, Sijzen volgen. Onregelmatig klinkt het iele geluid van een Rietgors. Kuifmezen scharrelen in de dennen naast me, Staartmezen zwabberen rap van den naar den. Om de één of andere reden heb ik het wel gezien. Nog even blijf ik staan op de telpost zelf en pik zo een Barmsijs op. Tweeentwintig Boomleeuweriken vliegen met hun guitige vlucht over naar warmere oorden. Zo te horen aan hun vrolijke geluid hebben ze er zin in. Of zouden ze alleen maar een 'we moeten wel' kennen? De Klapekster zit stilletjes in de top van een Eik in de noordoosthoek van het vliegveld en zou bijna niet opgevallen zijn. Ik taai af en mis, zo lees ik later op trektellen.nl,een Rode Wouw en Zilverplevier. Ach.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten