zaterdag 30 september 2006

Ik wil niehie!!!

We schrijven zaterdag 30 september 2006
Letters en cijfers, overal letters en cijfers. Al een paar dagen ben ik bezig om oude waarnemingen in ons VWG-archief te verifiëren. Honderden waarnemingen, dromen kan ik ze. Roep maar! Amerikaanse Smient? Twee waarnemingen, 1978, 2003. Hop? Acht waarnemingen...Reuzenzwartkopmeeuw 122 over trektelpost Malden? Hé, invoerfoutje, corrigeren. Ross' Gans in de Ooijpolder 1990; om nader commentaar vragen...

Er uit dus, de kop leegschudden. Maar nu eens niet naar de geijkte plekken. Mmm...Op naar het westen! Scoop in de fietstas, kijker om, drinken vergeten (túúrlijk) en op naar het Grindgat bij Weurt. Zaterdag. Aan de oostkant, bij de ingang naar het waalstrand bij het grindgat flink wat auto's. Een wandeling langs het gat sla ik maar over. Het dijkmagazijn is open, kunstenaars zitten op stoeltjes voor de deur, het water is leeg, enkele Kuifeenden, Meerkoeten en Futen dobberen als stipjes op het water. De westkant is goed gevuld met voornamelijk Grauwe Ganzen, op de oever klieken zo'n honderd Nijlganzen samen. Vier Brandganzen geven iets meer kleur aan de kluit Grauwe Ganzen op het water, een eenzame Kievit staat oeverloos voor zich uit te kijken aan de rand van het water. Storm- en Kokmeeuwen waaien heen en weer tussen de vuilnisbult bij Wijchen en het grindgat.

Met m'n blik afwisselend op de lucht en de weg fiets ik verder naar het westen. Binnendijks zitten bij een kolk Zwarte Kraaien te snaaien op de rand, een Aalscholver duikt net iets te dicht naast een Meerkoet op. Het wordt al later, een beetje laat van huis vertrokken. Half drie al. Maar och, het is nog licht, gewoon door dus. Van de plasdras bij de buizenfabriek is weinig over, alleen de kreek is gevuld. Blauwe Reigers zijn overgestapt op de mollen en de muizen en staan hier en daar in groepjes in de weilanden. Bij diverse ingangen naar de uiterwaarden staan auto's. Zaterdag wandeldag, kinderen mee, hond aan de lijn en oma ondersteund. Het weer is er ook wel naar. Ik laat de uiterwaarden maar even voor wat het is en blijf op de dijk. De voorheen grote knotwilg ligt in restanten op de grond. Waar zullen de Steenuilen nu zitten. Twee Buizerds vliegen over een lege uiterwaard, verderop vliegen Kleine Mantelmeeuwen, Stormmeeuwen, Zilvermeeuwen (of toch misschien ook een enkele Geelpootmeeuw?) en Kokmeeuwen boven de Waal.

Net na een bos binnendijks, waarvan ik helaas de naam ben vergeten, roept om vier uur bij een boerderij een Steenuil. De Steenuil die ik een paar maanden eerder met Marcel Bingley als 'nieuw' langs de dijk ontdekte. Aan het begin van de Ewijkse plaat foerageert een Witgat in een kreek, geflankeerd door Blauwe Reigers. Op een stenenhoop in de kreek achter een woonboot vlakbij de brug staat een Kleine Mantelmeeuw luidkeels te roepen. 'Kom je hier, of moet ik bij jou komen'. Een Kleine Mantelmeeuw zo'n veertig meter verderop blijft zwijgen.
Nog even verder of de brug over en terug? Ach, het is pas half vijf. Een Torenvalk verdwijnt onder de brug achter een peiler. Oooh! Ruigtes! Paapjes! Roodborsttapuiten! Rechtsaf de dijk af, de weg in met de vindingrijke naam 'Uiterwaard'. Afgestorven kruiden bedekken de weilanden. Links, rechts en voor me uit tuur ik het 'stikkeldraad' en de ruigtes af. Waar zijn jullie dan? Kom maar. Maar het blijft stil. Net voorbij de helft is het bingo. Een stipje op een ongewone plek op het draad (draadspanners zorgen wel eens voor verwarring) vliegt op, bidt even in de lucht en schiet schielijk weg naar een stuk verderop op het draad. En daar danst nog een stipje, terwijl een donker vogeltje met witte vleugelvlekjes laag over het weiland een ander paaltje verkiest.

Een stukje verder, iets voorbij de vogeltjes, zodat ik het licht mee heb, stop ik en kijk terug. Paaltje vogeltje, paaltje, vogeltje. Hé, één met een wenkbrauwstreep: Paapje! Acht Roodborsttapuiten, waarvan drie mannetjes en een Paapje vliegen met hun karakteristieke nerveuze vlucht laag van paal naar draad naar ruigte. De weg over en weer terug. En weg zijn ze. Oh nee, nu weer boven in de ruigtes. Langzaam verdwijnt de groep richting de Waal, opgelost in de grote warrige kruidenvlakte.

Keuze: linksaf naar de dijk of rechts verder door de uiterwaard. Ging eigenlijk wel lekker met de tapuitjes, de keuze is makkelijk gemaakt. Na vijftig meter zit inderdaad aan de rechterkant al weer een mannetje Roodborsttapuit. In de verte stipjes die Roodborsttapuiten zouden kunnen zijn, maar ik zit ondertussen alweer met een dilemma. Die Afferdensche Waarden schijnen best leuk te zijn. Maar dat is nog een eind en de zon zakt wel erg rap nu. De scoop blijft in de fietstas, op naar Deest!

Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Net voorbij fabriek Ravenstein bij het dorp Deest begint een kreek. En doodgemoedereerd stapt hier een Grote Zilverreiger rond, op slechts enkele tientallen meters van de dijk. Een Blauwe Reiger dwingt de vogel iets verderop, tot vlak naast een Witgatje die ik nog niet gezien had. Verwonderd blijf ik naar dit prachtige stukje natuur kijken. Als hier geen....tititititi, nog niet gedacht of daar roept een IJsvogel vanuit de bosjes. Vlak onderaan de dijk staat een Oeverloper doodstil op het slik tussen wat pollen, een Witgatje bekijkt de situatie vanaf een steen in het water en laat zich mooi bekijken.

Wauw! Ik wil meer! Gevangen in de gedachte 'verder, meer!' fiets ik verder, wolken trekken zich samen, de schemer dient zich aan. Achterin het plassengebied staat een tweede Grote Zilverreiger en als een twee-voor-één aanbieding schiet ook hier een IJsvogel over het water. Wat wel opvalt zijn de groepen 'soepganzen', die her en der verspreid zitten. Krakeenden snateren met hun karakteristieke roepjes in groepjes, een paar Smienten proberen ze tot de orde te fluiten. En dan volgt een stukje puur genieten.

De grote omboste plassen houden op en een open, ruige uiterwaard strekt zich voor me uit. Plassen, ruigtes, zandheuvels, zandweggetjes. rietranden. Als een ultieme samensmelting voor leuke soorten ligt de Afferdensche Waard voor me. Alleen wel érg veel tamme witte ganzen en Canadese Ganzen. Een Groene Specht knalt uit een wilg, op de wieken gezeten door een Sperwer, die al snel de jacht opgeeft en terug vliegt naar de wilg. Een Vlaamse Gaai gaat vlak naast het mannetje zitten: 'Moet je tegen mij durven'. De Sperwer vertrekt. Via het fietspad over de dijk, langzaam over het wildrooster, een lekke band eergister nog vers in het geheugen en niet geheel volgens het boekje geplakt. Jammer van die hoogspanningsmasten. Maar ér zou een Slechtvalk of Visarend in kúnnen zitten. Groepen Spreeuwen voeren echter de boventoon op de hoogste dwarsbalk. Wat zullen die een uitzicht hebben. Blauwe Reigers foerageren in de kleine kleiputten.

Buitendijks liggen een aantal prachtige plassen met brede slikranden. Helaas foerageert er alleen een mooie Groenpootruiter. In de verspreid staande meidoorns op het terrein zitten een Torenvalk en een aantal Buizerds. Binnendijks port een Watersnip met z'n snavel in het slik van een met riet en ruigte omgeven plas. Wintertalingen liggen met een groep op het droge, een vijftal Dodaarzen hebben het rijk alleen op het water. Krakeenden volgen de rietlijnen langs de kant van het water, Slobeenden trekken hun mooie pak weer aan, althans het blouse-je is weer gesteven.

Wat zou er achter die bocht liggen? Verder. Verder!

Maar ik moet terug,
Ik wil niehie!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten