woensdag 6 september 2006

Al keuvelend een rondje

Mijn werkoverleg duurde tot elf uur. Een gestalte op een afstand een half uur later determineer ik als Peter Hoppenbrouwers. Mensen zijn soms net als vogels, een 'jizz' kan voldoende zijn. Een medevogelgenoot stelt zich voor als Marc de Bont. Hé leuk, weer een gezicht bij een naam. Gezamenlijk bekijken we de westzijde van de Oude Waal. De eerder die ochtend lepelende Lepelaars staan nu op een droogje. We keuvelen wat bij over het één en ander. Een vrouw met verrekijker mengt zich in het gesprek. 'Waar kijken jullie naar? Is er nog iets leuks te zien?' In tegenstelling tot eerder die ochtend is het nu veel rustiger en ik besluit alleen vast vooruit te gaan naar het schiereiland.

De twee Smienten kan ik niet weervinden, de twee donderjagende Oeverlopers zijn er nog wel. Ditmaal haal ik vier Watersnippen uit de schier-randvegetatie. De Dodaarskroost zwemt nog steeds tussen de kroost, terwijl een witte puntjestelling een totaal van twintig Lepelaars oplevert, verspreid in drie/vier groepjes over de Oude Waal. Peter en Marc voegen zich weer toe, en al kletsend en turend bekijken we alles. Een spannend vrouwtje Kuifeend met opvallend grote witte kol blijft gewoon een Kuifeend. Tot ons grote plezier dwarrelt na ontdekking door Peter een Koninginnepage langs ons heen over de dijk. Blijft toch een wonderschoon vlindertje!

Ik zet m'n tocht voort, net om de 'kombocht' bekijk ik de andere kant van het schiereiland. Geen spannende zangertjes in de vegetatie, géén Waterhoen- of Porseleinhoenjongen, geen Blauwborst, hmmm, beetje karig. Helemaal aan de oostzijde van de Oude Waal hangt nog steeds de adulte Zilvermeeuw rond die ik die ochtend daar ook al zag. Zeldzaam! Het is tegenwoordig Pontische, Geelpoot of Kleine Mantelmeeuw. Deze had écht roze poten!

Nogmaals verwonderd over de leegte, danwel de ruimte, door het verdwijnen van de populieren tegenover de Tiengeboden, fiets ik richting de Langstraat, onderwijl de Wilde Peen langs de dijk afturend op Koninginnepages. Natuurlijk wel even snel achterom kijkend de dode boom bekeken achter de huisjes direct aan de oostkant van de Hezelstraat, bijna altijd zit daar wel de lokale Buizerd. Blijkbaar vandaag een etentje, de staken zijn leeg. Een blik links schuin vooruit geeft een lege Ciliboer aan, automatisch draait m'n stuur naar rechts, de Langstraat in. Hoppenjacht! Hahaha, dacht ik dan, denkend aan de melding van de Hop door Twan. Als een rugzaktoerist haal ik onderaan de uitkijktoren m'n fietstassen leeg, zet 'm op slot en sla linksaf de Paardenwei op. Blijft bij mij altijd de vraag hoe je zo effectief mogelijk de Paardenwei zou kunnen afstruinen. Veel soorten die hier zouden kunnen zitten zijn zó plaatselijk, dat je ze pas op het laatste moment tegenkomt: Paapje, Beflijster, Draaihals, Hop?

Al zigzaggend baantjes trekkend loop ik naar de westkant. Een Groene Specht lacht me uit(?) en heeft blijkbaar al meer zicht op de aanwezigheid van alles, namelijk langdurig niets. Een mannetje Sperwer ontdoet een grote wilg van zijn inhoud. Blijkbaar zit er iets in wat ie wil hebben, want in korte bogen duikt de hij telkens weer de wilg in. Nadat ik in een korte boog ben omgelopen heeft hij er blijkbaar genoeg van en vertrekt struinend naar de andere kant van de Langstraat. Als een volleerde Galloway volg ik de paden die door hun gebaand zijn. Met het enige verschil dat wat zij achterlaten, ik in stap.

De westelijke Bisonbaai-strang is leeg, de steenpartij in de baai verlaten, verstoord door de doorgewinterde badgasten. Tot aan de Erlecomse Waard is alles sowieso rustig. Op grote hoogte vliegen wat losse Buizerds, of tussen de groepen meeuwen, een tweetal Sperwers. Twee mensen op een bankje met een T-vormig profiel voor zich maken duidelijk dat Peter en Marc al gearriveerd zijn bij de Erlecomse Waard. Het hoogtepunt is blijkbaar een jagende Boomvalk, want dat is het enige waar ze melding van maken. Één van de zeldzame keren dat ik weer eens een ongelukkige plek in het gras koos was nu. Terwijl ik de poten uitklik van m'n statief en net lekker in het gras zit, zie ik langzaam iets zwart worden in mijn kruis. Ach, heb ik weer...mieren. Van die honderd vierkante meter dijk kies ik weer net een mierennest uit. Metertje verderop dan maar.

Ondanks dat Peter (en Marc) er al iets langer zit, moet ik toch weer een (bewust ontkende) Pontische meeuw vaststellen die ze nog niet hadden gezien. Leurend aan een dode vis staat een adult de buik van een grote vis open te pulken. Terwijl ik heb geleerd dat juist de wang van een vis het lekkerste is. Onrustige Kieviten gaan ineens de lucht in, een Boomvalk kondigt z'n komst aan. Boven de Waal ontdek ik een klein geel fladderend vlekje, die na inzoomen een Koninginnepage blijkt te zijn! Zes Smienten zijn ook gearriveerd, vanochtend zaten die er nog niet. Op afstand worden verscheidene roofvogels ontdekt, eigenlijk allemaal Buizerds, boven de Kaliwaal jaagt nóg een Boomvalk en boven de ruigte tussen de Erlecomse Waard en de Kaliwaal bidt de plaatselijke Torenvalk. Op de plas voor de bankjes twee Oeverlopers, drie Wulpen vallen in en nog steeds wordt hardnekkig geprobeerd de ring af te lezen van één van de twee Ooievaars die op de zandplaat rondlopen. Veel meer dan een aluminium-ring kunnen we er echter niet van maken. Uit een gearriveerde blauwe auto stapt glimlachend Jan Hartog. Nog meer vogelvolk, het wordt gezellig! Marc schenkt nog een kop thee uit z'n thermosfles, een vrouwtje Sperwer jaagt andermaal de hele groep op de zandplaat op en verdwijnt over de dijk richting zandfabriek.
Die ochtend had ik al een grote groep Kieviten gezien op een ruige akker direct ten oosten van de K3-zandwinning, ze zaten er nu nog, dus die wilde ik wel eens nader bekijken, de doortrek van Morinelplevieren scheen over het hele land plaats te vinden, alertheid was dus op z'n plek. Ook de ruigte onder aan het doodlopende weggetje vond ik aantrekkelijk voor van alles en nog wat. Halverwege het weggetje zie ik dat Jan er ook aan komt, dus ik wacht even en bekijk de Kieviten op de akker. Volwassen vogels en geschubde jongen passeren het beeld, langs de rand van de K3-plas staan wat Kok- en Stormmeeuwen. Onderaan de weg lopen we samen op een groep Kneutjes in, propjes op paaltjes blijken Roodborsttapuien te zijn. Na op het einde van het asfaltweggetje een klein stukje rechts gegaan te zijn, langs een ruigte van riet kruiden en struikjes, blijken er zeven Roodborsttapuiten te zitten. Gele Kwikstaarten hangen rond in een ruige akker, een witzwarte bonte eend tussen de meeuwen gaat de boekjes in als jonge Bergeend.

Terwijl Jan weer Elst-waarts gaat, fiets ik door naar de Kaliwaal. De twee personen op afstand kon ik inmiddels wel dromen, de derde, Ria Vogels, herkende ik niet gelijk. Eerst tuur ik de Kaliwaal af. Niets, dus gelijk maar door naar het groepje die iets verder op de dijk staat. Zo'n tien minuten praten we over onder andere libellen en natuurontwikkeling. Ria wil de Lepelaars nog gaan bekijken bij de Oude Waal, Peter, Marc en ik willen eigenlijk wel wat drinken en eten. Zo gezegd zo gedaan, we schuiven dus gezellig bij het Wilderniscafé aan. Éénmaal courgette-soep en tweemaal broodje Spriet, dubbele koffie, dubbele cola en één cola voor Marc. En later toch nog maar een kop koffie, een dit en dat...

Gezamelijk fietsen we door Kekerdom om na het dorp op de Botsestraat linksaf de Eversberg in te slaan, richting Zeelandsestraat. Veel is er niet te zien, dus lekker keuvelend fietsen we rechtsaf de Zeelandsestraat in. Gedachten en verhalen komen boven over de omgeving, ondertussen is er nog steeds niets te zien. Dit houden we vol tot de splitsing Kerkdijk/Querdam. Ik ga dan links, richting Querdam, Peter en Marc rechts de Kerkdijk over. In de verwachting ergens toch wel een Tapuit of Paapje te treffen, blijf ik op het fietspad langs de sloot een tijd staan. Een mij bekende Buizerd zit nu weer in een Meidoorn, een adult zomer Dodaars geeft op zeer korte afstand met twee grote jongen een prachtige show weg. Het is voor het eerst dat ik een Dodaars eens een ander geluid hoor maken dan het bekende 'paardenhinnik'-trillertje. Tientallen minuten gebeurt er niets, dus ik fiets door en 'ontdek' een nieuw paadje langs een stuk van 'Het Meer' vanaf het Wylerbergmeer richting St.Hubertusweg. Aan de ene kant een heel leuk paadje, érg hobbelig, aan de andere kant denk ik 'weer een stukje gesloten natuur ontsloten, jammer'. Bijna aan het eind van het pad zit in wat struiken in het weiland een paar Roodborsttapuit met jong. Ik meende een éénmalig roepende vogel als IJsvogel te herkennen. Maar een Heggenmus kan er zo op lijken. Ik zie niets, en laat het daarbij.

Aan het eind sla ik rechtsaf Hubertusweg op, daarna links Persingensestraat in. In het eerste gedeelte rustig, alhoewel ik altijd bedacht ben op Paapjes, Roodborsttapuiten of iets dergelijk boven in de ruigtes. Ook het stuk na de Koudedijk nog steeds té rustig, maar gelukkig is daar de onverwachte soort: een mannetje Bruine Kiekendief vliegt ter hoogte van de bekende S-bocht in de Persingensestraat richting zuid, wat mij spontaan doet besluiten hier een half uur te blijven staan. Wat weinig oplevert. Het is in de namiddag nog steeds rustig, vooral voor wat ik had verwacht van de roofvogels met dit weer n deze (noordelijke) wind.

Met uiteindelijk toch drie Paapjes, drie Roodborsttapuiten én een vrouwtje Tapuit op een kleine strook opgegraven zand van een nieuw slootje aan de westkant van de straat fiets ik de Ooij uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten