woensdag 4 maart 2009

In de zesde versnelling voor de Kraanvogel

Soms heb ik van die acties, waarbij ik tijdens de uitvoering denk 'Westertje Westertje, waar ben je aan begonnen'. Zo ook vandaag. Gisteravond melde een vriend van me vijf Kraanvogels bij het Nieuwe Heerenven. De vogels zouden later naar het Oude Heerenven zijn gevlogen en er was een kansje dat ze er zouden overnachten. Zo zat ik nog te broeden of ik wel of niet een fietskamikazeactie die kant op zou ondernemen of zo liet ik rond kwart over vier de bordjes 'Nijmegen' achter me liggen. Dik vier lagen ingepakt, want het was smerig koud.

Het begin ging lekker, de snelheid zat er behoorlijk hard in en voor ik het doorhad was Plasmolen voorbij en reed ik Milsbeek binnen. Maar ja, vanaf Nijmegen is dat allemaal heuvel af. En dan begint het pas. Ondertussen waren de radaren hard aan het werk. Want m'n laatste, eveneens onbezonnen actie naar de Hamert, leverde me een behoorlijk omweg op door Gennep. Dat geklooi daar ook met al die straten, vooral 's nachts in het donker en je bent er al niet vaak op de fiets geweest. Destijds, een nachtelijke actie naar Witwangsterns op de Hamert, had ik tenminste nog zingende Zwarte Roodstaarten, nu moest ik het doen met de herinnering daaraan.

Verbazingwekkend goed gaat Gennep voorbij, ik waan me al bijna op de Hamert! En dan begint het afzien pas. Een hele rij dorpjes komt voorbij: Heijen, Afferden, Heukelom, Nieuw Bergen, Wellerlooi, zucht...In m'n hoofd ben ik telkens de route aan het plannen, bijstellen en aan het bedenken welke plek op de Hamert ik het best kan bezetten om de Kraanvogels te zien, mochten ze net de lucht in gaan. De toer door de dorpjes en ertussen wordt steeds zwaarder. Er waait een striemende zuiderwind, en als ik geen bomen naast me heb, én nog eens net lekker een lange valse helling op moet peddelen, gaat de snelheid drastisch achteruit. Die rugzak met telescoop is ook verdomde zwaar ineens.

Aangezien ik de route al eens gefietst had, dacht ik 'm te kunnen dromen. Maar ja, dromen slaan wel eens stukjes geheugen over. Zo ook dat ik me nu voorstelde, want zo zat het in mijn geheugen, dat 'na die brug onder de A77 ineens Wellerlooi zou opduiken en ik alleen nog maar links rechts hoefde'. Ja, in me dromen. Het volgende bordje wat ik voorbijfiets is 'Afferden'. Nondeju. M'n kont begint ondertussen langzaam te verhouten. Een tankstation net voorbij Well blijkt net open en ik besluit een gevaarlijke pauze in te lassen. Even wat drinken naar binnen werken, daar had ik vannacht dan weer niet aan gedacht. Gelukkig staat er voor een blikje chocomel vijftien seconden, die tijd moet in te halen zijn.

En ik had lichtelijk berekend dat ik nu wel zo dicht in de buurt moest zijn, dat ik er voor zonsopgang veilig een goede uitkijkplek zou hebben. Ja waar eigenlijk? Naar het hek aan de Heerenvenweg? Of halverwege? Ik besluit op safe te spelen en naar de Paaldijk te fietsen en daar boven op de heuvel te gaan staan. Mochten ze nu net opvliegen, dan zie ik in ieder geval dat nog. Het laatste stuk kan ik dan wel weer écht dromen en om iets voor zeven kom ik boven op de heuvel aan. Het is gigantisch koud, de wind waait me keihard tegemoet, en plat liggend pak ik m'n telescoop uit, zo proberend de wind te ontwijken. Slechts een paar minuten later is het raak: midden op het open veld bij het Oude Heerenven ontdek ik om zeven uur de vijf Kraanvogels. Missie gelukt! Ik weet om twee over zeven een paar bewijsplaatjes te maken en speur ook even de omgeving af. Bergeenden, een Blauwe Kiekendief en een Roodborsttapuit zijn de volgende vogels waar ik bewust naar kijk.

Ik moet echt even bijkomen en ga plat liggen, om zo nog steeds die snerpende wind te ontwijken. Als ik om 7:23 naar het veld is deze leeg, oei! Snel kijk ik naar het oosten en daar flappen de vijf helden de zon tegemoet. En dat snap ik wel, want vanuit het zuidwesten doemen wolkenvelden op. Dat zal de voorspelde regen zijn. Ik heb geen zin om én koud én nat te zijn, en pak fiets om weer naar huis te gaan. Maar nu wel in een iets lager tempo, zorgend dat ik net de wolken voor blijf. Gelukkig gaan die niet snel.

Op de Hamert stoot ik nog twee Boomleeuweriken van het pad af en bij de Visvijver ten noorden van Wellerlooi roept een Kleine Bonte Specht. In het dorp Well kijk ik of de Zwartkopmeeuw die hier 28 februari zat, er misschien nog rondhangt. Maar het is leeg, op een adult Geelpootmeeuw na,die een meerpaal bezet houdt. Hier gun ik me een tweede pauze, om nu, met iets meer genot, het tweede blikje chocomel achterover te knikkeren. En wat plaatjes te maken van de meeuw. Een Grote Gele Kwikstaart en een Appelvink hoor ik roepen bij Well, Elsteren en vlak voor het Leukermeer vind ik langs de Kampweg een dode Bunzing. In gezelschap van twee Nijlganzen zit bij Aijen een Casarca heel dubieus te wezen, des te leuker zijn de drie Roodborsttapuiten, een paar en een man, die ik in de uiterwaarden bij Heukelom vlak langs de weg zie.

Ondertussen is de bewolking bezig met een demarrage en we gaan nu bijna gelijk op. En ze blijkt ook nog eens van hoge luchtvochtigheid te wezen. De spatjes gaan over in drupjes. M'n geluk kan weer niet op. Ik besluit nu weer in een iets hogere versnelling door te gaan. Bij Gennep lummelt een Slechtvalk rond een gebouw in het havengebied en in de uiterwaard bij Genneperhuis sleep ik nog een roepende Roodborsttapuit in de wacht.

En dan besluit ik wederom vandaag nóg éénmaal gek te doen: Hoewel ik vanuit Molenhoek regelrecht lekker naar huis zou kunnen, fiets ik om voor de Krooneend, die in de Erpewaaij bij Heumen zit. Dit zou een nieuwe soort voor Gelderland voor mij wezen en aangezien ik toch al lekker bezig ben, kop ik die vervolgens om één minuut over twaalf in.

De bui die vlak erna losbarst maakt geen verschil met m'n douche later thuis. Of toch, nu hoef ik niet meer te fietsen en kan lekker uitrusten. Maar dan wel staand of liggend, want zitten gaat even niet meer...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten