Op wie maakt het nu geen indruk: 'zingende' mannetjes Bosuilen? Zo'n heerlijk kippenvel trekkend geluid. Door de lokatie van m'n werk, op de stuwwal van de Wylerberg bij Beek Ubbergen, kies ik er toch altijd weer voor om een stuk door het bos huiswaarts te gaan, zodat ik bij Berg en Dal uit kom. De afgelopen weken was het regelmatig raak. Soms één, soms twee, met enig geluk en ultiem: vier roepende mannetjes tegelijk!
Door het werken op deze prachtlocatie heb ik niet de behoefte altijd zo rap naar huis te moeten. Avondeten kan ook nog wel om acht uur. Zodra ik door de ramen zie dat het begint te schemeren word ik altijd weer nieuwsgierig of ze het vanavond 'weer zullen doen': roepen. Vaak beginnen ze al vroeg in de schemering. Vanwaar die aantrekkingskracht?
Als beginnend vogelaartje uit Enschede kreeg ik wel eens verhalen mee over het lokken van Bosuilen met geluid en het resultaat er van: iets met behoorlijk hoofdletsel, een vogelaar die ooit een oog was kwijt geraakt door een aanvallende Bosuil, foto's van inventariseerders met brommerhelmen op, enzovoort. Dat maakte toen behoorlijk indruk kan ik wel stellen!
In de buurt van mijn Tukkers woonhuis lag een bos, waarvan ik wist dat er Bosuilen huisden. Op een avond in het voorjaar wilde ik het geluid toch weer eens horen en toog er alleen heen. In de verte hoorde ik die avond al een Bosuil. Ik had inmiddels geleerd hoe je het Bosuilengeluid kon nabootsen met je handen: rechterhand als een bolletje gevouwen over je linkerhand, zodat ertussen een holle ruimte ontstaat. Duimen ervoor naast elkaar en door door een spleetje tussen de twee duimen te blazen kon je een geluid maken wat aardig kan lijken op een Bosuil. Met enige oefening is dit zelfs zeer goed te imiteren. En uiteindelijk had ik dit ook aardig onder de knie.
Dus die avond in het bos zette ik het geleerde om in praktijk: ik deed een Bosuil na. Het bleef stil. Ik weet nog, ik stond naast een boom. Als een soort verwachtte bescherming. Nog een keer vouwde ik m'n handen samen en produceerde het geluid. Wat klonk ik angstaanjagend. Waarop direct er na in de boom bóven mij een mannetje Bosuil begon te roepen. Ik scheet zeven kleuren! Dit was wel héél héél erg dichtbij. Waar is mijn brommerhelm! Ik hurkte gelijk aan de voet van de boom en maakte me zo klein mogelijk. Tja, je hoort ze ook niet aan komen vliegen als waarschuwing. Ik veroerde geen vin meer, in de hoop dat de uil mij niet zou zien. Zeker een kwartier zat ik zo gehurkt tegen de boom aangeschurkt. Dit was een best wel belabberde toestand voor een beginnende vogelaar die de nodige verhalen had gehoord.
Het was de laatste keer dat ik het geluid heb nagebootst. Gelukkig hoef ik het tegenwoordig op weg naar huis niet eens meer te doen. Tijdens de korte pauzes die ik maak hoor ik al hangend over mijn stuur met licht geluk er altijd wel een roepen. Of twee. Of een voltreffer met drie of vier mannetjes tegen elkaar in. En soms is dat wederom weer erg vlakbij. En dan bekruipt me toch dat gevoel weer wat ik toen in Enschede meemaakte: in de nacht is het bos van hun. Dat is me wel duidelijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten