woensdag 2 mei 2012

Van een bak mist naar een berg van een soort

Als je de aanleiding zou vergeten, dan zou je je inderdaad af kunnen vragen waarom 'grumpy' drie vogelaars zich om kwart over zes in de ochtend in een autootje bij elkaar laten proppen. Nu is de aanleiding echter wel bekend: de avond hiervoor waren in de Kleine Gelderse Waard in de Rijnstrangen een Drieteenstrandloper, Krombekstrandloper, Bontbekplevier en Regenwulp de slikjes aan het penetreren. Voor de regio Arnhem altijd erg leuke soortjes en hadden zodoende enigzins een ochtendhumeur negerend effect op Frank Wagenaar, Ronald Stolk en mij om tijdig de statiefpoten in de klei te drukken.

Hoe meer richting de openheid van de Kleine Gelderse Waard, hoe dichter het zicht. Als mist geld was, stond nu een saldo op deze mistbank, waar ik de rest van m'n leven van kon rentenieren. Een vrolijke noot voor de jaar- en daglijst zongen de Tuinfluiter, Sprinkhaanzanger en Blauwborst na het verlaten van de auto, een verder aangenaam vooruitzicht liet zich voorspellen tot 50 meter. De stemming met leuke stelt- en strandlopers verrast te worden zakte bijna even hard als de temperatuur, vasthangend in de dikke mist en omlaag gejaagd door de wind.
Op het uitkijkpunt gingen de kragen omhoog en de scopen in de klei. Een Drieteenstrandloper drentelde om tien over half zeven m'n scoopbeeld in. Van alle in mist gehulde slikranden in het hele gebied had hij het enige pietluttige aanwezige zandplaatje vlak voor ons gekozen. De kop was er af. En ging er gelijk weer op. Oké, het nog steeds aanwezige vrouwtje Nonnetje prijkt nu ook op de mei-lijst van Frank en Ronald. De vijf paar Kluten, enkele Tapuiten, een paar Visdieven en een tiental Zwarte sterns passeerden ons beeld en met het dichttrekken van de mist besloten wij ons terug te trekken.

Voor enig hoempapa zorgde een Roerdomp bij het Berghoofdseveer, en een al zingend scharrelende Rietzanger vlak langs de weg, een Kleine karekiet en Braamsluiper gingen de jaarlijst van een van ons op, evenals de mooi meegenomen naar oost vliegende Lepelaar. De Grote karekiet liet het helaas nog afweten en de gedachte daarom maar genadeloos toe te slaan bij de plasjes in de Loowaard of de Hondsbroekse Pleij trok ons de auto in. Hoewel het er aantrekkelijk uit zag was het even slikken met de lege randen aan de plas, de Loowaard was dan ook snel passé en richten we rond half tien onze scopen op de leuke slikjes aan de westkant van de oude plas in de Hondsbroekse Pleij. De twee Groenpootruiters, drie Bosruiters en vier Kleine plevieren gingen met dezelfde vloeiende beweging het digitale schrijfboekje ObsMapp in, als de aanwezige Oeverlopers, Visdief, Tureluur en Kleine mantelmeeuw. Nu was het tijd voor de details, zoals de man Smient en de Tafeleend in een hoekje van de plas. Relaxed op de grond gezeten scoopte ik de oude plas af en zwenkte daarna helemaal naar links om de nieuwe afgraving alvast te verkennen. 

Een Braamsluiper, klepperend in een tuin binnendijks, ging ongezien mijn 'boekje' in tijdens' mijn speuren,  bij Ronald en Frank had de korte spanningsboog z'n pijlen alweer verschoten en beppend stonden ze achter me op de dijk. Rond half tien hoorden zij dan ook in een van de binnendijkse tuinen een droge monotone zang en maakten mij er attent op. Nog steeds met m'n hoofd bij steltjes draaide ik, nog steeds zittend, me half om en zei: 'Lijkt wel Bergfluiter'. De vogel zong nog een paar keer en hield daarna z'n snavel. Waar ik gebleven was ging ik weer verder, ondertussen had Frank z'n telefoon gepakt en speelde de zang van de Bergfluiter af. Tsja. Dat was toch wel érg hetzelfde. Met een enigszins verbaasde blik kwam de vraag 'moeten we niet gaan kijken dan?', waarop ik reageerde dat ik geen zin had om op te staan. 'Gaan jullie maar kijken', en ik scoopte verder. In Twente heb ik ervaring met afwijkend zingende Fluiters, van die beroerde types die alleen het monotone eindstuk laten horen, en niet de 'knikker' er voor. En in '98 stond ik met m'n fietsje onder de Bergfluiter die bij Schaarsbergen op de Hoge Veluwe zat. Dit geluid kon dan ook niets anders zijn, reden om zonder twijfel te reageren. Alleen, zo'n beest in zo'n tuin. het zal wel een of andere kooivogel zijn die ik niet ken, wat ik dan ook zei.

Na de oude plas afgedroogd te hebben, erg leuk, weinig spectaculairs, besluiten we de nieuwe afgraving ook beter te bekijken, we waren er nu toch. Keuvelend sjokken we over de dijk zuidwaarts, als na honderd meter uit een klein Populierenbos binnendijks, zo'n zeventig meter van de dijk af, dat eerder gehoorde 'kooivogeltje' begint te zingen. Frank speelt snel de zang van de Bergfluiter weer af, hij had de telefoon, zoals bijna altijd, al in de hand en het wordt nu wel erg griezelig. Op een draf hobbelen we de dijkhelling af, om een paar tellen later de zanger in de, ineens onnoemelijk hoge, kruinen in beeld proberen te krijgen. Ondertussen draaien ook de radaren: wat te doen? In ieder geval hebben we de tegenwoordigheid van geest om opnamen met de telefoon te maken, wat Frank redelijk lukt. Geen topkwaliteit, maar herkenbaar! Ondertussen scroll ik door m'n telefoon en kom langs de naam Dick Groenendijk. Beter kan niet, om het iemand voor te leggen is het wel deze geluidenman. Frank stuurt via WhatsApp het geluid naar mij, en ik stuur het door naar Dick, die ik ondertussen ook al aan de lijn heb gehad en adviseert opnamen te maken.
Even later meldt hij dat het inderdaad een Bergfluiter is, wat Frank inmiddels van Robert Keizer kreeg te horen, en waarvan wij ook al zeker waren. Zaak is nu om betere geluidsopnamen te maken, zodat is te bepalen of het om een Westelijke of een Balkanbergfluiter gaat. En om de rest van vogelend Nederland te informeren over onze vondst.

Dat informeren laat ik aan Frank en Ronald over, zelf hobbel ik met m'n ogen het geluid achterna, dat dan weer hier en dan weer daar uit de hoge toppen klinkt. Aan de rand van een trapveldje, waar we onze posities hadden ingenomen, is het eindelijk een keer raak en laat hij zich kort open en bloot zien. Niet veel meer dan een zangertje met een bruingroene bovenzijde en een vuilwitte onderzijde kijkt me met z'n donkere oogje onder een vuilwit wenkbrauwstreepje door de telescoop aan. En schiet gelijk naar de volgende tak, om daarna weer naar het binnenste van het bos te verdwijnen.
Justin Jansen, Robert Keizer en niet veel later Arjen Poelmans en Alwin Borhem zijn de eersten die arriveren, om half twaalf volgen de eerste groepjes. Zelf ben ik ondertussen door m'n reservetijd heen, om twaalf uur zou ik thuis zijn. Met een vette adrenalinekick stappen Frank, Ronald en ik in de auto, met grote verhalen reconstruerend hoe deze idiote ontdekking nou precies was gegaan.


Rond kwart voor drie ligt de middag weer vrij voor me en rag ik m'n fiets naar Westervoort. Niet alleen om te zien wie er allemaal zijn, zo'n ontdekking is een mooie gelegenheid om weer eens bij te kletsen met bekenden uit het land, ook wil ik graag het roepje horen, zodat ik voor mezelf kan zeggen dat het met zekerheid een Westelijke of een Balkanbergfluiter is.
Aan de rand van het grasveldje staat verspreid een tiental vogelaars het loof uit de bomen te kijken. Niet alleen is de fluiter eindelijk van z'n kroon omlaag gekomen, ook de zangfrequentie blijkt omlaag gegaan. En laat hij eindelijk z'n roep horen, een helder 'hu-wiet'. Het is een Westelijke bergfluiter, wat eigenlijk ook al op z'n zang door mensen was beoordeeld, en helaas niet de zeldzame Balkanvariant. Maar het blijft wel een Bergfluiter in een dom Populierenbosje! 
Een show van een aantal minuten stilzittend zingen -eindelijk! - in een laag boompje maakt het helemaal af. Met m'n camera probeer ik m'n eigen bewijsplaatjes te schieten. Bagger. Dan maak ik een hele rits aan platen van de bezoekers. Beter! Nog steeds arriveren mensen uit het hele land, ik taai af om half vijf en fiets heel langzaam over de dijk nog even langs die ene tuin waar het allemaal begon. 'Bergfluiter', 'laconiek', 'geen zin om op te staan', 'kooivogel' flitsen voorbij. En fiets nonchalant naar m'n avondmaal. 'Ik zei toch dat het er een was...'.





1 opmerking: