zondag 18 oktober 2009

Als lemmingen naar Texel: over een nieuwe soort voor Nederland

Als een ongeduldig klein kind die op z'n verjaardagsochtend niet kan wachten tot ie z'n kadootjes krijgt ben ik wakker. Ik surf langs waarnemingensites om alvast wat mogelijke 'kadootjes' op Texel te bekijken. Gistermiddag werd een Kaspische Plevier op dit eiland ontdekt, een nieuwe soort voor Nederland en zelfs voor West-Europa een erg goede ontdekking. En straks ga ik er ook heen. Om half zes gaat de telefoon. Rob Voesten meldt dat Tomtom aangeeft dat ze over twintig minuten op de ontmoetingsplek zullen zijn. Da's sneller dan gedacht en de komende twintig minuten heb ik dan zelf ook hard nodig om op tijd daar te kunnen zijn. Één been gaat de broekspijp in, een andere hand maakt snel nog een bak koffie, de linkerhand gooit het eten in de rugzak en het andere been is het eerste been gevolgd, gelukkig de andere broekspijp in. In moordtempo spring ik op m'n fiets en trek een sprintje naar de achterpoort. Klap, de poort. BONK! M'n hoofd. Nondeknetter, thát hurts. Het betonnen kozijn van de poort heeft er maling aan. In de stevige kou fiets ik naar Bijsterhuizen, waar ik bij de oprit van de A73 zou gaan staan. Onderweg lopen mensen in t-shirts over de Graafseweg, afkomstig van discotheek de Matrix. Ik ben dus niet de enige mafkees op dit tijdstip.

Het navigatiesysteem geeft drie uur voor de tocht naar de boot van Texel aan. Rob trapt effectief het gaspedaal in onderwijl bijrijder Willem Vergoossen het navigatiesysteem nog eens onder handen neemt. Iets klopt er niet helemaal: drie uur reistijd is ietwat lang volgens eerdere berekeningen. Achterin word ik, geflankeerd door Nicky Hulsbosch en Jeroen Nagtegaal, langzaam wakker. Het zwarte landschap scheert voorbij. Willem speelt nog wat met de navigatie en heeft ineens een half uur winst. Hierdoor blijken we meer dan ruim op tijd bij de boot van half negen aan te komen. De eersten zijn we zeker niet. Om tien over half acht staat al een aardige rij voor ons. En in de drie kwartier tot we de boot op mogen wordt ook de rij bekende gezichten achter ons langer en langer. Iedereen lacht, maar op de spanning in de lucht zou een tl-balk kunnen branden. Al snel doet de ronde dat gisteravond vanaf Vlieland al 'zestig' mensen naar Texel zijn gereisd en er dus vanaf het eerste licht al gezocht wordt. Met spanning wachten we dan ook op een bevrijdend piepje vanaf het eiland. Op de boot komt een melding dat de vogel is gezien. Dit blijkt echter een (te verwachten) grap die zichtbaar voor oplopende spanning zorgt.

We staan vooraan op de boot en rijden dan ook vooruit op de stoet. Rob doet effe geinig en rijdt de afslag welke we moeten hebben voorbij. Bloednerveus wordt je van dit soort grappen. Later zou blijken dat dit níet zo'n verkeerde handeling was. We draaien iets verderop om en slaan rechts de Watermolenweg in. Alsof we bij een stempelpost tijdens een Elfstedentocht aankomen: op het fietspad langs de hele weg staan mensen. Aankomende auto's zoeken snel een plekje en langzaam ontstaat een sliert van zo'n tweehonderd meter aan verspreide vogelaars. De plevier is nog steeds niet gevonden. Met z'n allen scannen we telkens de akkers en weilanden af naar dit kleine nieuwkomertje. Dan komt plots het bericht binnen: HIJ IS GEVONDEN! De Kaspische Plevier blijkt aan de Pontweg te zitten. in de buurt waar wij de draai maakten toen we te ver reden. Een tweetal vogelaars was gelukkig zo 'eigenwijs' op een andere plek te gaan zoeken en vonden 'm zo weer. Prachtig studiemateriaal om te zien hoe op zo'n moment in een soort massahysterie, een collectieve vlaag van verstandverbijstering, zo'n tachtig auto's massaal willen keren op een smalle weg. Als een zwerm Spreeuwen die van koers verandert gaat alles net aan goed. We zitten redelijk in de kopgroep en kunnen op de plek des onheils onze auto dan ook nog vrij makkelijk kwijt.

Snel grijp ik de telescoop uit de kofferbak en ren naar het rijtje mensen iets verderop. Enkele aanwijzingen later, 'links naast de hooibaal, in het verlengde van die twee weidepaaltjes', tuur ik naar een klein pleviertje achter op een akker. Een stoot adrenaline giert nog harder door me heen. Qua kleuren stelt de vogel niet zo heel veel voor. Het besef naar een nieuwe soort voor Nederland te kijken zorgt echter voor een ongekend gevoel. Als ik even opsta en achterom kijk ben ik lichtelijk sprakeloos. Een alsmaar groeiende rij telescopen vult de berm langs de weg, auto's zijn plompverloren geparkeerd. Verbeten gezichten bij de mensen die de vogel nog niet in beeld hebben, volkomen ontladen bij hen die er al van genieten. Gejuich gaat op, handen worden geschud.

Na een tijd vliegt de plevier naar een akker erachter en wordt zo minder goed zichtbaar. Van een bekende hoor ik dat langs de Watermolenweg de Amerikaanse Goudplevier 'gewoon' aanwezig was. Wij bleken alleen aan de verkeerde kant van de weg te hebben gekeken én we stonden op de verkeerde plek in de stoet. We verlaten de Pontweg en de verkregen aanwijzingen zijn zo makkelijk dat een kleine tien minuten later al een prachtige Amerikaanse Goudplevier in m'n telescoop staat. Z'n koud bruingrijs gespikkelde bovendelen en z'n opvallende wenkbrauwstreep zorgen er voor dat je 'm er zo uitpikt. Ook is de goudplevier iets ieler als de gewone Goudplevier. Een tijdlang bewonderen we dit tweede pareltje voor vandaag, steeds meer vogelaars schuiven aan. Na de melding dat de Ross' Ganzen zojuist zijn gezien schuiven we weer de auto in en rijden naar deze derde 'spetter'soort voor vandaag. Al vanuit de auto zien we in een groep Grauwe - en Brandganzen al vier witte stipjes lopen, op zo'n vijftig meter van de weg. Kort is er wat verwarring: er lopen zes witte ganzen en het ging altijd om vier exemplaren. De overige twee blijken 'soepganzen' te zijn. Dit is de tweede nieuwe soort in Nederland voor me. Mits de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna, de CDNA, de Ross' Ganzen uiteindelijk als wild bestempelt en aanvaard. Hoewel weinig voorkomend, worden ze ook wel in gevangenschap gehouden en er waren wat waarnemingen afgelopen jaren van twijfelachtige afkomst. Spoedig arriveren ook hier de volgende vogelaars en rijden wij door naar de kop van Texel, om rond camping De Robbenjager bosjes af te zoeken naar leuke zangertjes. Dit levert niet veel bijzonders op. Tussen de drie aanwezige Aalscholvers bij een meertje zit niet de Grote Aalscholver, welke hier al een paar dagen wordt gezien en de bosjes zijn slechts goed voor vele Roodborsten, Heggemussen en een enkele Goudhaan.

Aan het eind van de Oorsprongweg, bij de ingang van de Slufter, werd gisteren een groep van zo'n tachtig Strandleeuweriken gemeld. Reden om een kijkje te nemen. Bij aankomst staan er al twee vogelaars, zodat deze groep een inkoppertje wordt. Een IJsgors die er gisteren tussen zat krijgen we er, ondanks herhaaldelijk alles afkijken, helaas niet uit door de onoverzichtelijke akker en de vele Kneutjes en Veldleeuweriken die er rondscharrelen. We besluiten te gaan zeetrektellen bij de strandopgang bij het dorp De Koog. Hier installeren we ons op twee bankjes en turen over een schijnbaar vrij lege zee. Hoe langer ik kijk hoe meer langsvliegende Roodkeelduikers ik kan noteren. Aan de horizon vliegen Jan van Genten langs en een jonge Dwergmeeuw in de verte levert kort wat spanning op: zou het een Vorkstaartmeeuw zijn? Tuurlijk niet. De zee afscopend levert ook steeds meer dobberende Roodkeelduikers op. Een langsvliegende donkere duiker met een erg witte zijflankvlek determineren we als een Parelduiker en een zwemmend zwartwit vlekje op zee blijkt door z'n dikke snavel mijn eerste Alk dit jaar. Zeehonden steken af en toe de kopjes uit de golven op.

Als het een lange tijd stil boven zee is rijden we weer naar de Kaspische Plevier, die inmiddels naar z'n stek van gisteren, de Watermolenweg, is gevlogen. Hier laat ie zich een stuk mooier bekijken! Op hetzelfde perceel scharrelt de Amerikaanse Goudplevier. Als rond tien over half drie de melding komt dat de Bonapartes Strandloper bij Dijkgatsweide bij Den Oever weer is gezien, twijfelen we even: de 'Kasp' loopt wel erg leuk vooraan. We besluiten toch de boot van drie uur naar het vasteland te nemen en de gok te wagen. Alles snel in de wagen en een spurtje naar de boot, waar nog meer vogelaars met het idee 'Bona' staan. In vijftig minuten rijden we er heen. Bij aankomst staat er al een rij vogelaars, maar het ziet er niet echt optimistisch uit. Een groep Franse vogelaars zegt de vogel te hebben gezien. De vogel waar het blijkbaar omgaat is duidelijk een Kleine Strandloper. Een taalbarriere zorgt voor veel onduidelijkheid en uiteindelijk druipen veel vogelaars af. Na een tijd gaan ook wij er vandoor, onze zinnen gezet op de Grote Grijze Snip die al een tijd in de Oostvaardersplassen zit. Dit blijkt later een inschattingsfout: de Bonapartes werd alsnog weer gevonden (hoewel ook deze waarneming werd bediscussieerd) en ik had er aan kunnen denken dat de Grote Grijze elke avond verder het gebied in trok om ergens te gaan slapen.

Lichtelijk vernaggeld door de weinige slaap stap ik op de parkeerplaats bij het Jan van den Boschpad uit de auto en lopen we in wat miezerige weer naar de uitkijkbult. Hier krijgen we te horen dat de snip inderdaad gevlogen is. Met een 'ach je weet maar nooit' stel ik m'n telescoop in op de plek waar ik de snip pas geleden nog zag. Suffende Slobeenden vullen het beeld. Twee Lepelaars draien nog wat rondjes en een Grutto blijkt deze keer echt een Grutto. De zon heeft inmiddels al één oog dichtgedaan en in het laatste licht probeer ik in de verte nog een Roodhalsgans uit de Brandganzen te halen. Vergeefse moeite. Wel laten twee Zeearenden zich, op vertrouwde 'Oostvaardersplassenwijze', dus ver weg, in de top van een boom zien. Thuis duik ik moe m'n todden in en mijmer over spreeuwen in zwermen.
In de dagen erna verschijnen steeds mooiere foto's van de Kaspische Plevier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten