De vaart zat er gisteravond lekker in. Al schrijvend aan een jaaroverzicht 2009 over het werkgebied van de Vogelwerkgroep Nijmegen werd het spontaan vier uur 's nachts. De wekker had vanochtend een jolige bui en ging om negen uur af. Toch behoorlijk fris stond ik weer op en schoof het rechtergordijn opzij. Godzijdank. Het regent. Een mooie gelegenheid om verder te gaan aan waar ik gister ben geeindigd, bladzij 1182. Eind januari moet het af zijn, dus ik mag nog even. Lekker de radio aan en iets later gaat een kan heet water door het koffiefilter, jamjam!
Het 'wegtikken', lees 'deleten van overbodige informatie' gaat vlot, snel wordt het aantal pagina's minder. De hele tijd ben ik aan het bedenken wat waardevolle informatie is en behouden moet blijven, wat informatie is welke in een grafiek zou kunnen en gegevens die er niet toe doen. Lang gaat het lekker. Dan begint zich toch enige vermoeidheid in m'n rechterpols op te treden. Misschien verstandig even wat anders te gaan doen. Een blik op onze waarnemingensite laat de leuke melding van drie Krooneenden op de Kraaijenbergse Plassen zien. Ik heb dat altijd wel verdraaid mooie eenden gevonden, het grote lonken is begonnen. Wel of niet gaan. In een plas in de achtertuin zie ik dat het behoorlijk regent. Fietsen? Mwoa. Ik bel vogelvriend Jouke van der Zee, misschien dat hij zin heeft in een korte break. En met een auto is gezien de omstandigheden nu wel aangenaam. Jouke heeft wel zin, maar helaas geen tijd. Al dubbend werk verder aan het overzicht.
Dan verschijnt de volgende Krooneendwaarneming, van Chris Rosmalen, mét foto. Verdraaid, wat een mooie eenden zijn het toch! De bekende wel/niet afweging is begonnen. Buiten zie ik het met bakken naar beneden komen. 'Ach, ik heb de Krooneend dit jaar al in ons werkgebied, pas geleden nog negen! 'is een zin die me er nog van weerhoud te gaan fietsen. Dan bedenk ik de smoes dat ik toch wel last krijg van een RSI-muisarm. En wat moet je in zo'n geval doen? Juist: de benen strekken. Welk verband dat heeft leer ik nog wel, voor mij in ieder geval een reden om er voor vandaag een eind aan te breien. Ik schrijf het overzicht nog even af op 1080 bladzij en gooi de computer dicht.
Een Krooneend waardig hijs ik mezelf in driedelig pak: trui, isojack en regenjas. Deftiger kan haast niet op een dag als vandaag. Voorzien van een fijn hoofddeksel ga ik buiten de eenzijdige dialoog aan met Jupiter over het nut van het verbruik van zoveel water. En eigenlijk is het heerlijk. Goed ingepakt tegen regen en kou naar buiten gaan en dan die vele moeilijke gezichten bekijken, stiekum wel een genot. Hoe ik elke keer naar de Kraaijenbergse Plassen fiets is eigenlijk vaak, hoe toepasselijk, natte vingerwerk. Ook deze keer rij ik kriskras door wat Nijmeegse wijken, de wetenschap dat ik óf bij de brug in de Nijmeegse wijk Hatert, of de brug in Malden moet uitkomen, om zo het Maas-Waalkanaal over te kunnen steken. Ik kom uit bij de brug in Hatert. En sla er voor links af, om zo langs het kanaal alsnog naar Malden te fietsen. In Hatert vliegen een vijftal Spreeuwen voorbij en dartelt een groep Kokmeeuwen boven een huizenblok. Aan het begin van de weg langs het kanaal hoor ik Staartmezen roepen, aan het eind weer een groep. Op het kanaal zwemmen vele groepen Wilde eenden. Bijna aan het eind tel ik nog vijf Waterhoentjes langs de waterkant. Al mijmerend over het ontdekken van misschien wel een Eider of een Roodkeelduiker kom ik in Malden aan. Hier let ik op of ik nog ergens Turkse Tortels zie zitten, één van de soorten waarbij ik het geinig vind ze op een dagtocht mee te krijgen. Vandaag hier dus niet.
In Malden hoor ik hier en daar Huismussen. Ik fiets de brug bij de Teerse Sluis onder door en sla gelijk links de trap naar de brug op, zodat ik deze over kan. Aan de andere kant daal ik gelijk weer af naar beneden langs de sluis en fiets verder richting Heumen. Vij de sluis zwemmen twee Futen. In Heumen roept een Grote bonte specht langs de weg en met de ogen gericht op de bomen boven me kunnen uiteindelijk alsnog drie Turkse Tortels worden genoteerd. Bij de brug de Maas over ga ik omhoog en rij Noord-Brabant binnen. Halverwege de brug kijk ik snel of ik ergens Dodaarzen zie zwemmen langs de rand, normaal vrij simpel, vandaag niet. Twee Eksters huppelen over het fietspad. Aan de andere zijde van de brug ga ik weer langs de dijk naar beneden en rij over het fietspad langs de eerste plas van de Kraaijenberg. Een tiental Futen en Aalscholvers hebben geen last van het water wat vandaag van weerszijden komt.
In het dorp Linden neem ik de afslag naar plas 7, waar de Krooneenden zijn gezien. Zowel links als rechts van de weg vlak voor de plas zit een Vlaamse Gaai lichtelijk verwaterd in een klein boompje. In de hoek waar de waarnemingen zijn verricht stop ik. Een eerste blik met de verrekijker levert geen rode kopjes op. Met de telescoop krijg ik hetzelfde resultaat. Aan de oostzijde, op plas 8, stikt het van de eenden. Rustig scan ik de plas af. Ik tref Wintertalingen, Smienten, Kuifeenden, Tafeleenden, een man Brilduiker, Grauwe Ganzen, op de over staan een aantal Blauwe Reigers. Geen Krooneenden. Een stuk verder wipt het witte kontje van een Waterhoen en duikelt een Buizerd voorbij. Dan maar weer terug. In het natuurontwikkelingsgebiedje ten zuiden van Linden liggen een aantal 'schierplasjes': kleine plasjes die in verbinding staan met de grote plas. In het verleden doken hier Krooneenden, welke eerst op de grote plas zaten, ook wel eens op. Twee Knobbelzwanen, evenveel Dodaarzen en een vrouw Tafeleend maken gebruik van de open delen in de verder nog bevroren delen. Een Waterpieper laat zich alleen horen, een Holenduif schiet voorbij. Tientallen Kolganzen komen op de grote plas binnenvallen, evenals honderden Kokmeeuwen.
Bijna aan de westkant, bij de 'schaatsbaan' schieten een Blauwe Reiger en een Grote Zilverreiger uit een slootje naast een bruggetje. Een wel heel erg sneaky piepertje blijkt toch een Graspieper. Ik draai om en fiets terug, om nu langs plas 8 te fietsen. Ik had de plas al gecheckt, maar een stil watertje langs zo'n grote plas kent soms diepe gronden. En Krooneenden zijn nu eenmaal duikeenden. Ook ditmaal helaas niet de prachtige koppen van een man Krooneend. In een sloot aan de noordkant van het fietspad langs plas 8 ontwaar ik nog wel de lange witte gestalte van een Grote Zilverreiger. Aan de oostkant van de plas zak ik af naar het zuiden. Langs het fietspad vliegt een groep Vinken op, ertussen hoor ik het 'plit' van een Geelgors.
Na het fietstunneltje onder de A73 te hebben genomen kijk ik snel even in de vijvertjes bij het Van der Valkhotel. Altijd aardig voor enkele Waterhoentjes. De bevroren toestand wordt niet gewaardeerd, vandaag zit er geen. Bij plas 9 van de Kraaijenbergse Plassen kijk ik vanaf het fietspad snel over het randje of er misschien eenden dobberen. Het achterlicht van een passerende speedboot doet me vermoeden dat er wel helemaal niets zal zitten. Wat blijkt te kloppen. De speedboot verdwijnt over het verbindend stukje water tussen plas 9 en de jachthaven, zodat mijn gedachte aan het ontdekken van een Topper in deze normaal luwe hoek wel alleraardigst zou zijn, in het water laat vallen.
Ondertussen ben ik al die tijd ontzettend aan het genieten van de regen. Het was niet van dat heftige. Gewoon lekker kabbelend veel. Als je er op bent gekleed is het best fijn om er eens door heen te fietsen. Bij de Teerse Sluispolder steek ik het kanaal weer over, en neem hierna weer een net iets andere weg naar huis. Wat nog een overvliegende Koperwiek opbrengt. Thuis hang ik m'n driedeligpak toepasselijk aan de brandkraan en loop langs de douche. Die is niet meer nodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten