woensdag 17 maart 2010

Kauw op de grond, voorjaarswarmte in de lucht

Het is dat ik ze vanochtend niet zo snel kon vinden (nog in de doos in de berging) en de enige die ik al had gedragen in de was zat. Anders had ik vandaag zéker een korte broek aangedaan. Nou ja, zo'n knielengtegeval dan. Ietwat fris in de start, daarna op vol lenteniveau. Dat beloofd een heerlijke dag te worden! Dat bleek ook wel uit de regen aan meldingen van terugkerende zomervogels als Tjiftjaf en Boompieper in Nederland. Op de mailcirkel van de trektellers wordt melding gemaakt van ongekende, maar zeer hoge (oost)noordoostwaartse vogelbewegingen, wat te zien is op radarschermen. Trektellen.nl wordt door Nederlandse vogelaars nauwlettend in de gaten gehouden wat er in de zuidelijke landen allemaal gebeurd. Er komt wat op ons af!

De laatste tijd hou ik me steeds meer bezig met de gedachte hoe je 'gewone' mensen bewust kunt laten worden van en kunt betrekken bij al het natuurschoon wat in hun omgeving te zien is. En de aandacht van die mensen is vaak alleen te triggeren met iets 'bijzonders'. Zogenaamde 'verjaardagspraatjes'. Aangezien mijn interesse steeds meer groeit in een niet vaak bedocumenteerd gemengd broedgeval Noordse kauw met een gewone in de Nijmeegse wijk Brakkenstein, dacht ik, kom laat ik het eens proberen met een stukje voor de regiokrant. Samen met een foto stuur ik dan ook een mail naar de Gelderlander. Tot m'n verbazing wordt het opgepikt en krijg ik een mail met de vraag om nadere details. Ook vragen ze of ik misschien foto's van de Noordse kauw bij de schoorsteen heb, ter illustratie van het broedgeval en de plek. Maar die heb ik helaas (nog) niet. Ik beloof dan ook dat ik in m'n pauze ga kijken of het paar bij het nest zit. In plaats van over de Heijendaalseweg er naar toe te fietsen neem ik de Driehuizerweg. Het was zo bedoeld. In een groep Kauwtjes in de berm zie ik al snel het witte halve maantje van de noorderling. Ik parkeer m'n fiets aan de rand van de weg in de buurt van het groepje, leg m'n fototoestel op het zadel en begin de groep te bestuderen.
Er foerageren acht Kauwtjes, de paartjes zijn duidelijk te herkennen. Als de een links gaat, gaat de ander er als op een onzichtbaar commando rustig achter aan. Snorre, zoals ik de Noordse kauw heb genoemd, en partner wijken hierin niet af en blijven trouw dicht bij elkaar. Leuk detail is dat kauwtjes hun hele leven, voor zover mogelijk, bij elkaar blijven! Rustig wandelen ze rond, om af en toe druk de bladeren los te peuteren. Soms pikken ze wat woester door het bladerdek heen, waarbij de bladeren in het rond vliegen. Wat ze nu precies eten krijg ik helaas niet te zien. Met een oog kijk ik door de zoeker van de camera, met het ander volg ik ze 'live'. Als ik de Noordse niet meer kan vinden gebruik ik beide ogen en zie zo dat Snorre mét partner, op drie meter voor me op de stoeprand recht op me afloopt. Rustgevend en een intrigerend schouwspel om te zien hoe ze van alles inspecteren, omdraaien en dan met een zijwaarts schuin naar de grond gericht koppie het resultaat van de woeling bekijken. Zouden ze kijken, of misschien juist luisteren? Snorre komt, alsof er niets aan de hand is, steeds verder naar me toe gelopen. Dat doet me toch wel wat, dat 'niets-aan-de-hand-gedrag'. En tegelijkertijd ben ik nieuwsgierig wat er allemaal in hun koppie rondgaat. Opeens kijk ik doodstil in zijn/haar(?) ogen, waarna ze, de partner loopt er natuurlijk gewoon vlakbij, rustig de grasberm op- en van me aflopen. Achter me langs komt de een na de andere fietser voorbij, voor de kauwtjes niets ongewoons. Door scholieren met een iets te hoog geluidsniveau vliegen ze op, maar strijken verderop weer neer. Een passerende vrachtwagen is echter wel too much. de hele groep vliegt op en in tweetallen vertrekken ze de woonwijk in.

Snel fiets ik naar de schoorsteen aan de Heijendaalseweg, om te kijken of ze hier heen zijn gevlogen. Vanaf de Driehuizerweg komen wel tweetallen aangevlogen, die of in een boom of bij een schoorsteen gaan zitten. 'Het' paar blijft helaas weg. Weer sta ik te kijken van het aantal Putters die in de wijk rondvliegen. Tijd om weer aan het werk te gaan.

Zo gaat het vaak: ik denk 'goh, daar zou ik eigenlijk wel weer eens heen willen', maar dan komt het er maar niet van. Zo ook met recreatieplas de Berendonck ten zuidwesten van Nijmegen. Eigenlijk een best interessante plas. Ooit zag ik er een Noordse Stern en er verzamelen zich meeuwen voor ze naar een slaapplaats elders vliegen. De plas is aan een zijde omzoomd met rietkragen en struiken en bomen. De melding van een vrouwtje Krooneend op de plas is genoeg om me te doen besluiten na het werk die kant weer eens op de te gaan. Het is inmiddels na vijven en het weer is heerlijk aangenaam zwoel. De zon gaat al met één oor richting de horizon, als ik vanaf m'n werk in zuidwestelijke richting begin te fietsen. Dat betekent een route door de zuidelijke wijken van Nijmegen en als je er niet zo bekend bent, is het altijd een crime om je er een weg doorheen te banen. Op de een of andere manier heb ik een soort onzichtbaar pendelloodje voor m'n hoofd hangen die me leid. Alleen zit ik neuriënd en wiegend met m'n hoofd zwaar te genieten van het heerlijke weer. Waardoor ik kriskras links/rechts door de wijken heen pendel. En op de een of andere manier precies helemaal goed!

Ik kom in de wijk Dukenburg uiteindelijk ook over de weg 'Staddijk' waar ik, behoorlijk verbaasd, langs een paar Scholeksters op de rand van een vijver rij. Hoewel ze net een tijd terug in de regio zijn, had ik ze niet al op een plek als deze aan de rand van een woonwijk verwacht. Wat hebben ze hier te zoeken? Nog wat poetsend, half slapend staan ze aan de rand te wachten op de nacht. Iets verder schiet een Waterhoen de hoek van de vijver in. Na een paar honderd meter duik ik door de fietstunnel onder de A73 en kom op de Berendonck. De waarneming van de Krooneend staat me niet helemaal helder voor ogen, iets met bruggetje tussen twee waters. En verderop is er zo een weet ik. Onder begeleiding van zingende Zanglijsters, Heggenmussen, Merels en Roodborsten en een groepje Koperwieken kom ik aan op het bruggetje.

Vanaf hier heb ik een vrije blik op een rustige Berendonck, badend in het avondlicht. Een groepje Kuifeenden voor me kent geen Krooneend en ook de baltsende Futen schudden 'nee', alsof ze niet weten waar de Krooneend uithangt. Na enkele foto's bedenk ik dat het Wijchens Ven, iets verderop, ook zo'n tussen-twee-water-situatie kent. Bij het passeren van een hek lees ik een bord met een tekst in de trant van 'Pas op. Golfterrein. Laagvliegende ballen'. De enige golfer die ik zie trekt de andere kant op, ik meen dan ook redelijk veilig te kunnen passeren. In de verte dobbert iets lichters, iets bruingrijzigs tussen de Kuifeenden. Zou het 'm zijn?! Vanaf een bruggetje stel ik de telescoop op, die vervolgens een vrouwtje Tafeleend op m'n netvlies drukt. Ik blijf wat vertwijfeld, de wens van de gedachte. Ze weigert hardnekkig haar kop uit de veren te halen. Toch is het duidelijk een vrouwtje Tafeleend. Vlak voor me laten Kuifeenden een bedrukt, knorrig 'mfrr' horen, een Meerkoet zit verscholen onder een overhangende tak op het nest.

Veilig bereik ik de andere kant van het golfterrein, waarna een eerste blik over het Wijchens Ven Wilde eenden, een paar Knobbelzwaan, een overvliegende Witte kwikstaart en zingende Heggenmussen oplevert. Niet veel later sta ik op 'De Vendam', de weg die het Wijchens Ven in tweeën deelt. Werkelijk vlak voor me dobberen twee slapende paartjes Kuifeenden op het water, die ik met een zonnetje in de rug geruime tijd bekijk. Door mijn camera zie ik hoe de mannetjes met een konstant waakzaam geel oogje in de gaten houden. Als ze door de beweging van het water dreigen met de rug naar me toe te komen, geven ze net even een extra slag, om weer een oogje op me te hebben. Een Roodborsttapuit roept ergens rechts van me, waarbij ik weet dat daar een ruig terreintje is. Helaas ook hier geen Krooneend, thuis zie ik dat dit wel de goede plek was. Het begon echter al zo te schemeren dat ik niet de plas in de verte heb bekeken. Een Groene specht vlak naast me weet waarschijnlijk meer en lacht me uit.

Langs de noordkant van de Berendonck fiets ik weer richting het bruggetje op de Berendonck. Snel check ik toch nog even het, toch écht wel, vrouwtje Tafeleend. Hierdoor beland ik op een paadje wat uiteindelijk niet echt meer op een wandelpaadje lijkt. Diep door het blubber blijk ik een mountainbikeroute te volgen. Stoppen en omdraaien betekent onherroepelijk modderpoten. Ik stap over op de 'modus' mountainbiken en maak af waar ik aan begonnen ben. Met droge schoenen én vetvrije ketting kom ik na honderd meter weer op een fietspad. Het onzichtbare pendelloodje voor m'n ogen leidt me feilloos naar huis. Waarom heb ik toch het idee dat ik me net een postduif voel?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten