In het kader van gezellig iets met z'n tweeën ondernemen stappen m'n vriendin Marjanne en ik in de auto. De suggestie te gaan kijken bij een gemelde Grote Zee-eend op de Bijland bij Lobith werd gewaardeerd. De zee-eend, een adult vrouwtje, dobbert al enkele dagen op de recreatieplas en zou voor mijn provinciale jaarlijst een leuk plusje zijn. Binnendoor rijden we naar Doornenburg om daar met het pontje het Pannerdens kanaal over te steken. Langs Herwen komen we bij de Bijland aan. Een eerste stop op de dijk die ik in gedachte had, levert een plas op grote afstand op. 'T is ook al weer een tijdje geleden dat ik hier ben geweest. We rijden verder naar Tuindorp en parkeren hier de auto bij de jachthaven voor een slagboom. Het is heerlijk vies koud. Helaas heb ik vingerloze handschoenen aangedaan, mét vingers had net dat stukje extra comfort kunnen opleveren.
'Ja, we komen op plekken waar je wel met gewone schoenen aan kunt lopen' zei ik thuis nog tegen Marjanne. Want zo heb ik het hier altijd ervaren. Grijnzend staar ik naar een dijk welke zojuist door een kudde buffels onder voeten lijkt te zijn genomen. Van alle plekken op aarde moeten wij dus blijkbaar hier langs. Een eerste blik vooraf over de Bijland levert een man Brilduiker en een vrouw Grote Zaagbek op tussen Kuifeenden, Wilde eenden en Futen. Als in een parodie op 'Komt een vrouw bij', in dit geval Grote zee-eend, 'Kluunt' Marjanne over het 'pad'. Onder de gympen van haar worden door de rivierklei een paar elegante hakjes geboetseerd. Bij mij krult de klei zich om en wurmt zich zo door de aanwezige gaten in m'n bergschoenen naar binnen. Kan me niet indenken dat de Grote zee-eend zoveel bezoek heeft gehad dat de dijk tot blubber is verworden. Hoe dat wel komt blijft een intrigerende vraag. Na een uren durende lijkende steppingstone dans, daarbij te diepe gaten zorgvuldig ontwijkend, belanden we na vijf minuten aan het eind van het dijkje.
Met een beetje beweging was de kou nog wel te harden, nu ik op m'n hurken langs de waterkant zit snijdt de kou naar binnen. Met een ietwat trillende telescoop tuur ik over het kabbelende grijze wateroppervlak. Er drijven verschillende groepjes Kuifeenden, tegen de waterkant aan de overzijde zitten een aantal Tafeleenden in de luwte. Een groepje Grote Zaagbekken zwemt onopvallend rond. Een paar rustige zwaaien heen en weer levert niet de eend op waar ik op hoop. Nog een keer maar alles afkijken. Dan plopt ineens de zwarte eend met witte kopvlek in mijn beeld op. Ja, daar is ze! Kleiner dan ik in gedachte had, dit zal ook mede komen doordat ze zowat helemaal aan de overkant zwemt, een flink eind. De vriendin werpt ook een blik door de telescoop. Ze neemt voor waar aan dat die zwarte vlek' de zee-eend is.
In de Havikerwaard bij Rheden werd gisteren een groep Wilde Zwanen gezien. Laat ik die nu ook nog niet voor de jaarlijst hebben. Marjanne wil ook wel even kijken op de Elterberg, misschien is dit, met dit weer, toch iets meer voor de zomer. Wel rijden we door Elten richting Arnhem. Vlak voor de grensovergangs staat een Grote Zilverreiger langs het water. We genieten van de duitse huizenbouwstijl, het lijkt wel of ze van het begrip 'welstandscommissie' nog nooit hebben gehoord. Dat zal ook bijdragen aan het prachtige chaotische karakter van het dorp. Uiteindelijk belanden we op de autobaan naar Arnhem. Bij de vuilverbranding bij Duiven staat een Grote Zilverreiger langs een sloot. Afslag 3 bij de Steeg voert ons de Havikerwaard in.
Langs de weg foerageren twee Brandganzen met drie Grauwe Ganzen, na een paar honderd meter slaan we links af. Hier waren de Wilde Zwanen gezien. Op een paar groepen Kolganzen, een grote groep Zwarte kraaien en een Buizerd na is het leeg. Geen grote langnekkige stippen in de velden. We rijden de weg helemaal uit, wat voor de brug, die de waard weer uitleidt, wederom een Grote Zilverreiger en een groep van zo'n honderd kramsvogels oplevert. We draaien om en rijden dezelfde weg terug. Niets te vinden wat een nieuwe jaarsoort zou kunnen zijn. Bij een weggetje, welke we op de heenweg zijn gepasseerd, stoppen we. Deze ziet er zo bevroren uit dat we op de heenweg er niet in zijn gegaan. Nu ga ik er lopend in. En het is inderdaad spiegelglad. In het eerste weiland zitten twee Knobbelzwanen, bij een met populieren omzoomt tichelgat verzamelen Aalscholvers zich om de nacht in te gaan.
Een korte wandeling het pad in laat wonderbaarlijk geen enkele vogel zien. Nou ja, de vier overvliegende Kolganzen niet meegeteld dan. Langzaam glibber ik terug en rijden we later de waard uit. Door De Steeg en Velp rijden we naar het Velperbroekcircuit en slaan hier af naar Arnhem. Het valt me op dat er in de open slootjes langs de weg hier en daar paartjes Knobbelzwanen vertoeven. Blijkbaar bevalt dit stekje ze wel. Thuis slobberen we een kom welverdiende erwtensoep naar binnen. Het leukste moment van de dag was toch wel het pontje. Vond Marjanne...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten